Bijdrage Joël Voordewind AO veteranenbeleid

donderdag 24 juni 2010

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Wij zijn wel iets kleiner geworden, maar wij zijn er nog steeds. Anders was de minister hier waarschijnlijk ook niet meer geweest.

Er zijn altijd opmerkingen te maken over het veteranenbeleid. Dat verdienen de veteranen ook, zowel de postactieve als de actieve. Zij hebben recht op goede nazorg, erkenning en waardering. Zij hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de vrede en de veiligheid in de wereld, waarbij zij vaak in risicovolle gebieden onder zware omstandigheden hun werk hebben moeten doen. Door de recente cijfers van Defensie -- die zijn onlangs bekendgemaakt -- worden wij nogmaals met de neus op de feiten gedrukt waar het gaat om het aantal gewonde en gesneuvelde militairen in Afghanistan. Gelukkig wordt de waardering breed gedragen, zo blijkt uit de Veteranenmonitor 2009. Driekwart van de Nederlandse bevolking geeft aan veel tot zeer veel respect te hebben voor veteranen. Dat is winst.

Een aantal andere woordvoerders heeft al algemene opmerkingen gemaakt over de afgelopen vijf jaar. Ik wil stilstaan bij de voortgang die de afgelopen vijf jaar is geboekt, en ook het afgelopen jaar weer. De minister somt een aantal dingen op. Ik ben blij dat die ontwikkelingen hebben plaatsgevonden, zoals die met betrekking tot samenwerking in de veteranenzorg. Er is een centraal aanmeldpunt bij het Veteraneninstituut, dat inmiddels 24/7 bereikbaar is. Het Gevechtsinsigne is weer ingesteld, net als het eerbetoon aan de nabestaanden van omgekomen militairen. Defensie heeft een proactievere houding aangenomen wat betreft het uitreiken van het Draaginsigne Gewonden, iets waar mijn fractie samen met die van de SP op heeft aangedrongen.

Ondanks al deze positieve ontwikkelingen, zijn er echter nog kanttekeningen te maken en moet nog een aantal stappen worden gezet. Ik wil als eerste stilstaan bij Veteranen Registratie Systeem. Daar heeft de Kamer al een aantal malen over gesproken. Wij hebben gekeken hoe tot een inspanningsverplichting kan worden gekomen wat betreft het invullen van de nazorgvragenlijst. Ik constateer dat het percentage nog steeds 42 is. De vraag is hoe wij tot een betere score kunnen komen zodat mensen die zijn afgezwaaid beter in beeld komen. Ik heb eerder gesuggereerd om een belronde te doen. Bij van alles wordt tegenwoordig een belronde gedaan, dus waarom zou niet actief een belronde worden gedaan waarin mensen worden gebeld die weigeren die vragenlijst in te dienen? Als zij in die belronde aangeven dat zij niets met Defensie te maken willen hebben, kunnen wij dat respecteren. Wij hebben het dan in elk geval in beeld. Waarom zorgen wij er niet voor dat mensen automatisch worden opgenomen in het Veteranen Registratie Systeem? Waarom geen "ja, tenzij", dus dat mensen bezwaar kunnen indienen als zij niet in het register willen worden opgenomen? Dan hebben wij een automatische flow. Wat vindt de minister daarvan? Ik overweeg een motie in te dienen op dit punt in de tweede termijn.

Mevrouw Eijsink en ik hebben al wat opmerkingen gemaakt over het Landelijk Zorgsysteem Veteranen. Ook mijn fractie ondersteunt de keuzevrijheid waar het gaat om actieve veteranen. Waarom geven wij hun niet de mogelijkheid om te kiezen voor het LZV. Daarmee hebben zij een ruimere mogelijkheid om voor civiel-militaire zorg te kiezen. Wat vindt de minister daarvan?

Wij hebben al verschillende keren met het kabinet, in dit geval met de staatssecretaris, gesproken over de klachtenregeling. Wij hebben er, onder andere middels de motie-Poppe c.s. die ook was ondertekend door mevrouw Eijsink en mijzelf, op aangedrongen om te komen tot een echt onafhankelijk klachteninstituut. Nu lees ik dat er een onafhankelijke klachtencommissie komt, echter met een verwijzing naar een e-mailadres van Defensie zelf. Hoe onafhankelijk is dan deze klachtencommissie? Er wordt aangekondigd dat er een klachtenfunctionaris in dienst treedt, ik meen per 1 mei. Vervolgens wordt in het najaar een centrale onafhankelijke klachtencommissie ingesteld. Ik begrijp die link niet zozeer. Waarom wordt eerst een klachtenfunctionaris aangesteld en wordt vervolgens een commissie ingesteld?

Ik dank de drie onderzoekers die een uitgebreid onderzoek hebben gedaan naar de situatie van de veteranen. Ik zie dat de minister een aantal van hun aanbevelingen zeer serieus heeft genomen en een aantal ervan heeft doorgevoerd. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten van het symposium dat onlangs is gehouden. Kan de minister daar nog iets over zeggen?

Uit het onderzoek naar wensen en behoeften blijkt dat er wat betreft het militaire invaliditeitspensioen nog wel eens problemen zijn met de aanvraag- en keuringsprocedure. De minister constateert dat punt wel, maar gaat verder niet in op de wijze hoe dat moet worden getackeld in de toekomst. Ik hoor daar graag nog een reactie op.

Mijn laatste punt betreft de letselschadeclaim. Het is goed dat met behulp van de Nationale ombudsman wordt gewerkt aan overeenstemming op dit punt. Waarom  oeten wij wachten en wachten totdat een dergelijke regeling er komt en het kabinet hier financiële middelen voor beschikbaar stelt? Kunnen wij dit niet regelen bij de Voorjaarsnota?

 

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik ben blij dat de heer Voordewind dit laatste punt ook noemt. De Voorjaarsnota is natuurlijk iets anders. De situatie moet nog op tafel worden gelegd en een en ander moet inzichtelijk worden gemaakt. Ik denk niet dat dit op tijd zal lukken. Is hij met mij van mening dat de volgende regering, welke kleur die ook krijgt, dit met spoed moet regelen en dat dit in de formatie moet worden meegenomen?

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik zei al dat dit zo snel als mogelijk moet gebeuren. Dit sleept al een hele tijd. Het is natuurlijk nog niet helemaal inzichtelijk. Er wordt ook al een tijd een bedrag genoemd van 150 mln. Deze veteranen hebben recht op deze vergoedingen. Een nieuwe regering zal hier in elk geval zo snel mogelijk naar moeten kijken.

 

« Terug