Inbreng schriftelijk overleg Carla Dik-Faber ten behoeve van de Landbouw- en Visserijraad op 24 en 25 maart 2014

dinsdag 18 maart 2014

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken ten behoeve van Landbouw- en Visserijraad op 24 en 25 maart 2014

Onderwerp:   Landbouw- en Visserijraad op 24 en 25 maart 2014

Kamerstuk:    21 501 – 32

Datum:            18 maart 2014

Uitwerking GLB

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vernomen dat er aantal gedelegeerde handelingen zijn aangenomen voor het GLB. Zij vragen of Staatssecretaris zich vinden in deze gedelegeerde handelingen of dat ze op bepaalde punten bezwaren heeft. Zo ja, op welke punten? Deze leden vernemen graag of de Staatssecretaris ook voornemens is om het gebruik van mest en gewasbeschermingsmiddelen toe te staan in ecologische focusgebieden. Verder vragen deze leden wat de precieze eisen zijn die aan jonge boeren gesteld worden om in aanmerking te komen voor de top-up in pijler 1 en de stimuleringsregeling in pijler 2. Moet de jonge boer een bepaalde tijd hoofd van een maatschap zijn, indien daarvan sprake is?

Zuivelsector

De leden van de ChristenUnie-fractie willen nogmaals pleiten voor stevige inzet van het kabinet om een zachte landing te bewerkstelligen voor de Nederlandse zuivelsector. Zij vragen wat de stand van zaken is rond de invoering van de vetcorrectie, bedoeld om Nederlandse melkveehouders meer ruimte te geven. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat hier een besluit over wordt genomen? Is het duidelijk wat de eisen zijn van de landen die tegen de vetcorrectie zijn? Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om deze bezwaren weg te nemen?

Handel met Rusland

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris naar de gevolgen van de ontstane crisis op de Krim en het nemen van sancties op de Nederlandse agrarische export- en importbelangen in Rusland en Oekraïne. Hoe worden deze belangen meegewogen, zo vragen deze leden

Voorstellen klonen

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het jammer dat de BNC-fiches over klonen en nieuwe voedingsmiddelen zo lang op zich laten wachten. Zij vragen de Staatssecretaris om aan te geven wat hiervan de reden is. Zij constateren dat de voorstellen veel discussie oproepen en zijn van mening dat de Staatssecretaris ook snel een duidelijk standpunt in moet nemen op dit dossier, zodat de Kamer zich hierover kan uitspreken. Deze leden vragen het de Staatssecretaris om nu alvast inzicht te geven in de onderhandelingen op dit dossier en hiermee niet tot april 2014 te wachten.

Plant- en diergezondheidspakket

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het verwerpen door het Europees Parlement van het voorstel voor teeltmateriaal. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris deze stemming? Wat zijn hiervan de consequenties voor de verdere behandeling van het voorstel? Deze leden vragen ook naar de stand van zaken met betrekking tot het voorstel over plantgezondheid. Zij hebben vernomen dat het Europees Parlement het importregime voor plantaardig materiaal willen versterken. Wat zouden hiervan de consequenties zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven? Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris nog om het voorstel aan te passen ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven?

Pulsvisserij

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn zeer verheugd dat er een oplossing is gekomen voor de pulsvisserij. Wel vragen deze leden hoe lang deze oplossing geldig is. Hoe lang gaat de pilot duren? Is de geschetste structurele oplossing, namelijk het opnemen in de Verordening Technische Maatregelen, ook gegarandeerd?

Aanlandplicht

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de stand van zaken van het overleg met de visserijsector over de invoering van de aanlandplicht. Deze leden maken zich zorgen over de gevolgen van de aanlandplicht en de snelheid waarmee deze wordt ingevoerd. Zij vragen of voor de belangrijkste soorten nog dit jaar de overlevingskans bekend wordt, zodat deze nog kan worden meegenomen bij de afweging of er voor deze soorten wel of geen aanlandplicht geldt. Deelt de Staatssecretaris de mening dat schol een hoge overlevingskans heeft en dus geen onderdeel hoeft te zijn van de aanlandplicht? Ook vragen deze leden of het klopt dat voor schar in de EU alleen op de Noordzee een quotum geldt? Zo ja, wat is daarvan de reden? Klopt het dat dit de soort is die tot de grootste problemen leidt qua bijvangst (choke specie). Klopt het dat het quotum voor schar mogelijk met een factor acht of tien moet worden verhoogd om de bijvangst te kunnen afdekken en dat dit logistiek grote problemen geeft, omdat de schepen daarvoor niet uitgerust zijn en ook niet kunnen worden uitgerust, tenzij ze tegen zeer hoge kosten verlengd worden om het visruim te vergroten? Is voor het aanlanden van de bijvangst van schar een uitvoeringstoets gedaan? Deze leden vragen of er een wetenschappelijke noodzaak is voor het instellen van een quotum voor schar, gezien het feit dat er buiten de Noordzee geen quotum voor deze soort geldt. Ook vragen deze leden of het mogelijk is om het quotum voor schar op de Noordzee en daarmee automatisch de aanlandplicht voor deze soort af te schaffen?

Quota

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij dat de quota voor schol met 15 procent worden verhoogd conform het EU-meerjarenplan en dat ook het Nederlandse verzoek voor tussenjarige flexibiliteit is ingewilligd. Deze leden maken zich wel zorgen om het proces dat heeft geleid tot dit resultaat. Meer dan een half jaar was er sprake van een patstelling tussen de EU, Noorwegen, IJsland en de Faeröer en nu is er pas medio maart 2014 een akkoord, terwijl de quota al per 1 januari 2014 in hadden moeten gaan. Hoe wil de Staatssecretaris voor volgende jaren voorkomen dat er weer zo’n patstelling ontstaat die vissers in grote onzekerheid laat? Deze leden constateren dat er vanuit de visserijsector signalen zijn dat de verschillende delegaties moeilijk meer door één deur kunnen1. Wat wordt de komende periode gedaan om dit op te lossen? Deze leden constateren dat er pittige discussies geweest zijn over de kabeljauwquota. Het managementplan zou leiden tot een verlaging van de quota, terwijl dit door de snelle toename van het bestand tot veel discards zou leiden. Het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en België drongen daarom aan op een verhoging van 10 procent. Volgens het International Council for the Exploration of the Sea (ICES) was dit mogelijk, omdat daarmee Maximum Sustainable Yield (MSY) nog steeds binnen de gestelde termijnen gehaald zou worden, alleen niet in 2015 maar in 2017. Uiteindelijk is er een groei van 5 procent overeengekomen. Deze leden vragen waarom Nederland zich zo heeft verzet tegen een kabeljauw-Total Allowable Catches (TAC)-groei met 10 procent, terwijl de MSY-doelstelling dan nog steeds gehaald zou worden. Deze leden wijzen erop dat dergelijke opstelling ook averechts kan werken bij onderhandelingen waar Nederland zelf een groot belang heeft, zoals rond de pulsvisserij. Hoe ziet de Staatssecretaris het speelveld in de visserij-onderhandelingen en wat wordt er aan gedaan om meer medestanders te krijgen in voor Nederland belangrijke dossiers?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > maart