Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Behandelvoorbehoud inzake de EU-voorstellen over biologische productie en etikettering

woensdag 04 juni 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken  

Onderwerp:   Behandelvoorbehoud inzake de EU-voorstellen over biologische productie en etikettering

Kamerstuk:    33 920

Datum:            4 juni 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Mijn CDA-collega refereerde al aan het feit dat vandaag de resultaten bekend zijn geworden van de Monitor Duurzaam Voedsel 2013. Dat was het eerste bericht dat ik vanmorgen zag op Twitter. Dat was een goed bericht. Het laat zien dat de Nederlandse consumenten hun boodschappenwagen steeds vaker vullen met producten die op dier- en milieuvriendelijke wijze zijn geproduceerd. De omzet steeg met bijna 11% tot 2,5 miljard. Daarmee is duurzaam of biologisch voedsel de belangrijkste groeimarkt van onze voedingssector. Dat mag ook weleens gezegd worden. De ontwikkeling in Nederland staat niet op zichzelf. Als ik kijk naar het aandeel biologisch in Europa, lijkt de productie de groei van de vraag amper bij te kunnen houden.

Vanaf 2009 is het Europese keurmerk voor biologisch voedsel verplicht, maar de Europese verordening voor biologische productie en etikettering dateert uit 1991, zoals ik heb begrepen. Daarmee is de Europese regelgeving verouderd. Ze loopt als het ware achter de feiten aan. Daarom is het begrijpelijk dat de regels nog eens tegen het licht worden gehouden. De Europese Commissie heeft er echter niet voor gekozen om de bestaande regelgeving te actualiseren, maar om met een geheel nieuwe verordening te komen. De biologische sector wijst erop -- en volgens mij terecht -- dat dit leidt tot een periode van onzekerheid voor ondernemers waardoor de doorontwikkeling in de biologische sector wordt geremd en er ook weinig ruimte is voor innovaties. Deelt de staatssecretaris deze zorgen? Wat gaat zij doen om te voorkomen dat wij een periode van stilstand ingaan? Laten wij alstublieft de potenties van deze grote groeimarkt niet afremmen.

De inhoud van de verordening is sterk principieel gedreven. Anders gezegd: de Commissie stelt harde criteria, maar geeft de biologische sector niet de tijd om daar stap voor stap naartoe te groeien. Deelt de staatssecretaris de visie van de biologische sector dat de sector hiermee voor een onmogelijke opgave wordt geplaatst? Ook de toetsing van biologische producten lijkt niet aan te sluiten bij de bestaande praktijk. Er wordt gekozen voor een harde productnorm in plaats van een procesaanpak.

Ik zie dat in de verordening veel bevoegdheden worden verschoven van de lidstaten naar Europa. De nationale handelingsvrijheid van de lidstaten wordt beperkt en er is sprake van een groot aantal gedelegeerde handelingen. Ik geloof dat iedereen daarop gewezen heeft. Het zijn er 22. Vooral om deze reden heeft de ChristenUnie een negatief subsidiariteitsoordeel gegeven. Wat gaat de staatssecretaris doen om de maximale handelingsvrijheid voor de lidstaten te behouden? Deelt de staatssecretaris de mening dat de diversiteit aan productieomstandigheden in Europa rechtvaardigt dat de lidstaten eigen bevoegdheden houden?

Een laatste punt dat ik wil aanstippen, betreft het niet meer toestaan van de parallelle productie op één bedrijf. Ik houd het kort, want de staatssecretaris is het volgens mij op dit punt met ons eens en wij zijn het met de staatssecretaris eens. De praktijk laat zien dat veel ondernemers stapsgewijs op biologische productie overgaan. Deze nieuwe regel werkt dus eerder belemmerend dan stimulerend. Wij vragen de staatssecretaris om dit standpunt krachtig te verdedigen in Europa.

Ik rond af. De ChristenUnie roept de staatssecretaris op om in Europa te pleiten voor een realistische verordening die de biologische landbouw stimuleert en die niet blokkeert of het onmogelijke ervan vraagt. Wat ons betreft moet de huidige verordening het uitgangspunt daarvoor zijn. Wij vragen de staatssecretaris om hiervoor medestanders te zoeken in Europa en uiteraard om de Kamer te informeren over ontwikkelingen en te consulteren voorafgaand aan besluitvorming.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > juni