Bijdrage Carla Dik-Faber aan het AO Nationale implementatie inzake Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

woensdag 18 december 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken  

Onderwerp:   Nationale implementatie inzake het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Kamerstuk:    28 625

Datum:            18 december 2013

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Mijn fractie is blij met de duidelijkheid die er nu is voor de Nederlandse boeren over het GLB voor de komende jaren. De ChristenUnie heeft altijd gepleit voor een ambitieuze en flexibele vergroening. Het lijkt er nu daadwerkelijk van te komen. Daarnaast ben ik tevreden met de middelen die beschikbaar blijven om innovatie en verduurzaming in de landbouw te stimuleren, want hierin liggen de uitdagingen voor onze akkerbouwers, tuinbouwers en veehouders.

Het valt niet te ontkennen dat de Nederlandse boeren flink gekort worden op hun directe betalingen. Nederland wordt hiermee onevenredig hard geraakt. De ChristenUnie betreurt dit en vindt dat het kabinet in de onderhandelingen over de meerjarenbegroting het GLB-budget te gemakkelijk als uitruilmiddel heeft weggegeven. Mijn fractie wil dan ook dat het kabinet zich inzet voor een geleidelijke invoering van de hectarebetaling zodat boeren de tijd krijgen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.

Mijn fractie heeft zich altijd ingezet voor een ambitieuze vergroening van het stelsel van directe betalingen middels een flexibel keuzemenu met bovenwettelijke maatregelen met daarin ook collectieve maatregelen en duurzaamheidscertificaten. Op dit punt is ook een motie van mij aangenomen en ik ben blij dat deze inzet in zijn geheel in deze brief terugkomt. Ik ben van mening dat boeren hiermee de nodige flexibiliteit hebben om hun vergroeningsopgave in te vullen. Er moet dan wel helderheid zijn over de vraag welke landschapselementen kwalificeren voor de ecologische focusgebieden. De commissie biedt een langere lijst van landschapselementen aan dan de staatssecretaris lijkt te doen. Is de staatssecretaris bereid om de lijst van de commissie onverkort over te nemen of tenminste duidelijk te motiveren waarom ze bepaalde elementen niet overneemt?

De staatssecretaris schrijft dat de teelt van nader te bepalen eiwitgewassen zou kunnen kwalificeren als ecologisch focusgebied. Kan ze aangeven welke eiwitgewassen zullen kwalificeren en welke niet? Als het aan mijn fractie ligt, houden we bij de selectie van gewassen in het bijzonder rekening met de grote sojabehoefte van de Nederlandse veehouderij.

Ik vraag in het bijzonder aandacht voor de vleeskalverenhouders, zetmeelaardappeltelers en melkveehouders in Groningen. Ze gaan er flink op achteruit, maar de staatssecretaris wil geen aparte overgangsregeling voor deze groepen. Mijn fractie is wel voorstander van een dergelijke regeling zoals die naar mijn weten ook de bedoeling was. Een mogelijkheid is bijvoorbeeld om directe betalingen boven €300.000 met 100% af te romen en dit geld hiervoor te gebruiken. Of zet dit in Nederland geen zoden aan de dijk? Ziet de staatssecretaris ook geen mogelijkheden om via de tweede pijler deze groepen extra te ondersteunen met maatregelen op het gebied van innovatie, duurzaamheid en dierenwelzijn?

De staatssecretaris maakt geen gebruik van een top-up voor gebieden met natuurlijke handicaps. We hebben in Nederland echter ook waardevolle landschappen met hoge natuurwaarden die hiervoor in aanmerking komen. Is de staatssecretaris bereid om te bekijken of hiervoor nog mogelijkheden zijn?

De staatssecretaris wil alleen schapen en zoogkoeien onder de graaspremie laten vallen. Betekent dit dat de vleesveesector ook gebruik kan maken van deze premie? Het zou in ieder geval een mooie kans zijn om vleesrunderen in de wei te houden.

Mijn fractie is blij met de voortzetting van de artikel 68-maatregelen op het gebied van dierenwelzijn, mestverwerking en precisielandbouw in 2014. Graag hoor ik wel hoe het plaatje er dan na 2014 uitziet. Ziet de staatssecretaris voor de rest van de periode nog mogelijkheden om extra middelen voor duurzaamheid en dierenwelzijn vrij te maken? Waarom heeft de staatssecretaris ervoor gekozen om te stoppen met het stimuleren van de bouw van duurzame stallen via artikel 68? In de GLB-brief worden duurzame stallen wel genoemd onder het kopje over concurrentiekracht. Blijft hiervoor nu geld beschikbaar?

Het plattelandsbeleid gaat behoorlijk op de schop: een sterkere focus, minder maatregelen en bijna geen cofinanciering van het Rijk meer. Graag hoor ik hoe de staatssecretaris binnen dit kader borgt dat er daadwerkelijk een nationaal gelijk speelveld voor duurzaamheids- en innovatiesubsidies blijft bestaan. Moeten alle provincies dezelfde tien maatregelen onder dezelfde voorwaarden uitvoeren?

Ik sta speciaal stil bij de jongeboerenregeling. Mijn fractie heeft zich hiervoor de afgelopen maanden heel erg sterk gemaakt en er zich stevig voor ingezet. We zijn blij dat er nu een landsdekkende regeling lijkt te komen. Om te waarborgen dat er ook een nationaal gelijk speelveld blijft, is het niet wenselijk dat de provincies zelf aanvullende eisen om voor deze regeling in aanmerking te komen, aan boeren gaan stellen. Hiervan krijg ik wel signalen. Is de staatssecretaris bereid om hierover met de provincies in overleg te treden?

Mijn fractie is blij dat er een stevig budget komt voor agrarisch natuurbeheer als vrijwillige regeling bovenop de vergroening. Het is evident dat de nieuwe collectieven voor agrarisch natuurbeheer meer zullen moeten opleveren voor de biodiversiteit. Ik kijk dan ook uit naar het nieuwe stelsel van de staatssecretaris. Wel vindt mijn fractie het belangrijk dat boeren en natuurorganisaties fiscaal gelijk worden behandeld. Brussel biedt ook de mogelijkheid voor een fiscale vrijstelling voor subsidies voor agrarisch natuurbeheer. De antwoorden op mijn schriftelijke vragen op dit punt laten nu al acht weken op zich wachten. Ik zeg vanavond tegen de staatssecretaris dat ik er maar van uitga dat ik de antwoorden nog voor het kerstreces zal krijgen.

Het is mooi dat er een cofinanciering van de waterschappen komt voor de maatregelen in het kader van waterkwaliteit. Ook hierbij liggen er stevige uitdagingen. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het budget van 25 miljoen in pijler 2 zich verhoudt tot het budget van 20 miljoen in pijler 1 voor de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water? Hoe worden de maatregelen op elkaar afgestemd?

De voorzitter: U hebt nog een kleine halve minuut.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik zie het op mijn klokje. Tot slot, in Nederland verwachten we veel van de producenten- en de brancheorganisaties, nu de productschappen worden afgeschaft. Dat was niet ons idee, maar helaas. Ziet de staatssecretaris deze organisaties ook als een mogelijkheid voor boeren om hun marktpositie te verbeteren? Wordt het hiermee bijvoorbeeld mogelijk voor groepen boeren om hun aanbod te bundelen en met de retail te onderhandelen over prijzen? Hoe groot mogen de producentenorganisaties zijn? Heeft de staatssecretaris al een idee hoe ze de erkenning van deze organisaties wil regelen?

Vanwege de tijd laat ik het hierbij. Ik heb nog wel een opmerking. Om ongeveer tien voor acht moet ik de zaal verlaten vanwege een VAO in de plenaire zaal, maar ik kom zo snel mogelijk weer terug.

De heer Smaling (SP): Ik vind het een goede bijdrage van mevrouw Dik-Faber, maar ik heb een vraag. Komt die soja om het vee mee te voeren dan in plaats van de mais? Vanwege de kleinheid van ons land zit ik te denken waar je die soja dan moet verbouwen. Daar komt nog bij dat die vlinderbloemigen een deel van de eigen stikstof binden. Je kunt over dat soort bouwland ook geen mest uitrijden omdat je dan weer met de stikstofverbrandingsnormen in de problemen komt. Hoe ziet mevrouw Dik-Faber soja een echte businesscase worden in Nederland, als je je vee hiermee zou willen voeren?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): In het algemeen denk ik dat het goed zou zijn als we toegaan naar meer regionalisering van onze landbouw. Op termijn is het niet vol te houden om die grote hoeveelheden soja uit Brazilië te importeren. Met regionalisering bedoel ik niet de regio Utrecht of de regio Nederland, maar meer West-Europa. Dat perspectief staat mij op de langere termijn voor ogen. Het zou goed zijn als Nederland daaraan ook een steentje bijdraagt. Dan zou de productie van soja als veevoer een onderdeel kunnen zijn van de vergroeningsmaatregelen en dat heeft de ChristenUnie voorgesteld.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2013 > december