Bijdrage Joël Voordewind spoeddebat over uitzettingen uitgeprocedeerde asielzoekers naar Irak

donderdag 04 november 2010

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Dinsdag beleefden minimaal 15 Irakese asielzoekers een zenuwslopende dag. Zij zweefden tussen hoop en vrees. Zouden zij de volgende ochtend wel of niet worden uitgezet? Die avond hoorden wij opnieuw over tien verschrikkelijke bomaanslagen in Bagdad, met weer tientallen slachtoffers. Het Bagdad waarnaar de minister en een Kamermeerderheid nota bene een groep asielzoekers wilde terugsturen. Ik zeg dan ook uit de grond van mijn hart: godzijdank schortte het Europees Hof de geplande uitzetting van de Irakezen op tot in elk geval 24 november.

            De minister zei dinsdag dat hij dacht dat iedere advocaat van uitgeprocedeerde asielzoekers naar deze debatten zou kijken en de publiciteit et cetera zou volgen, en de weg naar de interim measures wel zou kunnen vinden. Dat was nu juist het probleem. Blijkbaar waren er nogal wat asieladvocaten hard aan het werk, ziek of op vakantie, want 15 vluchtelingen waren al bijna ingecheckt, toen de vlucht door het Hof werd gecanceld.

            Of een vluchteling moet worden teruggestuurd naar de stad Bagdad kan en mag niet afhankelijk zijn van de vraag of een advocaat die dinsdagmiddag naar Politiek 24 zit te kijken. De cruciale informatie die het verschil had kunnen beteken tussen leven en dood en die in de brief van 22 oktober al stond, had veel eerder beschikbaar moeten komen voor de asieladvocaten. Hoe is het mogelijk dat deze brief pas maandag openbaar is geworden? Waarom heeft de procesvertegenwoordiger van de IND de brief pas na aandringen van de rechter met frisse tegenzin openbaar gemaakt? Zulke cruciale informatie moet op tijd beschikbaar zijn. Ik overweeg om in de tweede termijn hierover een motie in te dienen.

            Voor de fractie van de ChristenUnie is het belangrijk om lessen te trekken uit de gang van zaken van de afgelopen anderhalve week rond de uitzetting die voor gisteren gepland stond. Is de minister het met mij eens dat informatie, gericht aan de Nederlandse regering, die cruciaal is voor individuele toetsing in meerdere asielzaken, tijdig openbaar en beschikbaar moet zijn voor de advocatuur en de rechterlijke macht? Is hij bereid daarvoor met de rechterlijke macht en de advocatuur een protocol op te stellen, zodat voor eens en altijd duidelijk is dat informatie als die in de brief van 22 oktober van het Europees Hof zo snel mogelijk beschikbaar moet zijn? Ik wacht de reactie van de minister af.

            Kan de minister aangeven wat volgens hem nu precies het verschil is tussen het standpunt van het Europees Hof, uiteengezet in de brief van 22 oktober en van 3 november?

Daar zit toch eigenlijk geen juridisch verschil. De brieven overlappen elkaar zelfs. De brief van 3 november verwijst ook naar die van 22 oktober.

            Zondag vond er een verschrikkelijke aanslag plaats op een kerk in Bagdad door de terroristen van de Islamitische Staat in Irak. Gisteren verklaarde deze organisatie dat alle christenen een legitiem doelwit zijn en dat zij over christenen de deuren van de verwoesting en de rivieren van bloed zouden openen. De minister houdt in zijn beleid terecht rekening met minderheidsgroepen zoals Irakese christenen, maar hoe verklaart hij dan dat toch op de lijst van uitgezette asielzoekers minimaal één christen stond?

            Voorzitter. Tot slot. De fractie van de ChristenUnie ging het in het hele debat om een zorgvuldige afweging, een zorgvuldige procedure. Ik ben dan ook zeer benieuwd of de minister bereid is, lessen te trekken uit de gang van zaken de afgelopen dagen, zodat we geen risico's meer nemen en geen levens meer op het spel hoeven te zetten in het uitzettingsbeleid.

« Terug