Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat over Wet normering bezoldiging topfunctionarissen

donderdag 30 januari 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken aan een plenair debat met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties   

Onderwerp:   Aanpassing van de reikwijdte en enige technische wijzigingen van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Kamerstuk:    33 715

Datum:            30 januari 2014

De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Eerst een mededeling van huishoudelijke aard. Wij nemen ruim de tijd voor dit debat. Ik kan het debat uiterlijk tot 14.00 uur bijwonen, dus ik hoop dat wij voor die tijd vergevorderd zijn. Bij voorbaat mijn excuses als ik het eind van dit debat niet kan meemaken.

In De Telegraaf van gisteren lazen wij over een ontstemde minister, die zich boos maakte over zelfverrijking. Hij bezigde daarbij soms ook onparlementaire taal, maar ik vind dat het in dit geval kon. Uiting geven aan morele verontwaardiging over zelfverrijking in deze sectoren lijkt mij gerechtvaardigd. Wij hebben in de laatste jaren veel debatten en rellen gehad over exorbitante salarissen die niet uit te leggen zijn. Die wekken nog steeds veel ergernis, in elk geval bij mij. Deze week was er bijvoorbeeld veel te doen over de salarissen in het geval van de fusie van UPC en Ziggo. Ook al vindt die fusie plaats in het private domein, toch komen er salarissen langs die grote verontwaardiging wekken, en wat mij betreft is dat terecht.

De voorliggende aanpassingswet gaat niet over het private domein, dus de overheid heeft zich op dit punt terughoudend op te stellen, maar de dieper liggende vraag naar een gerechtvaardigde beloning ligt wel onder de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en de aanpassing die wij vandaag bespreken, temeer daar deze wet ziet op salarissen die betaald worden met belastinggeld en/of giften. Dit is van belang omdat dit raakt aan de vertrouwensrelatie tussen enerzijds belastingbetalers en gevers van giften en anderzijds maatschappelijke organisaties. Zeker in deze crisistijd, waarin wij de mensen vragen om heel veel in te leveren, stuit het enorm tegen de borst als dit soort organisaties het zo breed laten hangen. Het heeft ook te maken met de aard van het werk van anbi's, die wij op grond van die aard voordelen geven. Daarbij passen geen enorme salarissen. Daarnaast is het van belang om de groeiende onmatigheid van de afgelopen jaren af te remmen. Dat lijkt mij een goed calvinistisch streven.

Minister Plasterk:
Maar ook katholiek.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ook katholiek, en wellicht ook sociaaldemocratisch en liberaal. Iedereen mag daar het zijne over zeggen, maar ik voel mij daar zeer bij thuis.

In het licht van het voorgaande is er bij mijn fractie ook wel enig ongemak over dit wetsvoorstel. Het is de vraag of de lat niet te laag wordt gelegd. Ik vraag de minister of hij met dit middel het doel bereikt dat hij voor ogen heeft. Kan hij nog eens zijn ambities schetsen? Dat heeft natuurlijk ook betrekking op de twee andere wetsvoorstellen die in voorbereiding zijn. Wordt met die wetsvoorstellen en met hetgeen de minister voor ogen heeft het einddoel, namelijk matiging van alle salarissen die vanuit publieke middelen en giften worden betaald, bereikt?

Een andere vraag is of het allemaal niet veel te langzaam gaat. Wat is de ambitie met betrekking tot het tempo? De uitbreiding van deze wet naar alle medewerkers in de publieke en semipublieke sector voorziet de minister pas per 1 januari 2017. Waarom gaat dit zo traag? Juist deze minister, met zijn politieke en ook levensbeschouwelijke achtergrond, moet toch gedreven zijn om deze wetsvoorstellen met de nodige vaart naar de Kamer te brengen.

Ik constateer ook dat voor de decentrale overheid alles op de lange baan geschoven wordt. Er komt weer overleg, terwijl de wens helder is en de huidige mogelijkheden beperkt, dan wel niet aanwezig zijn. De ChristenUnie wil gemeenten en provincies in de gelegenheid stellen om bij het verstrekken van subsidies een beleid te voeren waarbij ook gekeken wordt naar de salarissen die door de te subsidiëren instellingen betaald worden. De rechtbank heeft tot nu toe geoordeeld dat subsidieverstrekkers alleen doelgebonden verplichtingen mogen opleggen bij de subsidieverstrekking. Daarmee is de huidige wet te knellend voor gemeenten en provincies, zoals de VNG ons in een brief heeft laten weten. Ik heb daarom een amendement ingediend om de decentrale overheden de vrijheid te geven om zelf eisen te kunnen stellen. Graag ontvangen wij op dit punt een reactie van de minister.

De minister heeft omstandig uitgelegd waarom het amendement-Heijnen praktisch niet haalbaar is. Daarbij verwijst hij ook naar het zelfreinigend vermogen van de sector en de verschillende convenanten die er zijn.

Ik kom nog even terug op het begin van mijn betoog. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Bij iedere rel over een exorbitant salaris proeven wij de enorme onvrede die er op dit punt leeft. Mensen haken af en geven niet meer omdat zij het idee hebben dat er van alles aan de strijkstok blijft hangen. Wat maakt dat de minister er nu voldoende zeker van is dat deze aanpassingswet en het optreden van de sector sterk genoeg zijn om nieuwe rellen bij anbi's van een stevige omvang te voorkomen? Welke stok heeft hij achter de deur staan? Waarom is niet creatief naar andere oplossingen gekeken? Mijn fractie noemde al de anbi's van substantiële omvang. Ik meen dat collega Van Raak daarop ook duidde. Ik vraag de minister hoe hij dit beziet. Te vaak klinkt de opmerking dat het niet kan of dat het onmogelijk is. Ik hoop dat daar geen "ik wil niet" achter schuilgaat. Ik zie uit naar de beantwoording van de vragen en ik hoop dat wij nader tot elkaar komen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020