Bijdrage Eppo Bruins aan de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

woensdag 28 november 2018

Bijdrage Eppo Bruins aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kamerstuknr. 35 000 - XV

De heer Bruins (ChristenUnie):
Wat voor arbeidsmarkt willen we hebben? Eerlijk loon voor eerlijk werk, maar ook ruimte voor mensen die niet helemaal vanzelf meekomen in de maatschappij en ruimte voor mensen met een beperking, maar ook hoop en toekomst voor mensen in armoede of met schulden en voor mensen die zonder werk zitten. We spreken daarover in een turbulente tijd. Er gebeurt van alles in het domein van Sociale Zaken. Ik noem een paar dingen. We hadden bijna een pensioenakkoord. We hadden bijna afspraken over vroegpensioen en over een stijging van de AOW-leeftijd. De arbeidsmarkt is op zoek naar een nieuwe balans tussen zekerheid en flexibiliteit en tussen de belangen van werkgevers en werknemers. De economie draait als een tierelier, maar tegelijkertijd komen nog steeds veel mensen, vooral ouderen, moeilijk aan het werk. Het aantal zzp'ers blijft maar toenemen, met alle vragen die dat met zich meebrengt over de houdbaarheid van ons stelsel van sociale zekerheid.

Voorzitter. Er komt een breed offensief om meer mensen met een beperking aan het werk te helpen, maar tegelijkertijd hebben honderdduizenden mensen te maken met problematische schulden. Er zitten nogal wat tegenstrijdigheden in de samenleving en in de arbeidsmarkt van nu. In mijn inleiding zei ik het al: wat voor arbeidsmarkt willen we in Nederland? Wat de ChristenUnie betreft is dat een inclusieve, eerlijke arbeidsmarkt waar iedereen daadwerkelijk kan meedoen. Ik wil achtereenvolgens stilstaan bij vijf groepen: mensen met een beperking, kwetsbare jongeren, oudere werknemers, verdringing door arbeidsmigranten en mensen in armoede en schulden.

Voorzitter. Ten eerste mensen met een beperking. Op dit moment staan er nog veel mensen met een beperking langs de kant. Ze hebben een afstand tot de arbeidsmarkt. Zo klinkt het dan, maar volgens mij is het andersom: volgens mij heeft de arbeidsmarkt een afstand tot deze mensen. Ik raak er bij al mijn werkbezoeken en gesprekken steeds meer van overtuigd dat het hier gaat om hele normale mensen, die graag willen werken. Het enige wat ze nodig hebben, is soms een steuntje in de rug, een beetje begeleiding op de werkvloer. Gelukkig zijn er veel werkgevers voor wie het de gewoonste zaak van de wereld is om deze mensen een baan te geven en tal van sociale ondernemers die zich willen inspannen voor een inclusieve arbeidsmarkt. Wat mij betreft moet dit voor alle werkgevers in Nederland de gewoonste zaak van de wereld worden.

Twee weken geleden werden de eerste INC Awards uitgereikt tijdens een fantastisch gala waar ook de staatssecretaris bij aanwezig was. Het was een feest voor mensen met een beperking en het was een feest voor ondernemers die konden laten zien dat een inclusief personeelsbeleid waardevol is voor hun bedrijf en voor de samenleving. Ik weet zeker dat dit event niet alleen de ondernemers, maar ook de staatssecretaris heeft geïnspireerd.

Ik heb nog wel een aantal aandachtspunten en vragen voor de staatssecretaris. Ten eerste: wij horen nu veel te vaak dat mensen even werk hebben en vervolgens weer uit beeld raken. De staatssecretaris schrijft terecht dat zij het inzetten van jobcoaching wil bevorderen. Het is goed dat werkgevers en werknemers in de toekomst een verzoek om maatwerk kunnen doen en dat jobcoaching hierin een prominente rol speelt. Tegelijkertijd vind ik het kwetsbaar dat jobcoaching in de Participatiewet geen voorziening en dus geen recht is zoals het wel is in de Wajong. Gemeenten kunnen dus ook een heel andere keus maken. Wat vindt de staatssecretaris hiervan?

Voorzitter. Als een werknemer met een beperking op de werkvloer terechtkomt, is het essentieel dat er ook collega's zijn die voor hem klaar staan, die hem een beetje wegwijs maken, die beschikbaar zijn voor vragen en ook buiten de kantooruren 's avond gewoon eens even de telefoon kunnen opnemen als er privé iets speelt. Gewoon een buddy. Daarvoor zijn er goede trainingen zoals de Harrie Helpt training. Ook hier in de Tweede Kamer is die training onlangs gegeven. Onze Kamerbodes Rieti en Manon — ze zijn nu niet hier maar misschien willen de bodes doorgeven dat ze worden genoemd? — en André, de chef logistiek van het restaurantbedrijf, zijn "Harrie" geworden. Zij hebben een training gehad om mensen met een beperking te begeleiden. De Tweede Kamer als werkgever geeft hier echt het goede voorbeeld. Wat mij betreft kan zo'n training worden gegeven bij alle bedrijven en organisaties die mensen met een beperking in dienst hebben. Ik wil de staatssecretaris vragen hoe zij dit kan bevorderen.

Ik heb in september ook een breed gedragen motie over die interne begeleiding en on-the-jobcoaching ingediend. Er gaat nu flink wat extra geld naar de arbeidsmarktregio's; die moeten een actieplan opstellen. Kan de interne begeleiding expliciet worden meegenomen bij de gesprekken en afspraken over die middelen?

Voorzitter. De tweede groep: jongeren. Veel jongeren die van het vso en het pro afkomen, zitten thuis. Soms hebben zij wel even werk, maar zij raken ook weer gemakkelijk uit beeld. Omdat veel van deze jongeren tot hun 27ste geen recht hebben op een uitkering, is er voor gemeenten geen prikkel om hen naar werk te bemiddelen. Afgezien van de maatschappelijke kosten is het vooral voor deze jongeren zelf natuurlijk vreselijk als zij aan hun lot worden overgelaten. Bij de Algemene Beschouwingen heeft de ChristenUnie een financiële impuls geregeld om jongeren van het vso en het pro aan het werk te helpen. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe dit geld precies wordt besteed.

Jongeren tot 27 jaar komen vaak niet in aanmerking voor voorzieningen en ondersteuning in het kader van de Participatiewet. Zo hebben zij vaak geen recht op een uitkering als zij nog bekostigd onderwijs kunnen volgen en komen ze niet in aanmerking voor ondersteuning bij het zoeken naar werk. De premie voor arbeidsinschakeling en de vrijlating van een vrijwilligersvergoeding of andere inkomsten zijn bijvoorbeeld niet van toepassing en gemeenten zitten hiermee in hun maag. Zij willen graag met deze jongeren aan de slag, maar zij lopen tegen drempels aan. Is de staatssecretaris bereid om kritisch te kijken naar de bepalingen over jongeren onder 27 jaar in de Participatiewet en om samen met de gemeenten te kijken hoe zij jongeren wel naar werk of opleiding kunnen begeleiden?

De voorzitter:
De heer Renkema heeft een vraag.

De heer Renkema (GroenLinks):
Ik deel de zorgen van de ChristenUnie over kwetsbare jongeren die van de praktijkschool of het voortgezet speciaal onderwijs komen. Ik was ook blij met de extra impuls die ten tijde van de Algemene Politieke Beschouwingen is gegeven, maar laten wij wel wezen, dat is een eenmalige impuls. Maar er komen jaarlijks jongeren uit het onderwijs en zij zoeken een plek. Hoe kijkt de ChristenUnie naar een structurele oplossing voor deze groep?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Wij kunnen niet zomaar aan financiële kaders gaan draaien. Wij hebben afspraken gemaakt voor de komende jaren over hoeveel geld er in- en uitgaat bij het Rijk, maar het is heel duidelijk dat deze jongeren bij de ChristenUnie op het netvlies staan. Ik ben dan ook inderdaad heel blij met de financiële impuls die wij hebben geregeld, maar de heer Renkema heeft gelijk, het is een eenmalige impuls. Wat ik heel graag zou zien — en laat ik die vraag aan de staatssecretaris doorspelen — is dat wij na die impuls kunnen gaan evalueren om te zien of wij die jongeren echt hebben kunnen bereiken en of een meer structurele vorm van zo'n aanpak misschien zou kunnen helpen. Ik zou dat best een heel fijn vooruitzicht voor de toekomst vinden.

De heer Renkema (GroenLinks):
Dank u wel.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Ik wil graag de motie van collega's Hermans en Bergkamp onderstrepen die zij bij de begroting van Volksgezondheid hebben ingediend over soepele doorstroming tussen de verschillende regelingen en voorzieningen. Voor werkgevers maakt het namelijk niet uit of mensen Wajong hebben, onder de Participatiewet vallen of dagbesteding uit de Wlz of Wmo hebben. Daarom moet er één aanspreekpunt zijn voor de werkgever. Ook voor de mensen om wie het gaat is het van belang dat er integraal gewerkt wordt. Overheden, onderwijs en zorginstellingen moeten samen aan een doorlopende begeleiding werken over de verschillende levensdomeinen heen. We moeten af van bestuurlijk geharrewar en schotten, maar juist integraal samenwerken. Ik bereid op dit punt een motie voor. Ik hoor graag de visie van de staatssecretaris.

De derde groep waar ik me echt zorgen over maak zijn oudere werklozen. Onlangs waren er weer diverse zorgwekkende berichten dat deze groep moeilijk aan het werk komt, ondanks de krapte op de arbeidsmarkt. Hoe kijkt de minister hier tegenaan? Als ik dan hoor dat er maar een klein aantal trajecten is gestart om mensen om te scholen naar een kansberoep, dan roept dat bij mij toch stevige vragen op. Hoe kunnen we zorgen dat onze arbeidsmarkt ook inclusief blijft voor ouderen?

Voorzitter. De vierde groep zijn de arbeidsmigranten en gaat het om verdringing op de arbeidsmarkt. Er zijn natuurlijk voordelen aan het vrije verkeer van werknemers en diensten in de EU, maar ik vrees dat we te weinig oog hebben voor de nadelige gevolgen die dit ook heeft. Het CPB constateert forse verdringing aan de basis van de arbeidsmarkt. De werknemers uit Oost-Europa werken en wonen vaak onder slechte omstandigheden. Mijn fractievoorzitter heeft onlangs in een interview nadrukkelijk de vinger gelegd bij dit onderwerp. We zien dat er, ondanks de nieuwe detacheringsrichtlijn, nog ongewenste of onbedoelde kostenvoordelen zijn voor werkgevers die met arbeidsmigranten werken. Dit kan oplopen tot 20% tot 30% van de brutoloonkosten volgens een onderzoeksbureau, bijvoorbeeld omdat de socialezekerheidspremies mogen worden afgedragen in het land van herkomst. Bovendien geldt de nieuwe Detacheringsrichtlijn voor de internationale transportsector helemaal niet. Telkens blijkt weer dat er werkgevers zijn die proberen om zo goedkoop mogelijk aan werknemers te komen. Wat de ChristenUnie betreft moet de inspectie hier bovenop zitten. Ik wil de minister vragen om onderzoek te doen naar de kostenvoordelen die er voor werkgevers in de bouw, in de landbouw en in de transportsector nog steeds zijn bij de inzet van arbeidsmigranten in verhouding tot Nederlandse werknemers en wat daaraan gedaan kan worden.

De heer De Jong (PVV):
Een terechte zorg als het gaat om arbeidsmigratie. Is de ChristenUnie dan bereid om steun te verlenen aan het voorstel om tewerkstellingsvergunningen in te stellen?

De heer Bruins (ChristenUnie):
We hebben vrij verkeer van personen, van goederen en van diensten. Dat zijn zaken die ons veel welvaart opleveren, maar dat gaat alleen maar goed als er eerlijke kansen zijn en wanneer er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt. Ik vind het belangrijk dat we ervoor zorgen dat mensen van buiten Nederland hier niet voor een habbekrats, voor een hongerloontje komen werken. We moeten ervoor zorgen dat er geen voordeel is aan het zomaar mensen van ver weg halen. We moeten ervoor zorgen dat onze Nederlandse werknemers eerlijke kansen krijgen.

De heer De Jong (PVV):
Een van de dingen die je dan kan doen, is een drempel leggen. Het invoeren van tewerkstellingsvergunningen is zo'n directe drempel. Op die manier zorg je ervoor dat je het kan controleren, dat je er grip op hebt. Is de ChristenUnie bereid om dat voorstel van de PVV te steunen?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik denk dat er heel veel voordelen zijn voor Nederlanders die in andere landen kunnen werken. Ik denk dat als wij een drempel opwerpen, dat andere landen dat ook weer voor de Nederlanders doen. Ik denk niet dat dat de weg is die we moeten gaan. We moeten er veel eerder voor zorgen dat er gelijke kansen zijn en dat met name oudere werklozen niet worden verdrongen door mensen uit Polen of Roemenië die hier voor een habbekrats komen werken. Dat willen we niet. Het moet wel tegen een eerlijk loon zijn. Dan hebben onze Nederlanders gewoon een goeie kans.

De voorzitter:
De heer De Jong, kort tot slot.

De heer De Jong (PVV):
We hebben het er vandaag de hele dag over dat er een groep mensen is in Nederland die moeilijk aan de slag komt. We hebben het erover dat we er alles aan moeten doen om de mensen die hier nu al zijn aan de slag te helpen, onze oudere bijvoorbeeld. Tegelijkertijd wordt er gezegd dat we ons zorgen maken over arbeidsmigratie. Het een gaat niet samen met het ander. Dus ik wil eigenlijk een duidelijk ja of nee. Steunt de ChristenUnie het voorstel om tewerkstellingsvergunningen in te voeren?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Nee.

Voorzitter …

De voorzitter:
U kunt nog niet verdergaan, want er is een interruptie van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Een duidelijk antwoord, maar het verplicht de heer Bruins wel om met alternatieven te komen en die hoor ik nog niet echt. Ik heb goed samengewerkt met de heer Segers, de partijleider van de heer Bruins, op het gebied van taallessen voor arbeidsmigranten. Niets dan lof daarvoor. Maar het blijft staan dat uw partij en de mijne allebei zeer bezorgd zijn over de toestroom van arbeidsmigranten. Die komen hier ondanks allerlei regels over gelijk loon voor gelijk werk.

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Jasper van Dijk (SP):
Als de heer Bruins niet wil overgaan tot werkvergunningen, dan zijn het toch krokodillentranen als hij hier zegt dat arbeidsmigratie tot problemen leidt?

De heer Bruins (ChristenUnie):
De heer Jasper van Dijk heeft helemaal gelijk. In theorie is het goed geregeld, in theorie kosten Polen net zoveel per uur als Nederlanders. Maar in de praktijk zien we dat er nog steeds misstanden zijn, dat werkgevers toch altijd weer wegen weten te vinden waardoor ze iemand voor een habbekrats aan het werk kunnen zetten. En dat gaat ten koste van de oudere werknemers hier in Nederland, mensen van boven de 55 die niet aan het werk komen. Daar ligt een verantwoordelijkheid bij werkgevers. Zij moeten zorgen dat er veilig gewerkt wordt en dat ze een goed loon betalen. Ik roep het kabinet ertoe op om ervoor te zorgen dat het niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk gaat werken. Daar waar de boeven zitten, moeten we de gaten dichten. We moeten zorgen dat je niet meer voor een habbekrats aan het werk kan, maar dat Nederlanders een eerlijke kans krijgen om voor een eerlijk loon eerlijk werk te doen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Daar ben ik het volledig mee eens. We moeten er dus voor zorgen dat er wordt gehandhaafd op de lonen, op de arbeidsvoorwaarden. Dat gebeurt nu niet. Kijk naar de parkeerplaatsen langs de snelweg. Dat zijn een soort campings voor Oost-Europese vrachtwagenchauffeurs. Kijk naar de kassen. U weet het. Er wordt niet gehandhaafd en daardoor is het voor Nederlandse werkgevers veel te aantrekkelijk om arbeidsmigranten uit Oost-Europa aan te trekken. Zullen we samen een voorstel maken om die handhaving en dat toezicht op deze onbegrensde arbeidsmigratie te versterken?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dit kabinet vergroot het budget voor de inspectie, dus er zal steviger gehandhaafd worden, maar ik denk heel graag samen met de heer Van Dijk na over hoe we die inspectie echt steviger kunnen krijgen. We moeten steviger handhaven, opdat Nederlanders en oudere werklozen weer een eerlijke kans krijgen op de arbeidsmarkt. Daarvoor steek ik graag mijn hand uit.

De heer Kuzu (DENK):
Tijdens het notaoverleg over integratie hebben we het ook gehad over het thema van de arbeidsmigratie. Wat mij toen in het bijzonder stak was dat de partijleider van de ChristenUnie sprak van een potentieel gif en een tweede groot multicultureel drama. Ik zou willen kijken hoe de woordvoerder Sociale Zaken van de ChristenUnie aankijkt tegen dit fenomeen. Vindt hij het ook een tweede groot multicultureel drama? Of zijn er misschien ook positieve kanten van arbeidsmigratie voor onze economie te melden?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Zoals ik net al zei op de interruptie van mijn collega van de PVV, zijn er ook hele mooie kansen voor Nederlanders om in het buitenland aan het werk te gaan. Wat ik hier in mijn bijdrage benadruk, en daarmee sta ik geheel in lijn met mijn partijleider, is dat er inderdaad iets misgaat wanneer het zo doorgaat met de verdringing op de arbeidsmarkt, waarbij werknemers uit lagelonenlanden hier voor een habbekrats aan het werk kunnen. Dan laten we een hele generatie van oudere werknemers in de kou staan. Dat kunnen we echt niet over onze kant laten gaan. Deze mensen verdienen een eerlijke baan voor een eerlijk loon en daar wil ik me echt hard voor maken.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vind het van helemaal niks getuigen, ik vind het niet van dank getuigen. Mensen komen hier werken en leveren een bijdrage aan onze economie. Het zijn 370.000 werknemers, het is bijna 5% van alle banen in Nederland, het gaat om 11 miljard euro omzet. Het is een bijdrage aan de Nederlandse economie. Er worden valse tegenstellingen geponeerd. Ik meen dat de heer Bruins citeerde uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ik heb het hier voor me. Uit onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Planbureau blijkt dat van verdringing door arbeidsmigranten zelden sprake is. Uit een eerder verschenen rapport van SEO Economisch Onderzoek wordt duidelijk dat bedrijven arbeidsmigranten keihard nodig hebben. Dit zijn gewoon keiharde feiten. Er wordt ook gesproken over bijdragen van arbeidsmigratie aan onze economie. Als wij onze welvaart willen behouden zoals we die hebben, als we onze economie door willen laten groeien, onderkent de ChristenUnie dan ook dat we arbeidsmigratie de komende jaren keihard nodig hebben, dat we weliswaar ook een aantal uitdagingen te gaan hebben, maar hier geen valse tegenstellingen moeten poneren en niet moeten gaan praten in termen van een groot multicultureel drama?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik erken dat onze bedrijven heel veel arbeidskrachten nodig hebben. Tegelijkertijd zie ik dat er nog steeds heel veel mensen werkloos zijn. Inderdaad laat het rapport van het SEO, het tweede rapport dat de heer Kuzu aanhaalt, zien dat er nog steeds werkgevers zijn die mensen aannemen die voor een habbekrats aan het werk gaan, waardoor Nederlandse oudere mensen werkloos blijven. Ik vind dat moreel verwerpelijk. Ik vind dat je mensen een eerlijk loon moet geven voor eerlijk werk. Mensen die voor een eerlijk loon eerlijk werk doen in dit land, ben ik dankbaar. Zij zijn van harte welkom.

De heer Wiersma (VVD):
Ik sla ook even aan op het onderzoek van het SCP. Dit stelt dat er geen verdringing is. Daar komt dan bij: omdat Nederlanders het werk niet willen doen. Ik vind het heel moeilijk om te accepteren dat ik weet dat bij de supermarkt in Utrecht waar ik kom, nu 's nachts de vakken gevuld moeten worden door Oost-Europese arbeidsmigranten, omdat Nederlanders dat werk niet willen doen, terwijl we in Utrecht duizenden mensen in die bijstandsbak hebben zitten. Ik wil dus even de andere kant pakken. Is de heer Bruins het dan ook met de VVD eens dat er ook steeds minder redenen mogen zijn om werk niet meer te accepteren? Dat is namelijk eigenlijk wat het SCP zegt: we zien het niet meer als verdringing, omdat mensen het werk niet meer willen doen. Ik wil me daar niet bij neerleggen. Is de heer Bruins het daarin met de VVD eens?

De heer Bruins (ChristenUnie):
We hebben een goed socialezekerheidsstelsel. Daar zijn we heel blij mee en daar mogen we als land ook trots op zijn. Dat hoeft ook niet gratis te zijn. We leven in een tijd waarin we kunnen zeggen: daar mag af en toe best wat tegenover staan. Dat socialezekerheidsstelsel kan alleen maar bestaan bij de gratie van wederkerigheid en solidariteit. Dat betekent dat we best wat mogen terugvragen als mensen een keer in nood zijn. Als dat in alle redelijkheid en beschaafdheid gaat, valt er met de ChristenUnie best over te praten.

De heer Wiersma (VVD):
We hebben een heel goed sociaal stelsel. Het draagvlak voor dat stelsel hangt ervan af dat wij bereid zijn om dat met elkaar op te brengen. U zegt: we hebben zo'n goed sociaal stelsel. Ja, maar ik vind het dan niet goed dat wij nog meer dan 1,1 miljoen mensen aan de kant hebben staan die meer willen werken, terwijl er zo veel vacatures zijn en het werk gedaan moet worden. De werkgever wordt dan verleid om dat in het buitenland te halen. Ik snap uw punt over de kostenvoordelen. Dat is een interessant punt. Maar de andere kant is dit: dan vragen we ook van de mensen hier om de ultieme inspanning te leveren om aan het werk te komen. Als mensen dat niet willen, vind ik het te makkelijk als u zegt: dat is dan zo, want we hebben zo'n goed sociaal stelsel. Nee, er zou geen excuus moeten zijn om werk dan niet te accepteren. Bent u dat met ons eens? Als gemeenten daar te weinig aan doen, bent u het er dan ook mee eens dat die gemeenten dat merken in de financiering die zij krijgen?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik herken helemaal de mismatch die de heer Wiersma benadrukt. Er zijn inderdaad een heleboel werklozen die niet aan het werk komen. Er zijn een heleboel vacatures die niet vervuld kunnen worden. Dat betekent ook dat wij, als het gaat om de instroom, bijvoorbeeld het verkeerde type mensen opleiden. We hebben veel te weinig praktisch opgeleide mensen. We hebben veel te weinig technici. We doen te weinig aan Leven Lang Ontwikkelen. Dat betekent dat er op een latere leeftijd ook een mismatch ontstaat tussen baan en vaardigheden. Daar moeten we veel meer op inzetten. Dan zijn er ook nog de maatregelen waar de heer Wiersma op wijst. Daar moet ik eens naar kijken. Ik sluit niet uit dat we daarin samen een stap kunnen nemen, maar de toon en de precieze invulling zijn daarin wel van heel groot belang.

De voorzitter:
Heel kort, meneer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):
Ik tel mijn zegeningen. Ik vind dat een eerlijk antwoord en ook een antwoord dat perspectief biedt, denk ik, voor deze discussie. Want we kunnen alleen maar naar de ene kant kijken — de kant die u aanstipt — als we ook bereid zijn om naar de andere kant te kijken. Want ik heb geen zin om in deze economische tijd uiteindelijk te zeggen: we hebben toch nog veel te veel mensen aan de kant laten staan. Soms moeten mensen een bruggetje over. Ja, eens met wat u allemaal zegt over omscholing. Vinden we allemaal en daar doen we ook dingen op. Maar uiteindelijk kan er een consequentie zijn en zijn er instrumenten voor de gemeenten om mensen tot het ultieme te brengen om dat werk te aanvaarden. Als ze dat weigeren, kan dat niet zonder consequenties zijn. Ik hoor de heer Bruins zeggen dat hij dat een interessant idee vindt en dat hij dat verder gaat verkennen.

De heer Bruins (ChristenUnie):
In het principe van wederkerigheid vinden de heer Wiersma en ik elkaar.

De heer Van Weyenberg (D66):
Het is mij nog steeds niet helemaal scherp. Ik snap het punt dat de heer Bruins maakt over het handhaven van regels. Het regeerakkoord investeert heel fors in de Arbeidsinspectie en we hebben de wet aanpak schijnconstructies. Je moet gewoon eerlijk betalen voor werk. Ik ben het volstrekt eens met dat pleidooi van de ChristenUnie en ik denk eigenlijk dat zo ongeveer de hele Kamer het daarmee eens is. Maar de heer Bruins voegt daar toch verdringing aan toe. Volgens mij citeerde de heer Kuzu net uit dat rapport. Die verdringing is er toch gewoon niet? De kern, macro, is toch dat we die niet zien? Dus ik zoek even in welk kamp de heer Bruins nu zit. Is dat het kamp "handhaven" of het kamp "ze pakken banen af"?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Zoals ik eerder zei, theoretisch is de verdringing er niet en is het allemaal goed geregeld via Brussel en de Europese Unie. Maar in de praktijk ís het niet goed geregeld. Er zijn nog altijd boeven die eronderuit komen. Die willen we aanpakken. We willen een onderzoek om te kijken welke kostenvoordelen die er in theorie niet meer zouden zijn, er in de praktijk nog wel zijn. Dan gaat het dus om kostenvoordelen die ongewenst en onbedoeld zijn, want in theorie — daar ga ik mee met de heer Van Weyenberg — zou het goed geregeld moeten zijn. Maar we zien toch gewoon gebeuren dat er arbeidsmisstanden zijn die we niet willen.

De heer Van Weyenberg (D66):
Natuurlijk gaat het af en toe mis, dat geloof ik meteen. Dat de handhaving harder moet in geval van werkgevers die de regels omzeilen, daarin vinden we elkaar. Maar de heer Bruins is altijd heel zorgvuldig in zijn woorden en zijn fractievoorzitter is dat ook. Zij zeggen altijd dat woorden ertoe doen. Dan is mensen wegzetten als gif … Ik hoor u praten over werkgevers die de regels omzeilen, die zich niet aan de afspraken houden, die mensen uitbuiten en onderbetalen. Zijn die dan niet het gif en niet de arbeidsmigrant die hier probeert zijn brood te verdienen?

De voorzitter:
De heer Bruins, tot slot.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ondernemers die zich niet aan de regels houden, ondernemers die niet op een sociale manier omgaan met hun werknemers, met het natuurlijk kapitaal, met het sociaal kapitaal, met het menselijk kapitaal, ondernemers die alleen maar gaan voor de laagste prijs en het laagste uurloon en verder niet de aanpalende aspecten meenemen, zijn werkgevers waar we echt iets aan moeten doen. We moeten ervoor zorgen dat zij zich aan de regels houden die we met elkaar afspreken, zodat wat in theorie zou moeten werken, ook in de praktijk gaat werken.

De heer Van Weyenberg (D66):
Dat snap ik wel, maar ik probeer de heer Bruins een uitspraak te ontlokken of hem die kans te geven. Heel veel arbeidsmigranten leveren op dit moment een onmisbare bijdrage aan onze economie, in de land- en tuinbouw en heel veel andere sectoren. Zeggen dat zij "het gif" zijn, vind ik niet goed. Dus ik vraag of de heer Bruins de woorden van zijn fractievoorzitter wil aanpassen en wil zeggen: wat wij eigenlijk bedoelden, was "werkgevers die mensen uitbuiten en zich niet aan de regels houden, díé zijn het gif van deze samenleving."

De heer Bruins (ChristenUnie):
Mensen die regels proberen te omzeilen en op die manier zorgen voor situaties die onveilig of oneerlijk zijn, dát zijn mensen die we willen aanpakken. Daar ga ik in mee met de heer Van Weyenberg.

De voorzitter:
Meneer Kuzu, ik heb zo het vermoeden dat dit onderwerp nu best wel breed besproken is.

De heer Kuzu (DENK):
Maar ik wil het toch even weten. Ik heb de hele dag nog maar één interruptie geplaatst.

De voorzitter:
Die gun ik u dan. Als u kort en bondig een vraag stelt.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vraag mij af: wie is dan het gif of het potentiële gif van de samenleving volgens de ChristenUnie? Waar doelde de ChristenUnie op dat moment op?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ach, voorzitter, we leven in een gebroken samenleving. Er is zo veel gif. Het gaat niet allemaal goed. Maar we proberen hier goede regels te maken en we willen die handhaven.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, heeft u een antwoord gehoord op mijn vraag?

De voorzitter:
Daar ga ik niet over. De heer Bruins gaat over zijn eigen antwoord.

De heer Kuzu (DENK):
Via u vraag ik dan of de heer Bruins antwoord wil geven op de vraag wie dan het potentiële gif is van de samenleving waar de ChristenUnie op doelt.

De voorzitter:
Nog een keer dezelfde vraag en dan gaat de heer Bruins door met zijn vervolg. De heer Bruins.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Wij streven naar wetgeving die rechtvaardig is. Als je de wet overtreedt, doe je dingen die niet goed zijn. Daar kan je het woord "gif" aan hangen, als meneer Kuzu dat per se wil.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De land- en tuinbouw werd al genoemd. Daarin werken veel arbeidsmigranten, maar ook veel zelfstandige ondernemers en meewerkende gezinsleden. We willen op een goede manier met mensen omgaan, maar in de land- en tuinbouw zien we vaak dat er geen goede toegang is tot arbeidsgerelateerde zorg. Er zijn ook veel ongevallen in die sector. Daar wil ik aandacht voor vragen. Om veilig en gezond te werken, is het nodig om in de land- en tuinbouw meer in te zetten op preventie, bewustwording, arbeidsgerelateerde zorg en duurzame inzetbaarheid. Dat zou moeten gelden voor alle werkenden in de land- en tuinbouwsector. Om dit belangrijke doel te ondersteunen, heb ik een amendement ingediend — de collega's hebben dat kunnen zien binnenkomen. Wij willen middelen vrijmaken om ervoor te zorgen dat arbeidsmigranten, maar ook meewerkende gezinsleden en mensen die als ondernemer meewerken in die sector, veilig en eerlijk kunnen werken.

De laatste groep waar ik het kort over wil hebben, is de groep die in armoede leeft en schulden heeft. We zien dat er nog steeds mensen zijn die niet kunnen rondkomen of die vastzitten in schulden. Daarbij is armoede onder werkenden een belangrijk punt. De heer Peters van het CDA heeft het al uitgebreid aangekaart. Ik sluit graag aan bij de vragen die hij heeft geformuleerd.

Voorzitter. Ook kinderen in armoede wil ik noemen. Met de 100 miljoen, de zogenaamde Klijnsmagelden, gebeurt gelukkig veel goeds. Toch is ook voor een groot deel nog onduidelijk waar dit geld precies aan wordt besteed en of het daadwerkelijk terechtkomt bij de doelgroep. De heer Gijs van Dijk noemde dat. We komen er ongetwijfeld nog over te spreken in het AO Armoede en schulden, maar ik zeg nu alvast dat ik met de heer Van Dijk scherp wil kijken naar de besteding van deze middelen en naar de verdeling van het geld tussen gemeenten en maatschappelijke organisaties.

Ook de armoede in het Caribisch deel van het Koninkrijk wil ik aankaarten. Dat is ook hard nodig, want de armoede daar is schrijnend, vooral onder kinderen. Ik wil van de staatssecretaris weten wat het kabinet concreet doet aan de armoede in de overzeese delen van ons Koninkrijk.

Voorzitter. Tot slot de brede schuldenaanpak. Ik noem vier punten die aandacht behoeven in de aanpak die er gaat komen. Het incassoregister moet nu echt snel van de grond komen; geen verdere vertraging alstublieft. De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet: de staatssecretaris meldt dat deze flinke vertraging oploopt. Ik vind dat echt zorgelijk. Graag echt alle kracht erachter om dat op gang te krijgen. De toegang tot schuldhulpverlening: het is essentieel dat mensen met schulden vroegtijdig geholpen worden. Dat kan door de gemeente, maar ook door vrijwilligersorganisaties. Hoe wordt de extra financiële impuls verder geregeld die de ChristenUnie bij de financiële beschouwingen heeft weten te realiseren? Tot slot het aanpakken van het stapelen van boetes. Hoe staat het met de uitwerking?

Tot zover mijn bijdrage in eerste termijn.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Jasper van Dijk heeft een vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Eerst nog even wat aanvullende informatie. Er werd net gretig geciteerd uit het SEO-onderzoek. Daaruit zou blijken dat arbeidersmigratie fantastisch is. Dat onderzoek werd in opdracht van de uitzendbranche uitgevoerd. Het was een beetje een "wc-eendonderzoek": u vraagt, wij draaien.

Maar nu mijn vraag. De aanpak van incassobureaus is een groot, belangrijk punt voor de ChristenUnie en ook voor de SP. De Autoriteit Consument & Markt heeft gezegd dat men incassobureaus die doelbewust meermalen in overtreding gaan en dus foute incasso's versturen aan schuldenaren, eigenlijk van de markt zou moeten halen. Bent u het met mij eens dat we moeten kijken of de staatssecretaris een dergelijk voorstel zou kunnen onderzoeken?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Als het gaat om het aanpakken van de misstanden in de incassobranche, dan staat de ChristenUnie een harde lijn voor. We moeten wel eerst het incassoregister zien te krijgen. Dan kunnen we kijken wat de goede incassobureaus zijn en wat de slechte incassobureaus zijn. Dan kan je daar voorwaarden aan hangen en dan kan je ook gaan aanpakken. Ik ben heel benieuwd hoever we kunnen komen. Op dit moment ben ik vooral chagrijnig door de vertraging die dat register oploopt, want ik wil het gewoon snel hebben.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Eens, het incassoregister moet er snel komen. Vervolgens hebben we transparantie. Dan weten we wie goed zijn en wie minder goed zijn. Volgens mij zouden we dan inderdaad de stap moeten bekijken om foute incassobureaus van de markt te halen. Graag uw steun op dat punt.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Kom maar op. We gaan aan de slag, meneer Van Dijk.

De voorzitter:
Dank.

Meer informatie

« Terug