Bijdrage Gert-Jan Segers inzake Wijziging Wet rechterlijke indeling i.v.m. vorming arrondissementen

donderdag 15 november 2012 00:00

Bijdrage ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers inzake Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel

Onderwerp:               Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel

Kamerstuk:                33 451

Datum:                        15 november 2012

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat ertoe strekt dat het arrondissement Oost-Nederland wordt gesplitst in de arrondissementen Gelderland en Overijssel. Zij zijn blij met de intentie van de voorgestelde aanpassing van de wet op de rechterlijke indeling die aansluit bij de zorgen die geuit zijn door onder meer de ChristenUnie tijdens de behandeling van het wetsvoorstel. Genoemde leden hebben echter vragen bij de keuze om het aantal regionale eenheden van de nationale politie alsmede het aantal eerstelijnsparketten van het openbaar ministerie, de arrondissementsparketten niet uit te breiden van 10 naar 11.

Genoemde leden constateren dat één van de uitgangspunten van de Wet herziening gerechtelijke kaart en de Politiewet 2012 juist is dat de geografische congruentie van de organisatie van de eerstelijnsrechtspraak (de rechtbanken), de eerstelijnsparketten van het openbaar ministerie en de regionale eenheden van de nationale politie. Deze congruentie maakt de samenwerking tussen deze ketenpartners eenvoudiger, effectiever en efficiënter, met name op het gebied van de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. Desondanks wordt met dit wetsvoorstel er voor gekozen hier in Oost-Nederland een uitzondering op te maken.

In de memorie van toelichting staat dat voor het OM splitsing van het parket Oost-Nederland onwenselijk is omdat hierdoor te kwetsbare afzonderlijke eenheden zouden ontstaan. Genoemde leden constateren echter dat ook een gesplitst parket nog steeds groter is dan de omvang van het parket van voor de invoering van de Wet herziening gerechtelijke kaart. Deze leden vragen daarom om een cijfermatige onderbouwing van dit argument. Zij constateren namelijk dat in de memorie van toelichting alleen over overtuigingen wordt gesproken maar er geen feitelijk cijfermateriaal is opgenomen.

Een zelfde argument van schaalgrootte wordt genoemd voor de eerstelijnsparketten van het openbaar ministerie waarbij gewezen wordt op de benodigde specialisaties en expertises. Genoemde leden vragen of de indeling van de gerechtelijke kaart hiervoor bepalend is. Zijn hiervoor geen andere praktische oplossingen mogelijk, zo vragen deze leden?

Genoemde leden constateren dat wordt gesproken in de memorie van toelichting over een goed functionerend parket Oost-Nederland dat niet zou moeten worden gesplitst omdat dit de positie van het OM zou verzwakken. Genoemde leden vragen om een nadere onderbouwing van deze stelling aangezien het nieuwe parket Oost-Nederland nog niet is gevormd. Zij vragen of er onderzoek is geweest onder de medewerkers naar hun mening over het functioneren van het betreffende parket in de huidige situatie en de verwachting over het functioneren in de nieuwe situatie na de schaalvergroting.

Voorts constateren deze leden dat in de memorie van toelichting wordt gesteld dat ook voor de regionale eenheid van politie in Oost-Nederland de splitsing onwenselijk zou zijn. Genoemde leden vragen om een onderbouwing van de stelling dat de schaalvoordelen, die met de indeling in de tien regionale eenheden worden behaald, niet ook in stand zouden kunnen blijven als er sprake zou zijn van 11 eenheden ten opzichte van de huidige 25 politieregio’s.

Het gevolg van het niet congruent lopen van politieregio’s en parketten in Oost-Nederland betekent dat het OM in de regio Oost-Nederland voor de inzet van opsporingsmaatregelen, preventieve hechtenis en de vervolging van verdachten, zaken en capaciteit zal moeten verdelen over twee arrondissementen. Dit vereist zorgvuldige werkprocessen. Genoemde leden vragen wat dit concreet in de praktijk zal betekenen bijvoorbeeld voor de werklast. Zij vragen of deze consequenties zijn onderzocht?

Er is voor het voorliggend wetsvoorstel geen consultatie geweest. Wel heeft met de meest betrokken organisaties informeel contact plaatsgevonden over een concept van dit wetsvoorstel. Genoemde leden vragen of de betrokken organisaties zoals het openbaar ministerie, de politie, de colleges van gedeputeerde staten en de college van B&W in Oost-Nederland instemmend hebben gereageerd op het wetsvoorstel en welke opmerkingen zijn gemaakt.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020