Overleg over het beleidsprogramma Jeugd & Gezin

woensdag 04 juli 2007

De heer Voordewind (ChristenUnie) geeft de minister complimenten
voor het ambitieuze beleidsprogramma met concrete doelstellingen en
resultaten. Uit het programma blijken een grote zorg over jongeren die
vroeg in het leven dreigen te ontsporen en een krachtige wil om dit
probleem met ingrijpende preventieve maatregelen aan te pakken door in
te grijpen in de gezinssituaties. Deze omslag in denken vereist een principiële
verantwoording. Hierbij moet een goede balans zijn tussen verantwoordelijkheden
van de ouders en die van de overheid. Hoe ver mag de
staat hierbij gaan? Is dat wat de staat doet altijd goed en heilzaam? Hoe
rijmt de minister de voorstellen van het beleidsprogramma hiermee? Wat
is zijn visie hierop in het licht van de autonomie van het gezin? In
hoeverre ligt die autonomie ten grondslag aan dit beleidsprogramma?

Het risicoprofiel is nogal een grote stap. Immers, alle ouders en hun
kinderen worden langs een meetlat gelegd. Je zult maar een werkloze
alleenstaande moeder zijn die in een achterstandswijk woont. Misschien
ben je een verantwoorde en liefdevolle moeder. Een risicoprofiel dient
dan ook pas gemaakt te worden, wanneer het vermoeden is dat men bij
de opvoeding in gebreke blijft. Deelt de minister deze mening en kan hij
toezeggen dat het risicoprofiel pas wordt opgesteld, als daar gegronde
redenen voor zijn?

De minister stelt een opvoedingscursus voor, die ouders onder dwang
zouden moeten volgen. Hoe effectief zal dit zijn, als het onder dwang
gebeurt? Wat gebeurt er na afloop van een dergelijke cursus? Gaat de
staat interveniëren of monitoren? Zo nee, wat zijn dan de plannen?
Opvoedingsondersteuning betreft ondersteuning en daarbij moet men
verre blijven van een «norm» voor een goede opvoeding. Hoe waarborgt
de minister de vrijheid van ouders bij de opvoeding? Opvoedingsondersteuning
moet dus alleen worden aangeboden indien dat noodzakelijk is.

De omslag naar preventie is heel goed. Een stabiel gezin met een stabiele
relatie tussen ouders is van het grootste belang. Dit betreft het «voorleven
» voor kinderen: de opvoeding wordt veelal bepaald door het gedrag
van de ouders. Welke maatregelen neemt de minister om dit voorleven te
stimuleren? Hoe wil de minister conflicthantering bij een dreigende scheiding
actief aanbieden? In dit verband wordt gedacht aan huwelijks- en
relatiecursussen. Dit moet niet verplicht worden gesteld, maar de Centra
voor Jeugd en Gezin kunnen wel doorverwijzen, dus uiteraard op vrijwillige
basis. Een van de oorzaken van de groeiende wachtlijsten in de jeugdzorg
wordt namelijk toegeschreven aan het toegenomen aantal echtscheidingen.
Er moeten in de jeugdzorg niet alleen pleisters geplakt worden
(conflictbeheersing aan het einde van het proces), maar er moet ook iets
aan de oorzaken gedaan worden.

Als de situatie zo is dat een verplichte opvoedondersteuning nodig is, kan
er uiteindelijk worden overgegaan tot OTS (ondertoezichtstelling).
Wellicht kan het proces van OTS desnoods versneld worden, als er sprake
is van een onveilige situatie voor het kind.

Volgens het Coalitieakkoord worden gezinnen met chronisch zieke en
gehandicapte kinderen en gezinnen met pleegkinderen financieel
tegemoetgekomen, maar in het beleidsprogramma staat dat dit wordt
verkend. Betekent dit een stap terug of geldt het Coalitieakkoord?
Een verlenging van het adoptieverlof is van belang voor het ontstaan van
een goede hechting. Kan de duur van dit verlof in overeenstemming met
het zwangerschapsverlof gebracht worden?

Kunnen de Centra voor Jeugd en Gezin analoog aan de Kindertelefoon
niet gecombineerd worden met een gezinstelefoon, zodat de toegangsdrempel
nog lager wordt? Zo mogelijk zou deze telefoon ook buiten de
kantoortijden opengesteld moeten zijn. Ziet de minister wat in dit plan en
zo ja, is dit uitvoerbaar?

Hoe kijkt de minister aan tegen de buddyprojecten? Is het een goed idee
om die aan de Eigen Kracht Conferenties toe te voegen, zodat het sociale
netwerk van de betrokkenen wordt uitgebreid?

Kan de minister toezeggen dat hij contact opneemt met de VNG om na te
gaan of de horecatijden vervroegd kunnen worden, zodat de jongeren niet
pas om 1 uur ’s nachts de stad in gaan?

Wie gaat het Elektronisch Kind Dossier (EKD) uiteindelijk beheren? Hoe
wordt de privacy van de gegevens en van de ouders beschermd?
De nieuwe wetgeving inzake overlast veroorzakende jongeren slaat toch
niet op criminele jongeren? Over welke jongeren gaat het wel en wanneer
wordt er rigoureus ingegrepen in die zin dat de jongeren naar prepcamps
of campussen worden geleid?

Het is goed dat er een tussenfase komt voor jongeren die uit JJI’s (Justitiële
Jeugdinrichtingen) of gevangenissen komen om daarin te kunnen
resocialiseren in de samenleving. Gaat de minister dit soort initiatieven
verder ondersteunen? Wil de minister dit verplicht stellen of denkt hij
eerder aan drang en dwang? De fractie van de ChristenUnie wil liever dat
betrokkenen daartoe worden overgehaald dan dat zij daar tegen hun zin
zitten. Er moet in dit verband ook meer gebruik gemaakt worden van
programma’s, zoals De Uitdaging, die hun effectiviteit bewezen hebben.

Wie gaat de Verwijsindex beheren? Daarover zullen met de gemeenten
concrete afspraken gemaakt moeten worden. Bestaat er al meer duidelijkheid
over wat er fout is gegaan bij de regie inzake de jeugdgezondheidszorg?

Aan de hand van criteria wordt gezond gedrag van jongeren gemeten,
zoals alcoholgebruik. Kunnen hieraan drugsgebruik, overgewicht en zelfdodingen
worden toegevoegd? Dit laatste baart zorgen, omdat het aantal
zelfdodingen schrikbarend hoog is. Kan de minister een onderzoek ter
zake door de Universiteit van Utrecht betrekken bij het preventieplan
zelfdoding dat al een tijd bij het ministerie van VWS ligt? Kan de minister
toezeggen dat dit plan zo snel mogelijk naar de Kamer komt?

« Terug