Bijdrage begrotingsbehandeling Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2007

woensdag 17 januari 2007

Het probleem van het alcoholmisbruik wordt steeds nijpender. Vooral het overmatig alcoholgebruik onder jongeren is verontrustend. Ruim 60% van de jongeren van 15 jaar en ouder drinkt regelmatig. Het is belangrijk dat er snel effectieve maatregelen worden genomen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ben net terug uit Afghanistan, waar ik onze troepen in Uruzgan heb bezocht en ik ook geïnformeerd ben over de medische zorg. Die is van een heel andere orde dan in Nederland. Het was dus even wennen. Dat rooskleurige beeld van de gezondheidszorg in Nederland verbleekt echter al snel als men dieper in de materie duikt en van de schokkende cijfers kennis neemt. Ik noem een aantal voorbeelden: één op de twaalf kinderen is depressief, zelfmoord onder jongeren is doodsoorzaak nummer twee, jaarlijks worden 80.000 kinderen mishandeld waarvan er 50 overlijden; dat zijn dan alleen nog de geregistreerde gevallen. Het alcoholgebruik van jongeren onder zestien jaar neemt sterk toe. De fractie van de ChristenUnie is daarom blij met de preventienota Kiezen voor gezond leven en met de prioriteiten die daarin worden gesteld bij de aanpak van roken, alcoholmisbruik en overgewicht. Ik maak wel een paar opmerkingen en doe een aantal voorstellen.

Het vrijgemaakte budget voor de uitvoering van het actieprogramma dat behoort bij de preventienota, 4,6 mln., lijkt aan de krappe kant. De verwoorde ambities lijken gelet op de voorgaande jaren, ook aan de krappe kant. Wat is de reactie van de minister op de conclusie van de Zorgautoriteit naar aanleiding van de Vegapolis dat zorgverzekeraars geen korting op levensstijl mogen geven? Ik ben er benieuwd naar of misschien toch die richting kan worden uitgegaan.
Ik maak nog een paar opmerkingen over roken. Roken is de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaak in Nederland.
De horeca loopt flink achter met het uitvoeren van een stappenplan om te komen tot rookvrije ruimtes. Het ziet er vooralsnog niet naar uit dat de beoogde datum van 1 januari 2009 op deze manier wordt gehaald. Uit het NIPO-onderzoek blijkt dat 65% van de horecabezoekers af wil van het roken in de horeca; een kleine 60% daarvan is er voorstander van om dit versneld te doen. Hoe wil de minister zijn eigen deadline alsnog halen? Wat is hij van plan te doen om de achterstand in te halen?

Uit onderzoek blijkt verder dat nog een miljoen mensen in de auto roken terwijl er kinderen onder de vier jaar bij zijn. Ik vond dat schokkend om te lezen: ouders die hun raampjes dichtdoen en paffen waar de kinderen bij zijn. Gezien de schadelijke gevolgen van het meeroken door kinderen stelt de ChristenUnie-fractie voor om de schadelijke gevolgen van het meeroken door kinderen op te nemen in het verplichte basistakenpakket van de jeugdgezondheidszorg. Daarmee kan een gerichte campagne worden gestart om onder meer het roken in auto's met kinderen te ontmoedigen. Wat vindt de minister van dit voorstel?

Het probleem van alcoholmisbruik wordt steeds nijpender. Vooral het overmatig alcoholgebruik onder jongeren is verontrustend. Ruim 60% van de jongeren van vijftien jaar en ouder drinkt al regelmatig. Het is belangrijk dat hier snelle en effectieve maatregelen worden getroffen. Een accijnsverhoging op alcohol wordt ook in de preventienota genoemd. Wat gaat er nu concreet gebeuren? Is de minister bereid om te kijken naar het Duitse voorbeeld op het vlak van accijnzen op breezers? Ik heb dit punt bij interruptie al even genoemd. Hoe staat het met het onderzoek naar de verenigbaarheid van een breezerverbod in supermarkten met de Europese regelgeving? Daar scheen een probleem te zijn, maar misschien is op dit punt toch een aanscherping van de wetgeving mogelijk.

De vrijwillige reclamecode heeft tot nu toe niet geleid tot minder reclame voor alcohol. Kan de minister eens een goed literatuuroverzicht naar de Kamer sturen, bijvoorbeeld opgesteld door het Trimbos-instituut, inzake de effecten van alcoholreclame op beginnend drinken in het bijzonder en op het drankgebruik onder jongeren onder de achttien in het algemeen? Wat zijn tot nu toen de effecten geweest van de zelfregulering die is ingesteld? Ik wil nog een korte opmerking maken over het Directeurenoverleg Alcohol. Wij hebben er in de media al wat over gezegd. Dit blijkt een heel apart overleg te zijn, omdat het naast het Regulier Overleg Alcohol plaatsvindt. Kan de minister zeggen wat nu precies de status is van dit overleg?

Ik kom te spreken over de jeugdzorg. Uit de eerste tussentijdse evaluatie van de Wet op de jeugdzorg door het Bureau BMC blijkt dat de zorgaanbieders zich weinig aantrekken van de indicatiestelling van het Bureau Jeugdzorg. Hierdoor moeten jongeren steeds weer opnieuw hun verhaal doen bij de verschillende instanties en ontstaat vertraging in het proces van behandelen. Hoe wil de staatssecretaris dit probleem aanpakken?

Ook ik was aanwezig bij de bijeenkomst van gezinsvoogden in Utrecht. Die bijeenkomst was zeer indrukwekkend. Het aanklagen van de gezinsvoogd van Savannah is een zaak die onder het openbaar ministerie is; wij wachten dat proces af. Het past de politiek niet om daar op dit moment uitspraken over te doen, maar het roept wederom vragen op over de belangenafweging tussen het gezin en het kind. Het is goed dat nu extra middelen worden vrijgemaakt voor de verlaging van de case-load. Wat de fractie van de ChristenUnie betreft, zou de case-load mogen worden verlaagd tot vijftien gezinnen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
Ik ben blij dat ook de heer Voordewind de situatie rondom Savannah ter sprake brengt. Hij doet het vanuit het oogpunt van de gezinsvoogd, maar zijn laatste opmerking "triggerde" mij even. Hij zei dat er een spanning zit tussen het belang van het gezin en het belang van het kind. Voelt hij wat voor het voorstel om te gaan onderzoeken of onderscheid kan worden gemaakt tussen ouderschap en opvoederschap? Dit zou voor de rechter de mogelijkheid kunnen vergroten om daadwerkelijk het belang van het kind centraal te stellen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij hadden het er net ook al even over. Het uitgangspunt van de ChristenUnie-fractie is dat daar het belang van de ouders en de opvoeding centraal moeten staan. Ik geef echter ook eerlijk toe dat op dit vlak spanning kan ontstaan wanneer het kind ernstig wordt verwaarloosd. Daarvoor zijn natuurlijk allerlei criteria. Wij moeten toch scherper gaan kijken naar de mogelijkheden om uit huis te plaatsen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
Betekent dit dat de ChristenUnie-fractie zich zou verzetten tegen een onderzoek naar de mogelijkheden om het kind centraal te stellen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee, maar ik dan wel precies weten wat het onderzoek behelst.

De voorzitter:
Ik maak u er attent op dat u vijf minuten hebt gebruikt, zodat u nog twee minuten heeft staan voor uw gehele spreektijd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is inclusief mijn spreektijd voor de tweede termijn?

De voorzitter:
Ja, daarom waarschuw ik u.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan moet ik heel hard gaan. Wij zullen voorstellen, wellicht in een motie, de extra plaatsen voor 1200 kinderen in justitiële jeugdgevangenissen per 1 januari 2008 te realiseren. Met de bestaande mogelijkheden moet meer worden gedaan.

Mevrouw Joldersma (CDA):
Ik zal de heer Voordewind een beetje helpen met zijn spreektijd. Over die 1200 jongeren hebben wij iets afgesproken: er komen plaatsen bij. De heer Voordewind wil daar blijkbaar een heel grote versnelling in aanbrengen. Is het belang van die kinderen daar echter wel mee gediend? Zij komen dan waarschijnlijk terecht in een soort tijdelijke opvang die niet goed is geregeld. Het zal overhaast gebeuren als het voor 1 januari 2008 klaar moet zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat het te realiseren valt, blijkt uit het feit dat nu al processen in gang zijn gezet om 300 tot 350 jongeren over te plaatsen naar instellingen waar een ander regime heerst. Er waren jongeren die klachten hadden over het regime, bijvoorbeeld over het fouilleren en het telkens opnieuw moeten vertellen van het verhaal. Met kleine aanpassingen moet het mogelijk zijn om een versnelling aan te brengen, zodat bestaande instellingen met een andersoortige aanpak de jongeren effectiever opvangen dan nu in de justitiële jeugdinrichtingen.

Mevrouw Joldersma (CDA):
Nu gaat het om 350 gesloten of besloten plaatsen. Er zouden dus binnen een jaar 850 extra plaatsen bij moeten komen. De tijd om dat te realiseren is erg kort. De kinderen zullen daarom in tijdelijke opvangplaatsen terechtkomen, waardoor het voor hun juist moeilijker wordt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Die afweging moet inderdaad worden gemaakt. Van de staatssecretaris hoor ik graag of het voorstel haalbaar is. Ik heb iemand gesproken die slachtoffer was geworden van een loverboy. Zij kwam vervolgens in een justitiële jeugdinrichting terecht, samen met verkrachters. Dat soort schrijnende situaties moeten wij voorkomen.

Het is jammer dat de Kamer en het kabinet niet -- zoals wel in het regeerakkoord stond -- zijn toegekomen aan het bespreken van de Wet afbreking zwangerschap. Dat geldt trouwens ook voor de Embryowet en de euthanasiewet.
Over de medicatiestelling heb ik Kamervragen gesteld. De minister zou op dit punt sneller moeten optreden om de 19.000 onnodige ziekenhuisopnames te voorkomen. Het zal enorm veel geld kosten, maar er moet zo snel mogelijk een plan komen om dit probleem beter aan te pakken.

Mevrouw Koser Kaya (D66): Misschien moet ik de heer Voordewind ook even helpen met zijn spreektijd. De euthanasiewet en de Wet afbreking zwangerschap heeft hij wel heel snel afgehandeld. Hoe denkt de ChristenUnie daarover?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat is een heel brede vraag. Ik zal mijn tijd goed gebruiken.

De voorzitter:
De tijd staat nu stil, maar ik vraag u wel om u te matigen in uw antwoorden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ons standpunt over euthanasie en abortus is bekend. In de campagne is daarover uitgebreid gediscussieerd. Helaas kan ik niet precies vertellen wat de inzet, laat staan de uitkomst, is van de formatiebesprekingen; dit was een heel voorspelbaar antwoord. Deze onderwerpen worden echter in de formatiebesprekingen heftig meegenomen. Ook ik wacht die af, want ik zit er niet zelf bij. Wij zullen als Kamer nog te spreken komen over de evaluatie van de abortuswet.

Mevrouw Koser Kaya (D66): De ChristenUnie was tijdens de campagne heel duidelijk over de richting die zij bij deze onderwerpen op wilde gaan: terug. Is dat ook de inzet tijdens de coalitiebesprekingen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan gaan wij dus "terug".

De voorzitter:
Dat hoeft u niet te doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het is voor geen enkele vrouw een gemakkelijke beslissing om een abortus te ondergaan.
Ik denk dat wij het er hier redelijk over eens zijn dat wij allemaal enthousiast zullen zijn over een gezamenlijke aanpak om meer abortussen te voorkomen.

Mevrouw Koser Kaya (D66): Daar zullen wij inderdaad enthousiast over zijn. Ik zal een meer gerichte vraag stellen. Blijven bijvoorbeeld die vijf dagen bedenktijd?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat moeten wij afwachten, want daarover kan ik nu niets zeggen. U kent onze inzet. Wij willen die vijf dagen graag behouden, maar wij wachten de uitkomst af.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
Ik was blij dat ik de heer Voordewind hoorde zeggen dat hij het belangrijk vindt dat wij praten over het evaluatieonderzoek inzake de Wet afbreking zwangerschap. Steunt hij dan ook het verzoek van de VVD aan deze regering of een nieuwe regering om geen beslissingen te nemen over de uitvoeringspraktijk van de WAZ voordat de Kamer heeft gesproken?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het te bereiken regeerakkoord zal hierover ongetwijfeld iets zeggen. Daarnaast wordt de evaluatie in de Kamer besproken, want dat is de procedure. Dat staat los van het feit dat een regeerakkoord een bepaalde inzet zal tonen.

De heer Vendrik (GroenLinks):
Is het denkbaar dat er niets wordt opgenomen in het nieuwe regeerakkoord over zowel de euthanasiepraktijk en de bijbehorende wet- regelgeving, als de abortuspraktijk inclusief de wet en de evaluatie? Is het aanvaardbaar voor de ChristenUnie als daarover helemaal niets wordt gezegd?

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij zijn de campagne ingegaan met een breed palet aan onderwerpen opgenomen in het programma Duurzaam voor elkaar. U zult dat ongetwijfeld hebben ingekeken. De door u genoemde onderwerpen maakten daarvan onderdeel uit, want het zijn voor ons belangrijke punten. Wij gaan daarmee de formatie in. Ik moet, net als u, afwachten wat daaruit komt.

De voorzitter:
Ik vind dit glashelder, mijnheer Vendrik.


Tweede termijn, 18-01-2007
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Ook ik dank de minister en de staatssecretaris voor de antwoorden die zij hebben gegeven op de vragen die ik in eerste termijn heb gesteld. Ik ben erkentelijk voor de schriftelijke toezegging om te bezien of het meeroken in het bijzijn van kinderen kan worden opgenomen in het basistakenpakket. Ik ben daar heel blij mee. Ik ben ook dankbaar voor de schriftelijke toezegging om tot rookvrije ruimten in de horeca te komen, zoals dit in het stappenplan is aangegeven, en voor de toezegging om dit versneld te doen wanneer de evaluatie daartoe noopt. Om hieraan een deadline te koppelen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,

constaterend dat 28% van de Nederlanders rookt, dat 65% van de horecabezoekers rookvrije ruimten in de horeca wil en dat daarvan 57% wil dat deze versneld worden ingevoerd;

constaterend dat uit de jaarlijkse voortgangsrapportage is gebleken dat de afspraken die in het kader van het stappenplan rookvrije horeca zijn gemaakt, onvoldoende worden nagekomen en dat de vooruitzichten op voortgang niet gunstig zijn;

overwegende dat in Europa al vele landen rookvrije ruimten c.q. rookvrije horeca met succes hebben ingesteld;
overwegende dat door passief roken in Nederland jaarlijks enkele honderden mensen sterven aan longkanker, duizenden door hartaandoeningen en dat roken vele tienduizenden gevallen van luchtwegaandoeningen bij kinderen veroorzaakt;

overwegende dat rookvrije ruimten leiden tot een betere gezondheid van werknemers in de horeca;
verzoekt de regering de horeca te verplichten rookvrije ruimten in te voeren voor 1 januari 2009, indien de doelstelling -- zoals verwoord in het stappenplan -- niet wordt gehaald,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind en Bussemaker. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund. Zij krijgt nr. 97 (30800 XVI).

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik dank de staatssecretaris voor haar reactie op mijn vragen over de twaalfhonderd jongeren die civielrechtelijk in jeugdgevangenissen zijn geplaatst. Ik dien de volgende motie in om in ieder geval zo snel mogelijk tot een scheiding van de regimes te komen.

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 1200 jongeren die jeugdzorg nodig hebben door een gebrek aan gesloten jeugdvoorzieningen noodgedwongen in justitiële jeugdinrichtingen worden geplaatst;

overwegende dat de regering maatregelen neemt om aan deze situatie in 2010 een einde te maken door justitiële jeugdinrichtingen naar de jeugdzorg over te hevelen en de capaciteit van de jeugdzorg door nieuwbouw uit te breiden;
overwegende dat het niet wenselijk is deze jongeren nog veel langer onder het justitiële regime van de jeugddetentie te laten vallen;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk, bij voorkeur voor 1 januari 2008, civielrechtelijke jongeren onder een civielrechtelijk regime te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Joldersma, Van der Veen, Kant, Koser Kaya, Vendrik, Van Miltenburg, Van der Vlies en Agema. Zij krijgt nr. 98 (30800 XVI).

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Tot slot heb ik een motie over de aanpak van medicatieveiligheid, waarover ik al Kamervragen heb gesteld. Toch dien ik hierover ook nog een motie in vanwege de schokkende uitkomsten van het HARM-onderzoek.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er jaarlijks 41.000 ziekenhuisopnames zijn als gevolg van verkeerd medicijngebruik;
overwegende dat mensen die worden opgenomen in het ziekenhuis als gevolg van verkeerd medicijngebruik een hogere kans hebben om te overlijden dan de gemiddelde acute ziekenhuispatiënt;

overwegende dat 19.000 van deze ziekenhuisopnames potentieel vermijdbaar zijn;
van mening dat de medicatieveiligheid dient te worden verbeterd;

verzoekt de regering, ter verbetering van de medicatieveiligheid met partijen uit de zorg binnen vier maanden een plan van aanpak op te stellen, voorzien van een tijdpad en meetbare doelstellingen, en dit te doen toekomen aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Van der Veen, Vendrik, Schippers, Van der Vlies, Agema en Kant. Zij krijgt nr. 99 (30800-XVI).

Bron: ongecorrigeerd stenogram

« Terug