Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Voedsel

woensdag 18 december 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken en minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport  

Onderwerp:   Voedsel

Kamerstuk:    31 532

Datum:            18 december 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb afgelopen vrijdag een minisymposium over voedselverspilling georganiseerd. De tijd van onderzoeken en investeren is nu wel voorbij. Wij moeten concrete stappen zetten om voedselverspilling tegen te gaan. Het was een effectieve bijeenkomst, waarin alle partijen samen kwamen om te spreken over de vraag hoe wij voedselverspilling kunnen tegengaan. De verschillende partijen hebben hierover volop ideeën en het is de taak van de overheid om die ideeën en initiatieven van de producenten en consumenten te steunen onder andere door belemmeringen in wet- en regelgeving weg te nemen. Na het symposium hebben wij overigens, geheel in lijn met het thema, genoten van een no-wastelunch.

De Alliantie Verduurzaming Voedsel heeft 2014 uitgeroepen tot het jaar tegen voedselverspilling. Volgend jaar gaat ook de campagne over voedselverspilling van start, een initiatief dat ik van harte ondersteun. Op het minisyposium hebben wij gesproken over de effectiviteit van een dergelijke campagne. Uit de gesprekken bleek dat het vooral belangrijk is dat de campagne wordt geplaatst in de lokale en sociale context van consumenten en dat hij wordt gericht op natuurlijke beslismomenten. De consument is immers de grootste verspiller. Ook in het onderwijs kan hier veel meer aandacht aan worden besteed. Immers, jong geleerd is oud gedaan. Welke rol ziet de staatssecretaris voor de overheid om dergelijke campagnes samen met de alliantie te ondersteunen?

Uit de evaluatie van de EZ-taken van het Voedingscentrum komt naar voren dat het Voedingscentrum zich zou moeten richten op gezondheid en voedselveiligheid. Mag ik ervan uitgaan dat het centrum ook voldoende aandacht en geld behoudt voor het thema duurzaamheid?

Een andere goede mogelijkheid om voedselverspilling tegen te gaan, is volgens de fractie van de ChristenUnie het opzetten van een meldpunt voedselverspilling waar consumenten hun ideeën kunnen opgeven, maar ook voorbeelden van voedselverspilling aan de kaak kunnen stellen. Deelt de staatssecretaris die mening?

Communicatie over voedselverspilling is en blijft belangrijk voor zowel de consument als de supermarkten om voedselverspilling tegen te gaan. Er bestaat nog steeds onduidelijkheid over de verschillende houdbaarheidsdata. De producent is hiervoor verantwoordelijk, maar het is voor de consument onvoldoende duidelijk waarop deze tgt's en tht's zijn gebaseerd. Daarbij komt dat voedselverspilling vaker voortkomt uit de interpretatie van wet- en regelgeving dan uit die wet- en regelgeving zelf. Zo is het volgens de wet geoorloofd om producten waarvan de tht-datum is verstreken, te verkopen, maar in de praktijk gebeurt dit niet. De private hygiënecode gaat soms dus verder dan noodzakelijk. Daarnaast krijgen producten die prima met een tht-datum toe kunnen, toch vaak een tgt-datum. In de nieuwe Europese verordening zijn hierover afspraken gemaakt. Ziet de staatssecretaris nog mogelijkheden om de lijst uit te breiden van producten waarvoor een tht-datum mag worden gebruikt?

Tijdens het symposium kwam ook de vraag naar voren of wij op sommige specifieke punten niet te veel zijn doorgeschoten met onze voedselveiligheidsbeleid. Is de staatssecretaris bereid om te kijken waar er mogelijkheden zijn om de regelgeving aan te passen? Ik noem bijvoorbeeld de twee-uursnorm in de catering. In het Verenigd Koninkrijk heeft men de tijd dat producten buiten de koeling mogen zijn, opgerekt tot vier uur. Dit blijkt zonder problemen mogelijk te zijn.

Ik zei al dat het nu helaas goedkoper is om voedsel weg te gooien en te verbranden dan het te doneren aan bijvoorbeeld voedselbanken. Financiële prikkels kunnen helpen om verspilling terug te dringen. De fractie van de ChristenUnie pleit ervoor dat schenkingen in natura aftrekbaar worden gemaakt zodat het aantrekkelijk wordt om voedsel te schenken. Is de staatssecretaris het met mij eens dat financiële prikkels een goede manier zouden kunnen zijn om voedselverspilling te verminderen? Is zij bereid om de mogelijkheden voor het fiscaal aftrekbaar maken van voedseldonaties te onderzoeken?

Vandaag kwam een rapport uit over de pluimveeketen. Daarin wordt geconcludeerd dat de grote focus op marktwerking verdere verduurzaming belemmert. De keten heeft een initiatief genomen voor de "kip van morgen", maar als wij niet oppassen wordt dit de "kip van overmorgen" of de "kip van de toekomst" terwijl het juist hard nodig is dat de partijen in de keten elkaar vasthouden om samen te werken aan vermindering van het antibioticagebruik, verbetering van het dierenwelzijn en vermindering van de milieudruk. Dit moet dan ook resulteren in een realistische prijs voor ons stukje kip.

De toenmalige NMa heeft vier jaar geleden onderzoek gedaan naar prijsvorming en margeverdeling in de voedselketen. Hieruit bleek dat supermarkten over het algemeen de hoogste marges behalen in de keten. De NMa wilde met dit onderzoek een gerichte discussie bevorderen over de werking van de voedselketens om daarmee de agrifoodsector als geheel transparanter te maken. Wat is er met dit rapport gebeurd? Is de staatssecretaris bereid om in overleg met de Alliantie Verduurzaming Voedsel de Autoriteit Consument en Markt (ACM) te verzoeken om een update van dit rapport en meer specifiek ook te kijken naar de pluimveesector?

Tot slot vraag ik aandacht voor ggo-etikettering. Ik heb twee maanden geleden schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp. Ik ben teleurgesteld over de gemakkelijke antwoorden van de minister van VWS. Is de staatssecretaris het met de onderzoekers eens dat de negatieve mening van burgers/consumenten jegens ggo-voedingsmiddelen geen betrouwbare indicator is voor het werkelijke koopgedrag van consumenten? Met andere woorden, moeten wij de zorgen van de burgers/consumenten over ggo-voedsel maar met een korreltje zout nemen? Volgens mij is nu juist het probleem dat consumenten veel moeite moeten doen om erachter te komen of producten genetisch aangepaste bestanddelen bevatten en dit terwijl wij geen zicht hebben op het aantal ggo-producten in onze supermarkten. Delen de staatssecretaris en de minister mijn zorgen hierover? Zijn zij bereid te bekijken of dergelijke producten kunnen worden voorzien van een herkenbaar logo?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > december