Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Opvang uitgeprocedeerde asielzoekers

woensdag 02 april 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel aan een algemeen overleg met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Opvang uitgeprocedeerde asielzoekers

Kamerstuk:    29 279

Datum:            2 april 2014

De voorzitter: Ik geef graag alsnog het woord aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik begin weer met mijn eerste zin; herhaling is altijd goed. Het was ook een goede zin, trouwens, dus ik herhaal hem met plezier.

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie zeer verheugd is over het besluit dat gisteren is genomen door de coalitiepartijen om de strafbaarstelling van illegaliteit van tafel te halen. Ik dank daarvoor de PvdA. Het was een belangrijk punt voor de ChristenUnie; ongeveer een maand geleden hebben wij duidelijk gezegd dat het een belangrijke voorwaarde voor ons was om verder door te kunnen gaan met de onderhandelingen. Wij zijn dus zeer verheugd dat de weg daarvoor nu vrij is. Ik hoop ook dat deze trend bij de PvdA zich zal doorzetten, bijvoorbeeld als het gaat om geen kinderen in de cel. Op dat punt heeft mijn fractie een maand geleden een motie ingediend die nog niet is gesteund door de PvdA. Mogelijk kan dit nu veranderen en ziet de PvdA ook op dit punt het licht.

We zijn er hiermee overigens nog niet, want de strafbaarstelling geldt nog wel degelijk voor mensen die een inreisverbod overtreden. Ik hoop echt dat we naar die inreisverboden gaan kijken, want het heeft geen zin om mensen in de gevangenis te zetten die tussen wal en schip vallen in Nederland. Kan de staatssecretaris zeggen wanneer de Kamer de evaluatie die was toegezegd over het inreisverbod kan verwachten?

Ik ben ook verheugd dat de PvdA duidelijk heeft gezegd dat er niet gewacht hoeft te worden totdat er een definitieve uitspraak komt van het Europees Comité voor Sociale Rechten, maar dat ook nu al gekomen moet worden tot pragmatische oplossingen. Dit doet recht aan het Europees Handvest, dat de basisvoorzieningen stelt waarop elke inwoner van een lidstaat recht heeft. De Raad van State heeft weliswaar erkend dat de uitspraken tot nu toe niet bindend zijn, maar ze zijn wel gezaghebbend. Nederland is de internationale juridische hoofdstad, het stelt als een van de drie speerpunten van het buitenlandbeleid mensenrechten centraal en spreekt daarop andere landen heel actief aan. Dan kan het toch niet zo zijn dat wij op het punt van een verdrag dat we zelf ondertekend hebben, even niet thuis geven als het gaat om de sociale rechten in het Europees Handvest? Wij zouden daaraan uitvoering moeten geven, willen wij geloofwaardig zijn in ons eigen buitenlandbeleid, vooral omdat wij de internationale hoofdstad van de rechten van de mens zijn.

De Raad van State stelt wel dat het logisch is dat van een lid dat het verdrag heeft ondertekend verwacht mag worden dat het een gemotiveerd antwoord geeft over het oordeel van het ECSR. Dat antwoord heb ik nog niet gezien, behalve dat de staatssecretaris zegt dat deze uitspraak nog niet bindend is maar wel gezaghebbend. Kan de staatssecretaris een verdere onderbouwing geven van het feit dat hij daar nog geen gehoor aan geeft?

Ik wil er toch nog op wijzen dat de richting van de uitspraak, de immediate measure, echt erop is gericht om schade te voorkomen. Als we dat willen, moeten we serieus kijken naar het feit dat mensen schade kunnen oplopen doordat zij zich in een kwetsbare situatie bevinden en niet in de opvang zitten. Dat kan straks leiden tot medische gronden waardoor de staatssecretaris alsnog geneigd is om tot een verblijfsvergunning te komen. De uitspraak heeft dus ook de intentie te wijzen op het voorkómen van schade. Dat geeft de staatssecretaris nog meer reden om hier proactief mee bezig te gaan, in plaats van af te wachten wat er definitief wordt besloten door de Raad van Europa.

Ik kom te spreken over de positie van Duitsland en Denemarken. De collega van de PvdA zei al dat daar wel het recht op bed, bad en brood bestaat, via een gedoogstatus. Er ontstaat nu zelfs een situatie waarin Duitsland mogelijk gaat voorkomen dat mensen worden teruggestuurd naar Nederland als Dublinclaimant, omdat Nederland die voorzieningen niet zou kunnen garanderen. Is de staatssecretaris zich daarvan bewust? Heeft hij deze signalen ook ontvangen? Hoe gaat hij hiermee om? Hoe ziet hij de positie van Duitsland, dat wel bed, bad en brood toekent, en die van Denemarken? Ik steun het pleidooi van de PvdA om te bekijken hoe dit breder in Europa wordt opgevangen, juist ook om de ernstigere schade, zoals straks het bestaan van medische gronden, te voorkomen.

Dan …

De voorzitter: U bent door uw tijd heen, maar ik geef ook u de gelegenheid om rustig af te ronden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat stel ik zeer op prijs, voorzitter, want ik wil nog twee punten kort aanstippen. Het eerste punt betreft de situatie in de Vluchtgarage in Amsterdam. Ik ben daar twee weken geleden geweest. De staatssecretaris zegt dat hij individuele gevallen die bekend zijn, zal laten doorstromen naar de Vluchthaven. Er blijkt een lijst te zijn van 80 mensen die nog steeds niet daarvoor in aanmerking komen. Ik heb dit punt al bij de burgemeester neergelegd. Is de staatssecretaris zich hiervan bewust? Hetzelfde punt geldt voor Den Haag. Er is een gesprek geweest met de burgemeester, maar nog steeds zitten de mensen daar zonder voorzieningen, althans zonder voorzieningen van het Rijk, te wachten op een uitkomst. Graag hoor ik de staatssecretaris daarover.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

« Terug