Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carla Dik-Faber ten behoeve van de Wet basisregistratie ondergrond

donderdag 06 maart 2014

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ten behoeve van de Wet basisregistratie ondergrond

Onderwerp:   Wet basisregistratie ondergrond

Kamerstuk:    33 839

Datum:            6 maart 2014

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wet basisregistratie ondergrond. Genoemde leden onderschrijven de toegevoegde waarde van de basisregistratie maar hebben nog wel enkele vragen over het invoeringstraject en de data die worden opgenomen in de basisregistratie.

Genoemde leden vragen wat de geplande startdatum is van de inwerkingtreding van de landelijke voorziening. Klopt het dat Europese richtlijnen zoals INSPIRE en de Kaderrichtlijn Water vereisen dat de voorziening per 1 januari 2015 beschikbaar is en dat andere overheden zoals waterschappen geen voorzieningen hebben getroffen om te voldoen aan deze richtlijnen aangezien zij er vanuit zijn gegaan dat de basisregistratie op die datum beschikbaar is? Kunnen de mede-overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) er nog steeds vanuit gaan dat de landelijke voorziening BRO vanaf 1 januari 2015 naar behoren functioneert of is dit niet haalbaar gezien de complexiteit van de benodigde informatiesystemen? Indien deze datum niet haalbaar is, wat betekent dit dan voor de eisen op grond van de Europese richtlijnen? Klopt het dat de andere overheden hiervoor boetes kunnen krijgen? Zo ja, is de regering bereid hiervoor verantwoordelijkheid te nemen aangezien in het verleden de verwachting is gewekt dat de basisregistratie ondergrond op tijd gerealiseerd zou zijn?

Ter voorbereiding op inwerkingtreding van het wetsvoorstel zullen zowel mede-overheden als bedrijfsleven maatregelen moeten treffen en acties moeten uitzetten. Genoemde leden begrijpen van deze partijen dat er nog geen duidelijkheid is over waar ze zich exact op moeten voorbereiden. Kan de regering aangeven wanneer gangbare BRO-standaarden worden gepubliceerd en stakeholders definitief duidelijkheid krijgen over waar ze zich op moeten voorbereiden?

Informatiebeveiliging (identificatie, authenticatie en volledigheid) is uit de uitvoeringstoets als aandachtspunt naar voren gekomen. Goed werkende mechanismen zijn binnen de BRO van wezenlijk belang, omdat het grootste gedeelte van de leveringen en raadplegingen gevolmachtigd (door het bedrijfsleven) zullen plaatsvinden. De betrokkenheid van gebruikers (dus ook van bedrijven die hiermee moeten werken) bij het ontwerp is hierbij van groot belang. Kan de regering aangeven welke voortgang rond informatiebeveiliging is gemaakt en welke acties hiervoor zijn uitgezet?

Op welke wijze heeft de minister invulling gegeven aan de aanbevelingen op het terrein van de governance van de BRO?

Genoemde leden constateren dat gemeenten aangeven in de eerste fase nog niet verplicht te willen deelnemen aangezien zij in de eerste fase vooral kosten moeten maken en geen voordelen hebben. Genoemde leden vragen welke kosten en baten er voor de gemeenten in de eerste fase zijn en wat de mogelijkheden zijn om deze verhouding voor gemeenten in de eerste fase gunstiger te maken. Genoemde leden vragen of er voor behandeling van het wetsvoorstel duidelijkheid kan worden gegeven aan gemeenten over de gegevens die aan de basisregistratie moeten worden aangeleverd inclusief een actuele planning voor de invoering, afspraken over de financiele vergoeding vanuit het Rijk, en een landelijk protocol, waarin de juridische, inhoudelijke, informatiekundige en eventueel financiële voorwaarden voor uitbesteding worden vastgelegd. Ook vragen genoemde leden of er in de huidige planning voldoende tijd is voor gemeente om hun software aan te passen om aan de leveringsverplichting te voldoen. Heeft er al overleg plaatsgevonden tussen de softwareleveranciers en het Rijk over een haalbare planning?

In het vooronderzoek naar de basisregistratie ondergrond is onderzocht of gegevens met betrekking tot archeologie en milieukwaliteit in de basisregistratie opgenomen dienen te worden. Dit zal voorlopig niet het geval zijn. Naar het nut en de noodzaak daarvan zal nog nader onderzoek verricht moeten worden. Genoemde leden constateren dat gemeenten juist toegevoegde waarde van de basisregistratie toekennen als ook bodemkwaliteitsgegevens worden toegevoegd als datatype. Ook de drinkwaterbedrijven dringen er op aan dat informatie over bodemverontreiniging wordt opgenomen, juist omdat deze informatie momenteel zeer gebrekkig beschikbaar is. Genoemde leden vragen daarom wat precies de redenen zijn dat archeologie en milieu/bodemkwaliteit (nog) niet in de basisregistratie worden opgenomen en wanneer dit wel zal gebeuren.

Ondergrondse (delen van) bouwwerken als parkeergarages en kelders of infrastructuur als tunnels vallen buiten het bereik van de basisregistratie. Registratie van deze zaken is geregeld in de Wet infrastructuur ondergrondse netwerken. Genoemde leden constateren dat gemeenten juist belang hechten om ook de ondergrondse infrastructuur op te nemen in de nieuwe basisregistratie. Genoemde leden zijn nog niet overtuigd waarom dit (op dit moment) niet gewenst zou zijn. Genoemde leden hebben er begrip voor dat de vorming van de basisregistratie al een grote operatie is maar zij missen een stappenplan hoe en wanneer dan uiteindelijk wel tot integratie wordt overgegaan inclusief een afweging welke delen vanuit de baten voor de verschillende deelnemers het meest wenselijk zijn het eerst te realiseren. Zij vragen ook of integratie op een later moment niet het risico heeft dat de kosten dan hoger zijn. Zij vragen wanneer integratie wel reëel is en of bij de realisatie van de basisregistratie in het data ontwerp wel al zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de toekomstige integratie zodat hiervoor in de toekomst niet onnodig hoge kosten hoeven te worden gemaakt. Genoemde leden vragen wat de in de memorie van toelichting genoemde onnodige risico’s zijn van verbreding van de scope van de basisregistratie. Ook wordt genoemd dat de scope van de basisregistratie en de informatiesystemen over ondergrondse netwerken anders is omdat bij laatstgenoemde ook private partijen betrokken zijn die niet-openbare informatie leveren. Genoemde leden vragen wat hier het probleem van is. Niet-openbare informatie wordt nu al afgeschermd, dus dat zou in de nieuwe basisregistratie toch ook geen probleem hoeven te zijn?

Tenslotte vragen genoemde leden of informatie over ligging van grondwaterbeschermingsgebieden in de basisregistratie wordt opgenomen, aangezien dit van belang is voor de ruimtelijke ordening van de bovengrond en de ondergrond. Zij vragen waarom de koepel van drinkwaterbedrijven (VEWIN) nog niet is aangesloten bij de stuurgroep, de ambtelijke werkgroepen en expert-bijeenkomsten die de invoering van dit wetsvoorstel voorbereiden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > maart