Bijdrage Joël Voordewind aan het dertigledendebat over in Egypte verdwenen EU-gelden

dinsdag 21 januari 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een plenair debat met minister Timmermans van Buitenlandse Zaken   

Onderwerp:   Dertigledendebat over in Egypte verdwenen EU-gelden

Kamerstuk:    21 501 - 02

Datum:            21 januari 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie):
Voorzitter. Soms bekruipt het gevoel je dat je een debat moet voeren over een onderwerp dat per definitie al achterhaald is. Vanavond had ik dat gevoel bij de voorbereiding van dit debat. Het rapport dat we bespreken, is al afgelopen zomer uitgekomen en de reactie van het kabinet kwam al op 18 juni. De ontwikkelingen in Egypte volgen zich razendsnel op.

Toch heeft het hieraan voorafgaande debat duidelijk laten zien wat de actualiteit is van Brussel en de EU en wat het belang is van een effectieve EU. De minister noemde dat in het vorige debat "het repareren van de taken van de EU". Daarom is het toch verstandig om terug te kijken: hoe is het gekomen dat dat ene miljard zo is besteed dat we nu niet weten hoe effectief het is besteed en of het effectief is besteed?

Een tweede vraag die vanavond mogelijk aan de orde is, is hoe het nu verder moet met Egypte, een land in omwenteling dat de blik nu hopelijk weer naar voren heeft gericht naar een mogelijk democratiseringsproces. We hopen allemaal dat er een omwenteling plaatsvindt ten opzichte van het bewind van Mubarak.

Het Rekenkamerrapport was zeer kritisch over de besteding van EU-gelden aan Egypte. De effectiviteit was gering en van het meeste geld kon niet nagegaan worden waaraan het was besteed. De Commissie schaarde zich achter de meeste aanbevelingen, maar het stoort mijn fractie dat de Commissie in haar reactie betrekkelijk veel energie heeft besteed aan het bagatelliseren van het rapport. Zo betreurt de Commissie de negatieve karakteristieken die het rapport zou geven middels de koppen, die de lading niet zouden dekken. Daarnaast houdt de Rekenkamer in de optiek van de Commissie onvoldoende rekening met de complexe en bestuurlijke context waarin Egypte zich destijds bevond.

Gelukkig blijft het niet bij die relativering, maar trekt de Commissie wel degelijk conclusies die een aanscherping van het beleid ten aanzien van Egypte teweeg hebben gebracht, maar uiteindelijk niet hebben geleid tot stopzetting van de hulp. Dat gebeurde pas nadat Morsi uit de macht was ontzet. We hebben inderdaad samen met het CDA opgetrokken om de regering en ook de EU te manen om eerder te stoppen met hulpverlening aan het regime van Morsi.

We moeten nu vooruitkijken. Toentertijd, onder de generaals, vond de Maspero-slachting plaats. De kopten hadden in Caïro een grote demonstratie georganiseerd en die werd met fors geweld neergeslagen door de militairen. We moeten nu afwachten of de grondwet, waar 95% voor heeft gestemd, daadwerkelijk leidt tot verbeteringen, aangezien ook internationale waarnemers hebben aangegeven dat er grote vraagtekens kunnen worden gezet bij het vrije en eerlijke verloop van dit referendum. Ik vraag de minister dan ook hoe hij de toekomst van Egypte na het aannemen van de grondwet ziet, ook in de aanloop naar de parlements- en presidentsverkiezingen. Welke criteria legt hij in lijn met less for less en more for more aan om opnieuw te kijken naar eventuele steun aan ontwikkelingen die juist de positie van minderheden, vrouwen et cetera deze keer wel ten goede zouden komen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

« Terug