Bijdrage Gert-Jan Segers aan het notaoverleg Nota toekomst van de krijgsmacht

woensdag 06 november 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Defensie aan een notaoverleg met minister Hennis-Plasschaert van Defensie, minister Dijsselbloem van Financiën en minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:   Nota toekomst van de krijgsmacht

Kamerstuk:    33 736

Datum:            6 november 2013

De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Waarom is er een krijgsmacht op aarde? Dat zou de eerste vraag kunnen zijn van een kleine defensiecatechismus. Mijn antwoord zou zijn: om ons in een soms ruige wereld te kunnen helpen bij de inzet voor vrede, vrijheid en veiligheid voor onze eigen burgers, die van onze bondgenoten en van onze naasten elders. Er is een verantwoordelijkheid om te beschermen, die niet ophoudt bij onze landsgrenzen. Ik zou artikel 97 van de Grondwet kunnen citeren, waarin staat: ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk, alsmede ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde is er een krijgsmacht. Er is dus een ondergrens, waarover we nog komen te spreken.

Onlangs was er een delegatie van deze commissie in de Verenigde Staten, waar we een tussenstop hadden op een vliegveld, waar we een Amerikaanse veteraan ontmoetten. We schudden hem de hand. Toen hij hoorde dat we uit Nederland kwamen, zei hij: sorry guys, I bombed Schiphol. We hebben hem toch bedankt, omdat deze man met gevaar voor eigen leven in de tientallen missies die hij boven Nederland en Duitsland heeft uitgevoerd, heeft bijgedragen aan onze vrijheid. En dan is het bijzonder om te beseffen dat onze krijgsmacht nu het verschil maakt. Tien jaar geleden mochten meisjes in Afghanistan niet naar school, terwijl vandaag zo'n drie miljoen Afghaanse meisjes wel naar school gaan. Daaraan hebben onze mannen en vrouwen een bijdrage geleverd. Wij zijn bevrijd en kunnen ons inzetten voor de vrijheid van anderen. Ook daartoe is de krijgsmacht op aarde.

Ik wil de minister bedanken voor de visie die ze hier neerlegt. Met veel kunnen we instemmen, zoals met de analyse van het belang van de krijgsmacht, ook in de context van een veranderende wereld. We bevinden ons op een continent waar enorm bezuinigd is op de krijgsmacht, terwijl aan de randen van ons continent de onzekerheden toenemen. Noord-Afrika is instabieler dan ooit, vluchtelingenstromen kloppen op onze deur, Syrië is vlakbij en onze relatie met een grootmacht in het oosten wordt er ook niet beter op. Ook onze schepen verder weg hebben te maken met piraten. Er dreigt een strijd om grondstoffen. Kortom, we hebben een krijgsmacht nodig. Lang dachten we dat we een soort levensverzekering hadden afgesloten bij de Verenigde Staten, die ons altijd en overal te hulp zouden schieten. Maar ook daar wordt bezuinigd. Daar wenden steeds meer mensen de blik af van Europa, en kijken steeds meer naar Azië. Zo bevinden we ons met deze nota op een kruispunt. Het is de vraag of we kiezen voor verdere kaalslag van onze krijgsmacht, of dat we vanaf nu weer gaan investeren in Defensie.

Tijdens het begrotingsakkoord heeft de ChristenUnie zich met vier andere partijen gecommitteerd aan een hernieuwde investering in de krijgsmacht. Mijn fractie was daar blij mee, en velen met ons. Maar dat is nog altijd maar een druppel op een gloeiende plaat. Er is in relatief korte tijd enorm bezuinigd op onze krijgsmacht. Voor de ChristenUnie-fractie is het helder dat niet verder kan worden bezuinigd op Defensie. De kritieke ondergrens is inmiddels gepasseerd. Meer bezuinigen betekent opnieuw het ambitieniveau voor Defensie bijstellen, wat voor mijn fractie onverantwoord is. De minister heeft eerder zelf gezegd dat de kritieke ondergrens nu echt is bereikt. Betekent dat voor haar dat verder bezuinigen onacceptabel is? Trekt zij hier inderdaad echt een streep? Kunnen we wat haar betreft vanaf nu weer streven naar de situatie waarin we opnieuw investeren in de krijgsmacht? Ik hoop dat de minister bereid is, helderheid te verschaffen over haar inzet. Dat is ook de helderheid die haar eigen militairen van haar verlangen, en het zou goed zijn als de Kamer die helderheid verschaft over het politieke draagvlak daarvoor. Ik ben van plan om op dit punt een motie in te dienen.

Ondertussen heeft Defensie aan ambitieniveau en slagkracht ingeboet. Duizenden loyale en zeer gemotiveerde mensen hebben noodgedwongen Defensie moeten verlaten. In het Eindrapport Verkenningen, verschenen in 2010 onder minister Van Middelkoop, wordt onder meer het volgende geconstateerd. "Defensie slaagt er onvoldoende in, het wezenlijke belang van de krijgsmacht voor onze veiligheid bij een breed publiek in Nederland over het voetlicht te brengen, ondanks de waardering die Nederlandse militairen ten deel valt en het professionele en betrouwbare imago van de krijgsmacht." Deze woorden zijn na drie jaar nog altijd relevant. Welke mogelijkheden ziet de minister om dat draagvlak te versterken? Zij schrijft dat er verdere stappen worden gezet om de krijgsmacht meer in te zetten voor onze nationale veiligheid. Waaraan denkt zij precies? Kunnen deze verdere stappen de zichtbaarheid en het belang van onze krijgsmacht bevorderen?

Een minstens zo relevante vraag is, wat het draagvlak binnen de krijgsmacht eigenlijk is voor de politieke leiding en de politieke besluiten. Dat raakt ons allemaal. De kritiek binnen de krijgsmacht is namelijk niet mals. Militairen geven aan, geen vertrouwen te hebben in de politieke leiding. Generaal-majoor b.d. Harm de Jonge heeft daar woorden aan gegeven, wat nog eens onderstreept wordt door een peiling van de AFMP: 65% van de leden geeft aan geen vertrouwen te hebben in de politieke leiders, en maar liefst 90% is van mening dat de minister niet weet wat er leeft binnen de krijgsmacht. Dat zijn pijnlijke cijfers, niet alleen voor de minister, maar voor ons allemaal. Ik hoor wel graag van de minister wat zij gaat doen om dit vertrouwen te herstellen. Als je mensen uitzendt, is het ontzettend belangrijk dat er in ieder geval sprake is van een vertrouwensrelatie.

Dat voor het begrotingsakkoord extra geld wordt vrijgemaakt voor Defensie is natuurlijk prachtig, maar het is nog altijd de vraag of we daarmee kunnen doen wat we willen. We wilden nog steeds van alles, maar konden de laatste jaren steeds minder. Weliswaar heeft de minister de inzetbaarheidsdoelstellingen verlaagd, maar toen de Algemene Rekenkamer kritisch ging kijken naar een aantal wapensystemen bleek dat er nog altijd een kloof was tussen ambitie en capaciteit. De door de minister genomen maatregelen bleken niet afdoende, althans niet in de ogen van de Algemene Rekenkamer. Ik wil de minister vragen hoe zij de kloof goed en snel zou willen dichten. Is er al een inschatting gemaakt van de impact van de missie naar Mali? Hoe lang kan de krijgsmacht zo'n missie financieel en materieel volhouden? Wat gebeurt er bij eventuele tegenvallers? is daar budget voor? Terecht schrijft de minister dat internationale samenwerking cruciaal is voor het behoud van slagkracht. Ze noemt daarbij de NAVO en de EU in een adem. Maar het gaat wel om twee heel verschillende organisaties. Hoe verhouden die twee zich eigenlijk tot elkaar? Zou de minister daarop in kunnen gaan? Wat is haar ambitie in dit opzicht?

Er lijkt een einde te komen aan een lang besluitvormingsproces, dat ooit begon in het eerste kabinet van premier Kok. Dan heb ik het over de JSF. Onderweg in dat hele proces zijn er heel wat loopings gemaakt. We delen het streven van het kabinet om te komen tot aanschaf van het beste toestel voor de beste prijs. We willen allemaal dat de kans dat onze piloten weer veilig terugkeren na een missie maximaal is. De ChristenUnie-fractie heeft destijds ook ingestemd met de aanschaf van een testtoestel. De JSF is nog altijd een veelbelovend toestel. Maar nu komen we op een punt waarop we moeten nagaan, hoe hard die beloftes zijn. In dat licht wil ik de minister een aantal vragen stellen. Het zal van de antwoorden afhangen of wij definitief kunnen instemmen met de aanschaf van 37 toestellen. De eerste vraag is: de prijs van het toestel lijkt zich de goede kant op te ontwikkelen, hebben we in de VS gehoord. De reservering van 10% om tegenvallers op te vangen lijkt solide. Maar is er een exit-strategie als die prijs toch tegenvalt en de reserve onvoldoende blijkt te zijn? Als we de prijs van Noorwegen nemen, wat betekent dat dan voor de reserve en voor de inschattingen die we nu hebben gemaakt? Komen die overeen met elkaar? Mijn tweede vraag is welke zekerheid we hebben dat het onderhoud van de F-35 binnen de begroting blijft en niet ten koste gaat van andere onderdelen van de krijgsmacht. Mijn derde vraag: de Algemene Rekenkamer betwijfelt of de 37 toestellen voldoende zijn voor bewaking van ons luchtruim en een gelijktijdige missie elders. Kan de minister daar nog eens op ingaan? Zijn de 37 toestellen de kritieke ondergrens? Wat betekent een lager aantal bijvoorbeeld voor de vliegbasis Leeuwarden? Wordt die status dan veranderd, of blijft die vliegbasis de huidige status houden? Mijn vierde vraag is hoe groot de omvang van de orders voor het Nederlandse bedrijfsleven is. Wat is daar de kritieke ondergrens? Mijn laatste vraag: we weten dat de F-35 meer herrie maakt dan de F-16. Tegelijkertijd blijven we terecht vasthouden aan de geluidsnormen. Wat betekent dat voor Leeuwarden, Volkel, de omwonenden en de noodzakelijke oefeningen die wellicht vaker elders moeten worden gehouden?

In de schriftelijke beantwoording geeft de minister aan dat er conform eerdere afspraken flink is gesneden in staven. Een aantal defensie-experts heeft mij verteld dat het in internationaal opzicht wat curieus is om drie aparte commandocentra voor marine, luchtmacht en landmacht overeind te houden. Is het niet veel efficiënter om, net als het VK, te werken aan een permanent Joint Headquarters? Zij wijzen op de operationele voordelen en de kostenbesparingen. Is dat een optie voor Nederland? De ChristenUnie-fractie is tevreden met de keuzes die zijn gemaakt voor Leeuwarden, Assen, Ermelo en Havelte. Dat betekent veel voor de manschappen, maar ook veel voor de plaatsen zelf. We komen nog te spreken over vastgoed, maar ik wil alvast wel opmerken dat er nog een plaats in dat rijtje thuishoort, namelijk Rotterdam. Ik sluit mij graag aan bij de vraag van mijn collega Eijsink. Er is overleg, de deur staat op een kier, kunnen we inderdaad nog onomkeerbare stappen voorkomen en kunnen we nog werken aan een alternatief, zeker gezien het belang van veiligheid in een wereldhavenstad als Rotterdam? Wat is de relatie tussen Rotterdam en Vlissingen? Als Rotterdam inderdaad on hold gaat, wat betekent dat dan voor de nieuwbouw in Vlissingen? De minister heeft een stuurgroep herbelegging vastgoed Defensie, en een taskforce ingesteld. Dank daarvoor. Maar in de tussentijd moeten de maatregelen wel worden uitgevoerd. Dat raakt natuurlijk wel de informatiepositie en de controlefunctie van de Kamer. Hoe kan de Kamer gevraagd worden om in te stemmen met forse maatregelen, terwijl de Algemene Rekenkamer vraagt om het plan opnieuw te onderbouwen? Hoe kunnen we instemmen, als er nog onvoldoende zicht is op consequenties en een eventuele bijstelling van dat plan? Mijn allerlaatste vraag betreft de geestelijke verzorging: ik sluit me gemakshalve aan bij de vragen van mevrouw Eijsink op dat punt.

De heer Knops (CDA): De heer Segers noemde een heel rijtje op van vastgoedzaken, waarbij er volgens hem nog een ontbreekt: Rotterdam. Maar er ontbreekt er nog een: Weert. Alle argumenten die gelden voor de Slob-kazerne, de Slob-kliniek enzovoorts gelden natuurlijk ook voor Weert. Steunt de ChristenUnie elk initiatief op dit punt? Zeker omdat Weert daadwerkelijk invulling heeft gegeven aan de vraag om zelf ook een duit in het zakje te doen.

De heer Segers (ChristenUnie): Dat is een begrijpelijke vraag. Alles wat wij op tafel hebben gelegd, is niet gehonoreerd. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat onze gedachten eerder uitgingen naar Rotterdam als een volgende plaats waarvoor wij ons sterk wilden maken. Daarbij zij aangetekend dat heel nadrukkelijk is aangegeven dat veel met veel samenhangt. De verhuizing van het 45ste naar Havelte is een heel ingewikkelde operatie, waar veel met elkaar samenhangt. In dat geheel bleek het heel erg lastig te zijn, Weert open te houden. Daar hebben wij ons bij neergelegd.

De heer Knops (CDA): Het laatste, dat die puzzel alleen maar ingewikkelder wordt als je er nieuwe plannen overheen legt, dat ben ik met u eens, Maar het gaat mij meer om het uitgangspunt dat erachter ligt, namelijk regionale spreiding. Dat juichen we zeer toe. Mijn kritiek op de voorstellen van de ChristenUnie was dat die regionale spreiding zich in een straal van 50 kilometer rondom de woonplaats van de fractievoorzitter ophield, en wel wat verder had kunnen gaan. Ik ondersteun het principe, maar is de heer Segers bereid om daar opnieuw integraal naar te kijken?

De heer Segers (ChristenUnie): Dat is een hele interessante interruptie. Het zou heel mooi zijn geweest als de heer Knops of zijn fractievertegenwoordiger naast ons had gezeten, en vanuit regionale betrokkenheid op Weert die eis op tafel had gelegd, aan de tafel waar besluiten vielen. Helaas is het CDA in een vroegtijdig stadium weggelopen. Ik betreur dat. Als het CDA was blijven zitten, was er wellicht meer hoop geweest voor Weert.

De heer Knops (CDA): Dit is de klassieke terugkaatsbal. Ik heb een- en andermaal in het vastgoeddebat -- dat weet de heer Segers ook -- hier met argumenten voor gepleit. Toen heb ik zijn steun niet ervaren. Ik leid uit de beantwoording af dat die steun ook niet gekomen was als we wel aan tafel hadden gezeten.

De heer Segers (ChristenUnie): Ik herinner me dat ik destijds wel de motie van het CDA heb gesteund. Op het cruciale moment waarop besluiten vielen die de werkgelegenheid in de regio inderdaad raakten, zijn keuzes gemaakt waarbij we graag het CDA aan onze zijde hadden gehad.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020