Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Milieuraad d.d. 3 maart 2014

woensdag 19 februari 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Milieuraad d.d. 3 maart 2014

Kamerstuk:    21 501 - 08

Datum:            19 februari 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Europa is gekomen met een pakket maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. De staatssecretaris is nog bezig met de kosten-batenanalyse van de aanscherping van de richtlijn met nationale emissieplafonds en wil pas daarna een standpunt innemen. Natuurlijk is het prima om de kosten en baten te berekenen, maar het belang van de volksgezondheid moet wat betreft de ChristenUnie toch vooropstaan. Ik hoop dat de staatssecretaris dat onderschrijft. Is dit onderzoek op tijd klaar voor de discussie in Europa? De komende Milieuraad is er alleen nog een presentatie. Wanneer vindt dan wel besluitvorming plaats?

Klopt het dat voor de kosten-batenanalyse alleen is gekeken naar de gevolgen en de kosten van technische maatregelen? De ChristenUnie ziet namelijk graag dat er ook wordt gekeken naar wat er te bereiken is met volumebeleid en wat daar de kosten en baten van zijn. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het energieakkoord, waarin de deur naar het beprijzen van mobiliteit wordt opengezet.

De ChristenUnie is teleurgesteld dat de emissienormen nog niet worden aangepast. Gelet op de hoge concentraties fijnstof, is het juist van belang dat de emissies naar beneden gaan, niet alleen in Nederland maar ook in de ons omringende landen. De ChristenUnie steunt het uitgangspunt van de Europese Commissie dat op lange termijn de luchtkwaliteit zo goed moet worden dat de concentraties verontreinigende stoffen onder de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie komen te liggen. Dan is er echt nog een hele verbeterslag nodig. Als we doorgaan op de huidige weg, hoelang duurt het dan nog voordat we aan de norm voldoen van 10 microgram per kubieke meter? De EU maakt de emissie- en concentratienormen voor fijnstof op korte termijn niet strenger. Dat betreurt de ChristenUnie. Bij het handhaven van de huidige normen is er geen enkele ambitie voor het verbeteren van de gezondheid. We moeten voorkomen dat we tijd verliezen. Juist als zo veel lidstaten de huidige normen niet halen, moeten we alles op alles zetten om deze achterstand in te halen, opdat de langetermijndoelen niet verder worden uitgesteld.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik hoor mevrouw Dik-Faber praten over ambitie. Dat is mooi. Dat doet zij wel vaker. Daar complimenteer ik haar mee, maar realisme is toch ook op zijn plaats. Als 17 van de 28 landen het nu niet halen en misschien in 2020 ook niet, wat heeft het dan voor zin om nog meer ambities neer te leggen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik ben blij met de complimenten van de VVD. De ChristenUnie is namelijk ambitieus. Als we de lat hoog leggen, geven we ook een flinke prikkel aan andere lidstaten om aan de slag te gaan met de reductie. Ik was er nog niet aan toegekomen, maar ik wilde er in mijn betoog op wijzen dat bijvoorbeeld de Verenigde Staten veel lagere normen hebben dan Europa. Als de Verenigde Staten het kunnen, moeten wij dat toch ook kunnen? Het gaat om de gezondheid van onze bewoners. Die staat bij mij voorop. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft duidelijke uitspraken gedaan. De Verenigde Staten voldoen er bijna aan, maar Europa in de verste verte niet. Er zijn echt stappen nodig. We moeten nu actie ondernemen en dan maar eens even kijken hoe we andere lidstaten erbij kunnen krijgen. Het moet gebeuren, maar laten we alsjeblieft verder kijken en de lat hoog leggen, want het gaat om de gezondheid van onze mensen.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Als je de lat hoog legt, kom je op een punt dat niemand het meer haalt en niemand er nog overheen springt. In mijn optiek moeten doelen realistisch zijn. Ze moeten haalbaar, meetbaar, realiseerbaar en betaalbaar zijn. Maar in uw optiek leggen we de lat zo hoog dat niemand het meer haalt. Volgens mij gaat dan ook niemand meer harder lopen.

De voorzitter: Ik hoor geen nieuwe vraag, maar mevrouw Dik-Faber mag hier nog op reageren.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik ben heel erg benieuwd naar de voorstellen van de VVD-fractie om de andere lidstaten op een hoger niveau te krijgen. Daar heb ik de VVD-fractie namelijk niets over horen zeggen. Als een van de lidstaten in Europa, namelijk Nederland, daarin toch een prominente rol wil innemen, moet Nederland toch met concrete voorstellen op dit punt komen. Daar ben ik erg benieuwd naar.

De staatssecretaris heeft eerder aangegeven dat de concentratienorm voor ultrafijnstof wel omlaag kan van 25 naar 20 microgram per kubieke meter lucht. Waarom zet de staatssecretaris hier niet meer op in? Wat de ChristenUnie betreft kunnen we beter kijken naar de blootstellingsnormen. In 2008 is al afgesproken dat we ons zullen moeten richten op het verminderen van blootstelling aan fijnstof. Het plan was dat er geen extra vervuiling zou mogen komen zolang de blootstelling -- daarbij gaat het om de fijnstof die mensen inademen -- niet lager is dan 8,5 microgram. De ChristenUnie zou heel graag zien dat er een blootstellingsreductieplan komt met bindende afspraken. Is de staatssecretaris bereid om dit uit te werken?

Uiteraard complimenteer ik de staatssecretaris met het feit dat zij aandacht gaat vragen voor roet. Hoe staat het met de uitvoering van mijn motie waarin wordt gevraagd om te komen tot een landelijk meetnet voor roet? Wanneer is het voorstel voor het meetnet uitgewerkt door het RIVM? Wanneer is het meetnet klaar en zijn de eerste cijfers er? De ChristenUnie hoopt op een duidelijk tijdpad en voldoende meetpunten. Heeft de staatssecretaris binnen de EU al medestanders gevonden om zo snel mogelijk tot een norm voor roet te komen en tot betrouwbare cijfers die dit kunnen onderbouwen. Ook op Europees niveau moet er immers snel een meetnet komen. Gaat de staatssecretaris hiervoor pleiten?

Mijn laatste punt heeft te maken met gentechmaïs. Dat onderwerp is toegevoegd aan de agenda. Er is al heel veel gewisseld over de motie en de brief. Daar zal ik niet op ingaan. Ik wil even teruggrijpen op een debat van drie jaar geleden dat nog door mijn voorganger, Esmé Wiegman, gevoerd is. Heb ik het goed begrepen dat, als gentechmaïs wel wordt toegelaten, lidstaten daar min of meer een eigen beleid op kunnen voeren, maar dat milieuveiligheidsredenen daar geen rol bij mogen spelen? De landen mogen dus gentechmaïs blokkeren, maar de grondslag daarvoor mag geen milieuveiligheidsoverweging zijn. Wat blijft er dan over? Ik citeer een zin uit het debat van drie jaar geleden: "Nu lijkt de situatie te ontstaan dat toelating van de teelt van ggo's wordt beschouwd als de norm, waarop slechts op basis van beperkte gronden een uitzondering kan worden gemaakt." Wat zijn die beperkte gronden? Zijn dat sociaaleconomische uitzonderingsgronden? Ik weet het niet. Als we die kunnen bedenken, zijn ze dan transparant? Zijn ze toepasbaar? En de belangrijkste vraag is: zijn ze juridisch houdbaar?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > februari