Inbreng Gert-Jan Segers: Wijziging Wetboek Burgerlijke Rechtsvordeing ivm hoger beroep kantonzaken

donderdag 04 oktober 2012 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers inzake een Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Onderwerp:   Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de enkelvoudige behandeling van het hoger beroep in kantonzaken

Kamerstuk:   33 316

Datum:            4 oktober 2012

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover enkele vragen.

Genoemde leden vragen of het vaker enkelvoudig afdoen van hoger beroep gevolgen heeft voor het rechtsgevoel van burgers en of hier onderzoek naar is gedaan. Zij hebben de indruk dat de aanleiding van het wetsvoorstel vooral gelegen is in een beoogde bezuiniging door meer efficiency, maar zij missen een afweging wat dit betekent voor de positie van de rechtspraak. Zij vinden in dit kader de opmerking van de Raad voor de rechtspraak dat een fundamentelere bezinning op de functie van het hoger beroep nodig is, waarbij eventuele maatregelen in hun verband worden bezien, van belang. Deze leden vragen daarom wanneer het onderzoek naar de stand van zaken van het hoger beroep dat in 2011 van start is gegaan wordt afgerond. Zij geven in overweging dit wetsvoorstel pas te behandelen zodra deze resultaten beschikbaar zijn.

Deze leden constateren dat de regering in de memorie van toelichting niet ingaat op de zorgen van de Raad voor de rechtspraak over de mogelijke gevolgen van de kwaliteit van de rechtspraak. Genoemde leden vragen een reactie op de opmerking van de Raad voor de Rechtspraak dat voor enkelvoudige afdoening van kantonzaken in hoger beroep, het verplicht meelezen van enkelvoudig gewezen arresten vanuit het oogpunt van kwaliteit en gezag van de rechtspraak een noodzakelijke voorwaarde is.

Deze leden erkennen dat sprake is van een kanbepaling en dat meervoudige rechtspraak mogelijk blijft, maar dit betekent dat de keuze om enkelvoudig of meervoudig een zaak te behandelen beslissend wordt. Zij vragen of onderzoek is gedaan naar de mogelijke gevolgen door bijvoorbeeld een pilot met proefzaken. Er worden een aantal voorbeelden in de memorie van toelichting gegeven van zaken waar sprake zou kunnen zijn van enkelvoudige of meervoudige behandeling. Deze leden constateren echter dat voor de keuze tussen enkelvoudig en meervoudig nog geen criteria of handreikingen zijn. De gerechtshoven werken systematisch aan het vergroten van de rechtseenheid door samenwerking en onderling overleg maar de memorie van toelichting stelt dat de selectie van zaken voor enkelvoudige behandeling, indien nodig, daarvan deel kan uitmaken. Genoemde leden vragen waarom dit niet eerst in overleg met de gerechtshoven is uitgewerkt.

Het is volgens de memorie van toelichting aan de gerechtshoven zelf om te bepalen hoe de (enkelvoudige) verwijzing zal plaatsvinden. Genoemde leden vragen of hier geen verdere waarborgen voor nodig zijn. Door het wetsvoorstel kan één persoon, de poortraadsheer, verantwoordelijk worden voor het bepalen of een zaak geschikt is voor enkelvoudige behandeling. Genoemde leden vragen of de partijen in de betreffende zaak niet de mogelijkheid zouden moeten kunnen krijgen om, met redenen omkleed, toch om meervoudige behandeling te vragen.

Zowel de Raad voor de rechtspraak, de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht als de NVvR achten het onaannemelijk dat het wetsvoorstel zal leiden tot de voorgenomen bezuinigingen. Genoemde leden constateren dat de regering daar wel vertrouwen in heeft en uitgaat van 4 a 5 miljoen euro besparing als onderdeel van een pakket dat 10 miljoen moet opleveren. De regering is er daarbij vanuit gegaan dat iets meer dan de helft van de 3000 appellen per jaar in kantonzaken enkelvoudig zal worden afgedaan. Genoemde leden vragen waar deze veronderstelling op is gebaseerd omdat in de memorie van toelichting tevens wordt gesteld dat het vooralsnog niet aan te geven is in hoeveel gevallen enkelvoudige behandeling van het hoger beroep van een kantonzaak zal plaatsvinden en wat hiervan de uiteindelijke precieze besparing zal kunnen zijn. Deze leden vragen daarom alle onderzoeken c.q. berekeningen naar de te behalen besparingen in het kader van dit wetsvoorstel bij de nota naar aanleiding van het verslag naar de Kamer te sturen. Zij vragen ook een reactie op de stelling van de Raad voor de Rechtspraak dat in de praktijk in de 3000 appelzaken juist weinig gebruik gemaakt zal worden van de enkelvoudige Kamer.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020