Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

woensdag 10 februari 2021

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister van't Wout van Economische Zaken en Klimaat en minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Kamerstuknr. 35603

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Je weet het natuurlijk nooit helemaal zeker in deze onrustige tijd, maar waarschijnlijk is dit mijn laatste Kamerdebat in deze plenaire zaal. Ik weet het nog goed: toen ik in september 2012 Kamerlid werd, had kort daarvoor, op 16 augustus, de beving bij Huizinge plaatsgevonden. We weten allemaal wat er daarna gebeurd is. 2013 was het jaar waarin er een recordhoeveelheid gas naar boven is gehaald. Daarna is de gaswinning stapsgewijs afgebouwd. Eerst door uitspraken van de rechter, later door de inzet van minister van Economische Zaken en Klimaat, de heer Wiebes, die het besluit nam om de gaskraan daadwerkelijk zo snel mogelijk dicht te draaien. Nu gaat de gaskraan ook dicht, in 2022. Iets wat we nooit voor mogelijk hadden gehouden, gaat nu toch gebeuren. Volgend jaar wordt het laatste gas naar boven gehaald.

Zo voorspoedig als de afbouw van de gaswinning verloopt, zo beroerd is het gegaan met schadeherstel en versterking. De behoefte om de zaken juridisch sluitend te regelen en de kosten zo laag mogelijk te houden, hebben geleid tot een ingewikkeld stelsel, waarin vele organisaties een klein beetje verantwoordelijkheid hebben, maar niemand de regie heeft en waarin iedereen langs elkaar heen werkt en langs elkaar heen communiceert. Uiteindelijk is hierdoor veel tijd, geld en energie verspild. Uiteindelijk is hierdoor veel tijd, geld en energie verspild. En veel erger nog: de menselijke maat is verdwenen. Mensen in Groningen zijn de dupe geworden. Ze zijn vermorzeld in een falend systeem en wonen in beschadigde, soms zelfs onveilige huizen. Gisteren kwam het eindrapport van Gronings Perspectief naar buiten en dat spreekt over "systeemslachtoffers". Dat zijn mensen die de instanties beu zijn, schade niet meer melden, flinke gezondheidsklachten hebben en verhuizen omdat ze moeten vluchten. Dit is niet goed te praten. Het is daarom goed dat de voorbereidingen voor de parlementaire enquête nu van start zijn gegaan. Ik wens de leden van de commissie veel wijsheid in het belangrijke werk dat zij doen. Veel fouten kunnen niet meer ongedaan worden gemaakt. Ik denk dat de enquête een belangrijk middel is om te leren voor de toekomst en vooral ook om de mensen in Groningen recht te doen.

Het Sociaal Handvest Groningen van de Groninger Bodem Beweging, het Gasberaad en de Vereniging Eigen Huis begint niet voor niets met "herstel van vertrouwen". De overheid zou moeten handelen vanuit vertrouwen in haar burgers. De overheid is geroepen om recht te doen en te herstellen. Vandaag spreken we tegen deze achtergrond van jarenlang overheidsfalen over de wijziging van de Tijdelijke wet Groningen door toevoeging van het onderdeel versterken. Net zoals bij de schadeafhandeling al het geval is, wordt met dit wetsvoorstel het versterken van gebouwen publiekrechtelijk geregeld. Zonder tussenkomst van de NAM krijgen mensen duidelijkheid over het veiligheidsniveau van hun woning, wordt eventuele schade afgehandeld en wordt de woning zo nodig ook versterkt. Bewoners houden daarbij regie over wat er met hun woning gebeurt. Desgewenst kunnen ze de uitvoering van de versterking ook in eigen beheer nemen. Publiekrechtelijke rechtsbescherming wordt geregeld en er komt één integraal versterkingsbesluit in plaats van ook nog een apart normbesluit en een apart financieringsbesluit. Dit versterkingsbesluit wordt in overleg met de eigenaar genomen. De samenhang tussen schadeherstel en versterken wordt waar mogelijk opgepakt middels het samenwerkingsconvenant tussen de Nationaal Coördinator Groningen en het Instituut Mijnbouwschade Groningen. En er komt een bewonersbegeleider van de NCG, één aanspreekpunt om mensen te ondersteunen. Ik denk dat dit ongeveer de punten zijn in deze wet.

Voorzitter. De ChristenUnie heeft nog veel vragen en opmerkingen bij dit wetsvoorstel, ook tegen de achtergrond van wat ik in het begin van mijn betoog heb geschetst. Allereerst het strekkingsgebied waarover het nieuw toe te voegen onderdeel versterking van de Tijdelijke wet Groningen gaat. Het toepassingsbereik van versterking strekt over de vijf aardbevingsgemeenten, dit in tegenstelling tot het brede bereik van de rest van de wet dat ziet op schadeafhandeling. Mogelijk is inderdaad het gebied waarin veiligheidsrisico's optreden kleiner dan het gebied waar schade optreedt. Maar aangezien veiligheidsrisico's ook niet uit te sluiten zijn buiten de aardbevingsgemeenten wil de ChristenUnie dat hiervoor een plan wordt gemaakt. Graag een reactie van de minister. Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.

Voorzitter. Natuurlijk heb ik ook gekeken naar het advies van de Raad van State en dan is er flinke kritiek. Ik heb twee citaten: 1. "Besluitvorming over en uitvoering van de versterking worden niet toegevoegd aan de taken van de IMG, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, maar worden verdeeld over verschillende bestuursorganen en een uitvoeringsorganisatie. Ook wordt het bestuurlijke afwegingskader verruimd waardoor ook andere bestuurlijke afwegingen dan het veiligheidsbelang een plaats krijgen." 2. "Met dit wetsvoorstel wordt het uiteindelijke doel van het publiekrechtelijke stelsel van schadeafhandeling en versterking dat een sluitend geheel vormt en een met het burgerlijk recht gelijkwaardig niveau van rechtsbescherming biedt, niet volledig gerealiseerd." Mijn vraag is eigenlijk heel eenvoudig: willen de ministers hierop reageren?

De minister, de gemeenten en de Nationaal Coördinator hebben allemaal een verantwoordelijkheid in het proces van versterken, maar zijn ook onderling van elkaar afhankelijk. Daarom is er ook voortdurend discussie over het mandaat en het opdrachtgeverschap van de Nationaal Coördinator. Wie is er nu eindverantwoordelijk voor de versterking? Hoe wordt met dit wetsvoorstel voorkomen dat bewoners zich bij de gemeenten melden, worden doorverwezen naar de Nationaal Coördinator, weer teruggaan naar de gemeenten, waar vervolgens naar het ministerie wordt gekeken? Dit mag gewoon echt niet meer gebeuren! Wordt in dit complexe op consensus gerichte besluitvormingsproces, waarbij ook andere overwegingen een rol kunnen spelen, de veiligheid van mensen in Groningen wel echt op één gezet? Denk aan de gemeenten die versterking van woningen hand in hand willen laten gaan met het opknappen van een wijk of het vervangen van de riolering. Of denk aan het verduurzamen van de huizen. Mijn fractie begrijpt dat we de meekoppelkansen moeten gebruiken, zo heet dat dan in bestuurlijke taal. Maar we deden dit allemaal om mensen veilig te laten wonen. Als het gaat om versterking, mag er zeker wel eens wat meer vaart worden gemaakt.

Dan het andere punt waar de Raad van State kritiek op heeft. Wat is het niveau van rechtsbescherming dat mensen nu wordt geboden? Waarom heeft het kabinet gekozen voor verschillende routes van bezwaar en beroep? Weliswaar kan zowel tegen schadevergoedings- als versterkingsbesluiten bezwaar worden gemaakt, maar in geval van schadevergoeding is er de mogelijkheid van beroep in eerste aanleg bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak, terwijl in geval van versterking beroep in eerste en enige aanleg bij de Afdeling bestuursrechtspraak openstaat. Voorzitter, ik vind dit een verschil dat eigenlijk niet goed uit te leggen is. Dus ik wil hier ook graag een reactie op.

Er is ook veel te doen over de samenwerking tussen de Nationaal Coördinator Groningen en het Instituut Mijnbouwschade Groningen en over de samenhang tussen schadeherstel en versterken. Het Staatstoezicht op de Mijnen heeft meerdere keren hierover geadviseerd en ook de Raad van State wijst hierop. Mijn fractie steunt de gedachte om nu geen tijd en energie te steken in het vervlechten van twee organisaties die zo verschillend georganiseerd zijn. Maar de mensen mogen echt niet de dupe hiervan worden. Weet de minister hoe vaak het voorkomt dat woningen met schade ook in het versterkingsprogramma zijn opgenomen? Ik denk echt veel vaker dan zij vermoedt, want dit punt komt ook heel vaak naar voren als ik met mensen in Groningen spreek. De gecombineerde afhandeling van schade en versterking moet het uitgangspunt zijn. Lukt dat niet, dan moet daar gemotiveerd van worden afgeweken. Een verplichting tot samenwerking dus, tenzij het echt niet anders kan. Het is belangrijk dat mensen in het geval van schade én versterken één loket en één aanspreekpunt hebben en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ook is het belangrijk dat er één integrale oplossing komt voor hun huis. Dat is meer dan de optelsom van de schademaatregel en de versterkingsmaatregel. Er moet echt één plan komen. Gaat dit wetsvoorstel dat voor mensen regelen?

Het IMG en de NCG hebben een convenant afgesloten om schadeafhandeling en versterking zowel inhoudelijk als procedureel op elkaar af te stemmen. De Raad van State merkt op dat het convenant behulpzaam kan zijn, maar onvoldoende is om de positie van de gedupeerden afdoende te waarborgen. In het wetsvoorstel is een grondslag voor een ministeriële regeling opgenomen, die regels kan geven over de afstemming van taken van de NCG en het IMG. Het IMG, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, geeft echter de voorkeur aan een algemene maatregel van bestuur, zodat regels over de taakuitoefening door het IMG tot stand komen via een openbare procedure, met toetsing door de Raad van State en de beide Kamers. Wat is de reactie van de minister daarop? En waarom wachten met het uitwerken van een ministeriële regeling of AMvB? Is het niet beter om hier direct mee aan de slag te gaan, met input van beide organisaties, om die samenwerking verplichtend te regelen in de wet? En hoe wordt de gegevensuitwisseling geregeld, uiteraard met inachtneming van de privacyregels? Mijn fractie maakt zich hierover grote zorgen en daarom heb ik een amendement over dit alles meegetekend. Verder valt op dat het IMG een pleidooi houdt voor meer afwegingsruimte om schade duurzaam te herstellen, meer dan alleen herstel van de schade in de oude toestand. Ze willen voorkomen dat bij de eerste lichte aardbeving de schade opnieuw kan optreden of dat bewoners afzien van schadeherstel. Ook vanuit het regionale bestuur klinkt de oproep om meer dan cosmetisch herstel toe te passen. Uiteraard hoor ik dit heel vaak als ik met bewoners spreek. Schade wordt hersteld, maar treedt weer opnieuw op. Dat is niet alleen frustrerend voor bewoners, maar kost ook tijd en geld, terwijl het niet nodig is. De ChristenUnie ondersteunt daarom de oproep tot duurzaam herstel van harte. Wij hebben hierover een amendement ingediend. De CDA-fractie heeft een amendement ingediend en wij ondertekenen dat amendement ook.

Heel vaak heeft deze Kamer gesproken over versnelling van de versterking. Het tempo van opnemen, beoordelen en versterken wordt verhoogd met instrumenten zoals een typologieaanpak, de bouwimpuls, het bouwakkoord en de praktijkaanpak. Op 31 december 2020 waren volgens het online dashboard 1.769 woningen versterkt. Dat schiet nog niet op. Ik zie dat er wel bij meer dan 18.000 woningen een opname is geweest. Door de typologieaanpak is het voor de meeste huizen niet meer nodig om individuele berekeningen uit te voeren. Is de typologieaanpak nu daadwerkelijk van start gegaan en hoeveel versnelling kan hiermee worden gerealiseerd?

Mensen die al een versterkingsadvies hebben, krijgen conform de bestuurlijke afspraken de mogelijkheid om een herbeoordeling door middel van typologie uit te voeren. Kan dat mensen voldoende geruststellen? Moet er niet altijd iemand over de vloer komen om te kijken en het gesprek aan te gaan? Is deze mogelijkheid van herbeoordelen inmiddels van start gegaan? Ik overweeg op dit punt een motie, omdat ik wil dat er iemand komt kijken en dat er iemand is om mee in gesprek te gaan, omdat daarmee gevoelens van onrust kunnen worden weggenomen.

In het wetsvoorstel krijgt de minister na dagtekening van de beoordeling een jaar de tijd voor een versterkingsbesluit met de mogelijkheid tot verlenging. Natuurlijk moet een versterkingsbesluit goed en grondig zijn, maar ik ben van mening dat dergelijke termijnen niet bij de door het Staatstoezicht op de Mijnen bepleite crisisaanpak passen. Is de minister bereid hier nog eens goed naar te kijken? Een periode van een halfjaar moet toch gewoon haalbaar zijn? Ik overweeg op dit punt een amendement.

Hopelijk zetten we vandaag met deze wet een stap om het voor mensen beter te maken, of laat ik zeggen: minder slecht. Want we zijn er nog niet. Het rapport van het Gronings Perspectief, waaraan ik in het begin van mijn betoog refereerde, maakt dat wel duidelijk. Mijn fractie wil dat mensen zich gehoord voelen en dat ze steun krijgen als dat nodig is. Daarom pleit ik vandaag voor een juridisch ondersteuningsteam voor bewoners, zoals ook in het sociaal handvest staat. Mensen zien soms door de juridische bomen het bos niet meer. Ook hiervoor overweeg ik een motie.

Vandaag wil ik een lans breken voor de menselijke maat maar ook voor maatwerk. We kennen allemaal de complexe versterkingsopgave voor boerderijen, voor het mkb, maar ook voor het erfgoed. Daarvoor moet ruimte blijven.

Voorzitter, ik ga afronden. Ik kom op de zorgplicht van de overheid. Ik heb al zo vaak gezegd dat de overheid geen breuklijnen zou moeten creëren, maar is geroepen om te herstellen en om recht te doen aan mensen. In de uitwerking van deze wet zal blijken of de overheid hierin kan slagen. Ik hoor graag van het kabinet, van deze ministers, waarom zij denken dat de overheid met deze wet inderdaad zal herstellen en ook aan mensen recht zal doen.

Dank u wel.

« Terug