Inbreng Gert-Jan Segers tbv Wijziging Algemene wet bestuursrecht ivm aanpassing griffierechten

donderdag 31 oktober 2013 00:00

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie ten behoeve van een Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Onderwerp:   Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten

Kamerstuk:    33 757

Datum:            31 oktober 2013

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet griffierechten burgerlijke zaken en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met aanpassing van griffierechten. Deze leden vinden de toegankelijkheid van het recht een belangrijk principe in onze rechtsstaat en hebben daarover meerdere vragen over de gevolgen van de verhoging van de verschillende rechten en over het afzien van een hardheidsclausule.

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de griffierechten opnieuw worden verhoogd, terwijl de evaluatie van eerdere verhogingen in het kader van de Wgbz nog loopt.  Deze leden vragen of is overwogen de evaluatie af te wachten waardoor bekend zou zijn in hoeverre het huidige griffierechtenstelsel voldoet en welke neveneffecten de eerdere verhoging van tarieven hebben. Deze leden vragen waarom niet gewacht is op deze evaluatie.

De leden van de fractie van de ChristenUnie zien in de inleiding van de Memorie van Toelichting dat dit wetsvoorstel een geringe verhoging van de griffierechten inhoudt. Zij vinden dat deze inleidende woorden geen recht doen aan de voorgestelde griffierechten bij hoger beroep en cassatie. Zij lezen dat daarmee wordt beoogd dat de rechtzoekende een scherpere afweging maakt inzake het hoger beroep/beroep in cassatie. Deze leden vragen hoe zich dat verhoudt tot het uitgangspunt dat deze verhoging niet is ingevoerd om een stijgende instroom tegen te gaan. Deze leden vragen duidelijkheid over de doelen van dit wetsvoorstel. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welk inzicht er is in hoeverre de verwachte uitval ziet op zaken waarin de procedure zonder goede grond zou zijn, een andere oplossing is gevonden, of afgezien is van het instellen van rechtsmiddelen alleen vanwege de te hoge financiële drempel. Met name voor de laatste categorie hebben deze leden zorgen over de toegang tot het recht. De leden van de fractie van de ChristenUnie merken bovendien op dat de partij die in hoger beroep of cassatie verweer wil voeren, die afweging niet kan maken. Daarnaast delen de leden van de fractie van de ChristenUnie de opvatting van de Hoge Raad dat te vormen jurisprudentie van appelrechters en van de cassatierechter het belang van de individuele procespartij kan overstijgen en richtinggevend kan zijn voor andere, soortgelijke gevallen.

Nu dit wetsvoorstel enkel spreekt over de verhoging van griffierechten is de toegang tot de oplossing van een geschil geen onderwerp van overweging, terwijl dat voor de leden van de fractie van de ChristenUnie belangrijk is. Ziet de regering nog andere mogelijkheden om alternatieven voor de rechtsgang te stimuleren, bijvoorbeeld door uitkomsten van alternatieve manieren van geschilbeslechting van dezelfde rechtskracht te voorzien als een vonnis van de rechter, zo vragen deze leden.

Met betrekking tot de forse verhoging van het griffierecht in zaken met een verloop van meer dan een miljoen wordt verwezen naar de motie Recourt – Dibi. De leden van de ChristenUnie zien in deze motie als belangrijk uitgangspunt staan dat de toegang tot het recht gegarandeerd moet blijven. Zij vragen hoe de regering deze garantie kan bieden, nu de financiële draagkracht van een rechtspersoon niet meegewogen wordt bij het bepalen van het tarief.

De leden van de ChristenUnie vragen met betrekking tot de verwachte opbrengsten hoe deze gelijkmatig stijgen terwijl er een afvlakking van de groei is van het aantal rechtszaken. Zij vragen bovendien hoe de verwachte opbrengst zich verhoudt tot de geraamde opbrengst in het regeerakkoord.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op welke manier geëvalueerd wordt of de hardheidsclausule in het onlangs ingevoerde vijfde lid van art. 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voldoende werking heeft.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 


« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020