Bijdrage Carla Dik-Faber aan het voortgezet algemeen overleg Zorgverzekeringswet (AO d.d. 4/12)

woensdag 18 december 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een voortgezet algemeen overleg met minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport   

Onderwerp:   VAO Zorgverzekeringswet (AO d.d. 4/12)

Kamerstuk:    29 689

Datum:            18 december 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Het debat is al van een tijd geleden, maar ik wil nu een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verzekerden volgens artikel 28 lid 1b, van de Zorgverzekeringswet een redelijke mate van invloed dienen te hebben op het beleid van een zorgverzekeraar;

constaterende dat bij Algemene Maatregel van Bestuur, volgens artikel 28, lid 2, regels kunnen worden gesteld over de mate van invloed die verzekerden ten minste op het beleid van een zorgverzekeraar dienen te hebben;

constaterende dat verzekerden niet of nauwelijks invloed kunnen uitoefenen op onder meer het zorginkoopbeleid van zorgverzekeraars;

is van mening dat ondank dat veel zorgverzekeraars op papier een coöperatie zijn, de afstand tussen zorgverzekeraars en zorgverzekerden te groot is;

verzoekt de regering, in gesprek te gaan met zorgverzekeraars over hun coöperatieve rol en te bezien hoe de mate van invloed van verzekerden sterk kan worden verbeterd ten opzichte van de huidige praktijk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Bruins Slot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 488 (29689).

Neemt u een slokje water, mevrouw Faber. Dat gaat echt niet van uw tijd af.

De heer Rutte (VVD):
Ik heb een vraag voor mevrouw Faber. Waarop baseert zij de conclusie dat verzekerden geen of onvoldoende invloed hebben op het inkoopbeleid van een zorgverzekeraar? Is dat niet gewoon een aanname?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Mijn mailbox zit vol met mailtjes van patiënten, verzekerden, die aangeven niet goed te weten welke zorg is ingekocht door zorgverzekeraars en welke criteria daaraan ten grondslag liggen. Daar hebben zij geen inzicht in, laat staat dat zij daar invloed op hebben. Zorgverzekeraars zijn volgens de wet coöperaties. Leden kunnen daar invloed op uitoefenen, maar ik zie dat er een enorme kloof zit tussen aan de ene kant de zorgverzekeraar en aan de andere kant de verzekerde. Ik vraag in mijn motie om die kloof te overbruggen. Ik vraag aan de minister om het gesprek aan te gaan met Zorgverzekeraars Nederland om te bezien hoe dat zou kunnen worden verbeterd. Niks minder maar ook niks meer.

De heer Rutte (VVD):
Ik constateer zelf dat wij eigenlijk nog maar aan het begin staan van de ontwikkeling dat mensen überhaupt gaan begrijpen hoe zorginkoop werkt. Eerst moet je begrijpen wat dat is, de volgende stap is dat je daarop invloed kunt hebben. Nogmaals, waarop baseert mevrouw Dik-Faber de aanname dat klanten van een verzekeringsmaatschappij die invloed niet hebben? Het zou kunnen dat zij die niet gebruiken, maar dat zij die werkelijk niet hebben en dat de overheid dus een taak heeft om dat vooruit te brengen, zie ik niet.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik kan alleen maar herhalen wat ik gezegd heb. Er zijn mensen die vanwege hun gezondheidssituatie vaak te maken hebben met zorg, die wordt ingekocht door zorgverzekeraars. Zij lopen ertegenaan dat dit proces niet transparant is. Daarin gaan wij stappen zetten, maar dit betekent nog niet dat zij ook daadwerkelijk invloed hebben en dat zij daarop goed zicht hebben. Wij hebben met elkaar afgesproken dat zorgverzekeraars werken volgens het coöperatieve model. De praktijk is echter dat mensen dat gevoelen in het geheel niet hebben, zo blijkt uit alle mailtjes, die ik met alle plezier wil doorsturen naar de woordvoerder van de VVD. Mensen staan verwijderd van de zorgverzekeraar. Dat is nou zo jammer, want die te grote afstand schaadt het vertrouwen. Ik zou juist willen dat het vertrouwen toeneemt en dat die afstand overbrugd wordt.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Patiënten, verzekerden, hebben zeker recht op goede en betrouwbare informatie van de zorgverzekeraar over het inkoopproces, hun rechten, zorgbemiddeling en noem het maar op. Mevrouw Dik-Faber stelt dit terecht aan de orde. Dit hebben wij ook terecht aan de orde gesteld tijdens het debat. Toen heeft de minister de Partij van de Arbeid toegezegd dat zij bezig is met een onderzoek, dat zij een ronde doet in het veld en dat zij de toezichthouders laat kijken naar de vraag wat goede informatie is en hoe die verbeterd kan worden. Dat vond ik zo'n mooie toezegging dat ik dacht dat een motie overbodig zou zijn. Is het niet een idee dat mevrouw Dik-Faber net als wij afwacht tot de minister levert wat zij heeft toegezegd?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dat zijn inderdaad heel mooie toezeggingen geweest. Er wordt inderdaad door verschillende toezichthoudende instanties bekeken hoe zorgverzekeraars transparanter kunnen opereren, hoe het precies zit met de premies et cetera, maar de motie die ik vandaag heb ingediend, raakt de kern van de manier waarop de zorgverzekeraar zichzelf georganiseerd heeft. Volgens de wet zou dat in principe het coöperatieve model moeten zijn. Ook tijdens het debat heb ik dit even aan de orde gesteld. Toen heeft de minister mij verwezen naar artikel 28. Ik heb toen tegen de minister gezegd dat ik daarop nog terugkom. In de tussentijd ben ik eens gaan kijken naar artikel 28. De ChristenUnie heeft daarover gisteren ook een artikel gepubliceerd in het Reformatorisch Dagblad. Dat waren althans de mensen van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Dat model dat wij met elkaar bedacht hebben, is nog geen realiteit. Dat vind ik een onderliggende voorwaarde voor de transparantie. Beide zie ik dus naast elkaar.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Wij zijn het erover eens dat het beter moet. De minister heeft toegezegd dat zij daarmee bezig is. Wij willen geen motie steunen als de minister al heeft toegezegd dat zij er naar gaat kijken. Ik probeer mevrouw Dik-Faber er een beetje toe te verleiden dat we misschien eerst het antwoord van de minister moeten afwachten. Anders moeten wij tegen een motie stemmen, niet omdat wij tegen het voorstel zijn maar omdat de minister het al heeft toegezegd. Dat wil ik mevrouw Dik-Faber in overweging geven.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
In mijn beleving is er tijdens het debat geen toezegging gedaan, omdat de minister mij verwees naar artikel 28. Dat heb ik dus nog even opgezocht. Daaruit is deze motie voortgekomen. Ik ben echter heel benieuwd wat de minister zo meteen gaat antwoorden. Dat zal ik zeker meewegen voor de vraag wat wij met de motie zullen doen, ook met collega Bruins Slot.

Voorzitter, tot mijn spijt moet ik nu terug naar een ander debat, maar er luistert een medewerker mee. Ik zal dus horen hoe de minister heeft gereageerd.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

 

 

« Terug

Archief > 2013 > december