Schriftelijke vragen Joël Voordewind over kinderarbeid en lage lonen Nederlandse zaadbedrijven India

maandag 15 juli 2013

Schriftelijke vragen van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Leden Thieme (PvdD), Krol (50PLUS) en Gesthuizen (SP) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Kinderarbeid en lage lonen bij Nederlandse zaadbedrijven in India

Kamerstuk:    2013Z15052

Datum:            15 juli 2013

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Onder de veertien? Niet op het veld maar in de klas» 1) en het zojuist gepubliceerde rapport «A Tale of Two Companies» van de Landelijke India Werkgroep en de campagne Stop Kinderarbeid? 2) Wat is uw reactie?

Vraag 2

Bent u bereid om, aansluitend bij de plannen in de nota «Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen loont», de Nederlandse zaadsector (of breder de bedrijven die in het buitenland actief zijn met plantaardig uitgangsmateriaal) te kiezen als een van de sectoren waarop een risicoanalyse volgens het «due diligence» principe van Ruggie wordt toegepast? Zo nee, waarom niet?

Vraag 3

Bent u van plan de kwestie van kinderarbeid en lage lonen, inclusief loondiscriminatie van vrouwen, in de zadensector tijdens uw missie naar India in september a.s. bij uw Indiase gesprekspartners onder de aandacht te brengen, mede met het oog op het gezamenlijk werken aan oplossingen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4

Bent u bereid de branchevereniging voor bedrijven uit de sector plantaardig uitgangsmateriaal, Plantum, aan te spreken op de uitvoering van hun «Plantum statement on the prevention of child labour»? Bent u eveneens bereid met hen nadere afspraken te maken over de uitvoering daarvan en de nog ontbrekende publieke rapportage daar over?

Vraag 5

Bent u voornemens om bij Bejo Zaden, nu zij opnieuw in hun productieketen met kinderarbeid worden geconfronteerd, en in aansluiting op de uitvoerige eerdere vragen daarover in 2010 3), nadere informatie in te winnen over hun concrete plannen om dit in de toekomst te voorkomen?

Vraag 6

Heeft Bejo Zaden’s joint venture partner Bejo Sheetal zich inderdaad aangesloten bij de Fair Labor Association, zoals gemeld wordt in antwoorden op andere eerdere vragen, mede op basis waarvan de ministers van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken destijds concludeerden dat zij er vertrouwen in hadden dat «Bejo Zaden op afzienbare termijn tot een verbetertraject zou komen»? 4) Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Bent u voornemens zowel Nunhems als Bejo Zaden aan te sporen om werk te maken van het uitbetalen van ten minste het officiële minimumloon, maar nog beter een leefbaar loon, bij de boeren die aan hun joint venture partners leveren? Bent u eveneens voornemens om ook de discriminatie van vrouwen bij de lonen aan de orde te stellen? Bent u bereid de Kamer te informeren over de resultaten van uw contacten daarover met Nunhems en Bejo zaden?

Vraag 8

Welke sancties wilt u in het kader van uw nieuwe MVO-beleid inzetten om bedrijven die er meermalen blijk van geven geen «due digence» beleid in relatie tot de OESO-normen te voeren, er steviger toe aan te sporen hun IMVO-verplichtingen alsnog na te komen?

Vraag 9

Wilt u deze vragen beantwoorden ruim voor het algemeen overleg voorzien op 19 september a.s. over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


« Terug