Bijdrage Carla Dik-Faber aan het notaoverleg Dierenwelzijn

maandag 02 december 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een notaoverleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken   

Onderwerp:   Notaoverleg Dierenwelzijn

Kamerstuk:    28 286

Datum:            2 december 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. "Dierenwelzijn is belangrijk en leeft breed onder de bevolking". Zo begint de beleidsbrief en zo staat het ook in het regeerakkoord. Mijn fractie heeft behoefte aan een duidelijke visie op dierenwelzijn, zeker in de veehouderij. Hoe doen wij recht aan de intrinsieke waarde van dieren? De intrinsieke waarde is een begrip uit de Wet dieren dat sinds kort op initiatief van de ChristenUnie ook is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Daar staat dat dieren geen zaken zijn. Je kunt ze wel bezitten, maar je moet in je handelen steeds rekening houden met de omstandigheid dat je te maken hebt met een levend wezen.

Hoe brengen wij een goede balans aan tussen de wensen de burger, namelijk een vermenselijking van dieren, en de keuze van de consument, die dierenwelzijn nog onvoldoende op waarde schat? Hoe behouden wij onze voortrekkersrol in Europa en zorgen wij er tegelijkertijd voor dat onze veehouders een goede boterham kunnen verdienen met een rendabele bedrijfsvoering? Daar ligt een enorme uitdaging die veel verder reikt dan het verbieden van bepaalde ingrepen. Het gaat om een fundamentele discussie over het verdienmodel in de veehouderij en over de wijze waarop de overheid de juiste randvoorwaarden kan creëren voor het verbeteren van dierenwelzijn.

Het kabinet wil dierenwelzijn in de intensieve veehouderij verder verankeren aan de hand van het advies van de commissie-Van Doorn. Kan de staatssecretaris aangeven waarom zij het advies van de commissie-Van Doorn als uitgangspunt noemt. Mijn fractie vindt de kracht van de commissie-Van Doorn de ketenaanpak, maar tegelijkertijd is dit vooral een Brabantse commissie die zich richt op het verhogen van de minimumnormen in de varkenshouderij. Er ligt ook een interessante zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden die stelt dat verschillende private plusnormen beter zouden werken. De overheid zou hierbij vooral kennisontwikkeling en innovatie moeten stimuleren en zich op Europees niveau moeten inspannen voor hogere standaarden. Dat is een interessante gedachte, net zoals een keurmerk voor Noordwest-Europa. Dat kan de Nederlandse sector helpen, want die is vooral op export gericht. De Kamer heeft nog steeds een inhoudelijke reactie op deze zienswijze tegoed. Kunnen wij die tegemoet zien?

Eerlijk gezegd had ik meer samenhang en visie verwacht in de beleidsbrief die nu vooral een optelsom van losse maatregelen is. Wat ik bijvoorbeeld positief vond aan de nota Dierenwelzijn en Diergezondheid van het vorige kabinet was de koppeling tussen welzijn en gezondheid. Als wij stappen zetten om het dierenwelzijn te verbeteren, komen die ook de diergezondheid ten goede. Ik hoor graag wat er nog overeind staat van de nota van het vorige kabinet. Gaan wij nog verder met de monitor Staat van het Dier, waarmee wij de voortgang op het terrein van dierenwelzijn kunnen meten?

Ik kom nu op de concurrentiepositie van Nederland. Wij mogen er trots op zijn dat wij qua dierenwelzijn tot de Europese kopgroep behoren. Wat mijn fractie betreft blijft dit ook zo. Onze veehouders onderscheiden zich steeds meer aan de hand van kwaliteit in plaats van op basis van prijs. Die weg willen wij graag doorzetten. Dit zijn initiatieven vanuit de markt, maar de overheid speelt hier wel degelijk een faciliterende rol om ervoor te zorgen dat er een goed verdienmodel is en dat er daadwerkelijk een dikke plus ontstaat.

Ziet de staatssecretaris dit ook zo? Blijft zij zich inzetten voor het verhogen van Europese standaarden?

Een belangrijk punt voor mijn fractie is de beperking van diertransporten tot acht uur. In de brief heeft de staatssecretaris het alleen over dieren voor de slacht, maar ik neem toch aan dat de beperking ook moet gelden voor andere dieren. Ik denk dan aan de Nederlandse biggen, die elders in Europa worden afgemest, en aan het transport van kalfjes vanuit Oost-Europa voor onze kalvermesterijen. Het uitstappen tijdens transport over afstanden van meer dan acht uur geeft veel stress. Ik wil graag dat de staatssecretaris met de kalversector overlegt over meer comfort tijdens het transport of beperking van de totale afstand tot acht uur. Is zij daartoe bereid?

Het is goed om dierenwelzijn als non-tradeconcern te erkennen en er stevige afspraken over te maken in handelsakkoorden met derde landen. Kan de staatssecretaris concreet aangeven welke afspraken worden gemaakt met de VS? Is dierenwelzijn ook onderwerp van gesprek in de onderhandelingen met Mercosur, onder andere Argentinië en Brazilië? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat onze koploperspositie in Europa ook wordt weerspiegeld in de onderhandelingen? Ik hoop niet dat het vrijhandelsakkoord met de VS betekent dat Europa de grenzen moet openstellen voor genetisch gemanipuleerde zalm.

Zoals gezegd gaat het verbeteren van dierenwelzijn veel verder dan het beperken of verbieden van ingrepen, maar het is goed dat ook hier stappen worden gezet. Dit moet dan wel met een realistisch tijdpad en in goed overleg met de sector gebeuren. In de Verklaring van Dalfsen zijn afspraken gemaakt over het stoppen met het couperen van biggenstaarten. Is hierbij ook een datum genoemd? Kan de staatssecretaris een update geven van het castreren van beren? De staatssecretaris wil koudmerken over tweeëneenhalf jaar verbieden, omdat er alternatieven zouden zijn. Tegelijkertijd wordt er nader onderzoek gedaan naar alternatieven. Zijn er nu wel of geen alternatieven voorhanden? De ChristenUnie wil het gebruik van de geboortekrik bij koeien onder voorwaarden toestaan, mits hieraan aandacht wordt besteed in opleiding en praktijk.

Ik wil even apart stilstaan bij de keizersnede bij bepaalde vleeskoeien. De staatssecretaris wil dat de sector in januari 2014 met een plan komt en vervolgens binnen vier jaar concrete resultaten zien, anders volgt een fokverbod. Hier wordt duidelijk de stok gebruikt en niet de wortel. De ChristenUnie is het daar niet mee eens en vraagt de staatssecretaris om deze problematiek eerst goed in kaart te brengen, dan te bekijken of en wat er nodig is aan veranderingen en wat daarvoor een realistisch tijdpad is, en daarbij zowel ethische overwegingen als dierenwelzijnsaspecten te betrekken.

Met betrekking tot de positieflijst staat voorop dat de ChristenUnie het belang ervan ziet voor het welzijn van dieren. Dat betekent echter niet dat het dierenwelzijn daarmee vanzelfsprekend goed is geborgd. Het houden van dieren vraagt kennis en kunde. Ik moet helaas constateren dat er nog veel kritische noten zijn te kraken bij de positieflijst die nu voorligt. Er is veel kritiek op het onderzoeksrapport dat de basis vormt voor de positieflijst. Ik vind het heel jammer dat dit onderzoek alleen door Wageningse onderzoekers is uitgevoerd, terwijl eerder is toegezegd dat ook onderzoekers uit Utrecht erbij betrokken zouden worden. Juist omdat een dergelijk onderzoek niet eerder is uitgevoerd, was het beter geweest om een zo breed mogelijke groep wetenschappers samen te laten werken. Waarom is daar niet voor gekozen? Is de staatssecretaris bereid om een internationale peer review te laten uitvoeren van het rapport door minimaal drie onafhankelijke wetenschappers?

De positieflijst moet 1 januari 2014 van kracht worden. De plannen voor de uitvoering, communicatie en handhaving moeten echter nog worden uitgewerkt. Dat geldt te meer voor de lijst van dieren die onder randvoorwaarden gehouden mogen worden. Er zijn nog te veel vragen waar de staatssecretaris geen antwoord op heeft, zo blijkt uit het verslag van het schriftelijk overleg. Het lijkt mij dan ook niet opportuun om de lijst al zo snel in te voeren, zeker niet zonder duidelijke overgangsregeling.

Nieuwe aanvragen die worden gedaan voor 1 januari 2014, worden versneld beoordeeld. Als mensen te laat zijn met hun aanvraag, moeten zij nog maar afwachten wanneer de beoordeling klaar is. Aangezien er een maand voor inwerkingtreding nog veel onduidelijkheden zijn, lijkt mij de datum 1 januari 2014 voor de versnelde beoordeling veel te star. Ik verzoek de staatssecretaris dan ook om deze datum te verschuiven en om de beoordeling van nieuwe aanvragen door de WUR samen met andere partijen, zoals de Universiteit van Utrecht en de Universiteit van Gent te laten uitvoeren. Is zij hiertoe bereid?

Ik heb al meerdere keren aandacht gevraagd voor het hoge antibioticagebruik bij vleeskalveren. In veel gevallen liggen hieraan problemen met dierenwelzijn ten grondslag. Kalfjes worden op jonge leeftijd uit Oost-Europa gehaald, uit landen waar men minder ver is met de reductie van antibiotica en op het gebied van dierenwelzijn. Tijdens de transporten en het tussentijds verblijf in opvangplaatsen kunnen allerlei dierenwelzijnsproblemen ontstaan. De kalfsvleessector is sterk geïntegreerd, maar heeft nog onvoldoende grip op het welzijn en de gezondheid van de kalveren die worden aangevoerd.

Is de staatssecretaris bereid om met de sector in gesprek te gaan om de diergezondheidsproblemen bij de wortel aan te pakken en te verkennen welke mogelijkheden er zijn om via de keten het dierenwelzijn in Oost-Europa te verbeteren?

Kan de staatssecretaris zeggen hoe het staat met de uitvoering van mijn motie die gericht is op het verminderen van het gebruik van antibiotica en het bieden van ruim baan voor alternatieven hiervoor? Juist in de kalversector is dit van belang.

Ik rond bijna af, maar ik heb nog een vraag over de biologische melkveehouderij. Zij huisvest haar dieren in zogenaamde grupstallen. Vanaf 1 januari 2014 is dit alleen geoorloofd voor kleine biologische bedrijven. In de desbetreffende definitie wordt gesproken over tien koeien. De sector vraagt om een verruiming van de definitie tot 50 koeien, zoals dat in het België het geval is. Wil de staatssecretaris het gesprek hierover met de sector aangaan?

Als er één onderwerp is dat onder de bevolking zeer breed leeft, is het wel het welzijn van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. In dit huis is het de gewoonte om in het voorjaar hierover te debatteren, maar dan is het leed al geschied. Daarom wil ik hier nu al aandacht voor vragen. Het is heel goed mogelijk dat er weer een strenge winter komt. Laten wij dit jaar grootschalig dierenleed voorkomen door op tijd maatregelen te nemen en te zwakke dieren uit hun lijden te verlossen. Ik hoor graag welke concrete plannen Staatsbosbeheer heeft klaarliggen om te voorkomen dat er de komende winter weer vele dieren de hongerdood zullen sterven.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > december