Debat over de toekomst van de ouderenhuisvesting

woensdag 30 juni 2021 00:00

Bijdrage Mirjam Bikker aan een plenair debat met minister De Jonge voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

30 juni 2021

Kamerstuknr. 31765

 

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Allereerst natuurlijk felicitaties aan collega Werner, want wat was haar speech indrukwekkend en wat is ze daarmee een voorbeeld voor alle meisjes en jongens in Nederland. We zijn allemaal een beetje anders en dat maakt ons land zo mooi. Mevrouw Werner heeft dat als beste van ons allemaal onder woorden gebracht. Dank daarvoor en veel succes met het Kamerlidmaatschap. Ik zie uit naar de samenwerking.

Voorzitter. "Ik ben 80 en nog goed gezond, maar kom vanwege mijn hoge leeftijd helaas niet in aanmerking voor een woongroep of een hofje". "Als ik echt oud ben, wil ik toch liever niet alleen wonen". Dat zijn zomaar twee reacties uit het woononderzoek van KBO-PCOB.

Voorzitter. Hoe willen we wonen als we ouder worden? Ik denk dat iedereen van ons daar een andere invulling aan geeft en dat dat ook voor elke oudere geldt. Maar hoe de woonwensen van ouderen ook zijn, als we niets doen zullen maar weinig ouderen in de komende decennia kunnen wonen op de plaats en wijze die zij wensen. Voor de ChristenUnie is het doel daarom helder: ouderen moeten een volwaardige plek in de lokale gemeenschap en hun eigen netwerk hebben, waar zorg en ondersteuning dichtbij en vertrouwd zijn.

Die mooie toekomst voor ouderen is nu. Als we nu niets doen, loopt de woningmarkt nog meer vast. Dan hebben de 2,6 miljoen 75-plussers die Nederland in 2040 heeft geen fatsoenlijk huis en voelen 1,5 miljoen van hen zich eenzaam. Dat staat in de verkenning van het ministerie. Ik vind dat alle reden om keihard te werken aan een samenleving die hun een huis en een thuis biedt. Met visie, daadkracht en lef willen we daar deze Kamerperiode graag werk van maken, met alle collega's die dat ook willen. Volgens mij zijn dat er heel veel, als ik alle sprekers voor mij hoor.

Voorzitter. Als ChristenUnie willen we een samenleving waarin onze ouderen zich gewaardeerd weten en waardevol deel blijven uitmaken van die samenleving. Waardig oud worden raakt ook aan wonen. Het recente onderzoek van dr. Els van Wijngaarden laat zien dat er ook een kwetsbare groep 75-plussers is die hun leven niet zinvol vinden en die soms zelfs overwegen dat zij willen sterven. Eenzaamheid is bij de helft van die groep een factor die die wens versterkt. Bij meer dan driekwart wordt woonplezier als factor genoemd die juist de wens om wel te willen leven weer sterker maakt. Zorgen om huisvesting, om financiën en eenzaamheid drukken dus op mensen. Dat sterkt mij in mijn overtuiging dat het onze dure plicht is om te zorgen voor goede ouderenhuisvesting, ingebed in gemeenschappen, en goede zorg. Ik vraag de minister wat hij doet met deze uitkomsten over kwetsbare 75-plussers en hoe hij werk wil maken van effectieve woonvormen die het welzijn van ouderen ten goede komen.

Voorzitter. Meerdere collega's hebben al gesproken over het woonzorgakkoord. Na de motie-Dik-Faber, met vele anderen, over een ouderenwoonakkoord uit 2017 is er flink wat tijd verstreken. Nu is dat woonzorgakkoord er. Het staat op papier. Complimenten voor wat er wel is. Tegelijkertijd, en ik spreek daarbij veel collega's na: wat verlangen we naar de actie daar nu uit voort moet komen. Hoe gaat de minister dat doen? Want we zien dat de helft van de gemeenten nog niet eens zo'n visie heeft. Sterker nog, daar waar ze die wel hebben, loopt die maar tot 2020, zo ontdekte ik al klikkend. Wat moet er gebeuren om hierin beweging op gang te brengen? Hoe wordt de diversiteit in woonvormen gegarandeerd?

Voorzitter. Ik stel nog een paar andere vragen. Allereerst: de ChristenUnie is groot voorstander van collectieve woonvormen zoals de knarrenhofjes. Er zijn meer voorbeelden te noemen. Maar er zijn nog wel wat obstakels, naar het lef en doorzettingsvermogen dat oprichters van deze groepen nodig hebben. Gemeenschappelijke ruimtes zorgen vaak voor een hogere prijs per woning. Vanwege deze hogere prijs vragen gemeenten vaak een hogere prijs voor de grond. En zo wordt het onbetaalbaar. Hoe zorgen we ervoor dat de grond voor deze hofjes niet duurder wordt vanwege de gemeenschappelijke voorzieningen, die juist zo van waarde zijn?

Worden alle mogelijke maatregelen nu vergroot en doorgezet? Ik noem daarbij stimuleringsregelingen, zorg, ouderenwoningen met ontmoetingsruimten en alles wat in de woonagenda wordt genoemd bij nieuwe woonvormen voor ouderen. We zien namelijk dat de opgave toeneemt.

Voorzitter. Ik vraag ook speciale aandacht voor tussenvormen voor echtparen waarvan een van beiden zorg krijgt en er dus maar één zorgindicatie is. Zeker voor ouderen met dementie is zo'n woonvorm nodig. Financieel is dat ingewikkeld, maar wat kan er gedaan worden om dit wel mogelijk te maken?

Voorzitter, ik rond af. Ik kijk nog heel even naar Apeldoorn. In Apeldoorn zijn de afgelopen tijd twee zorginrichtingen gesloten. De ene was van de Hoenderloo Groep, voor residentiële jeugdzorg. De andere was van zorgorganisatie KleinGeluk, met verpleegzorg voor ouderen. In beide gevallen zien we dat de gemeente verantwoordelijk is voor de kwaliteit van zorg, maar in zo'n situatie eigenlijk niets kan doen. Kan de minister erover meedenken hoe de lokale gemeente juist op zo'n moment meer ruimte kan krijgen om er te zijn voor de inwoners?

 

« Terug