Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Vechtscheidingen

woensdag 14 mei 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid met de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aan een algemeen overleg met staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie en staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Vechtscheidingen

Kamerstuk:    33 836

Datum:            14 mei 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Een scheiding verandert je toekomst. Het verandert wie je bent. Dat zei een jongeman met gescheiden ouders ruim een jaar geleden voor de camera's van het Jeugdjournaal. De cijfers liegen er niet om. Elk jaar scheiden er ongeveer 70.000 ouderparen met minderjarige kinderen. Jaarlijks zijn dat ongeveer 55.000 kinderen, en van die 55.000 kinderen zitten er op dit moment 16.000 in de problemen, in een vechtscheiding. De Kamer spreekt hier dus terecht over, met alle beperkingen erbij, dat zeg ook ik van de ChristenUnie. Dat het tot een vechtscheiding komt, ligt in eerste instantie aan de mensen zelf. Omdat er echter kinderen bij betrokken zijn, vindt de ChristenUnie dat de overheid daar een ondersteunende en beschermende rol in zou kunnen vervullen.

Het gaat vandaag over vechtscheidingen, en terecht, gezien de serieuze problemen. Ik zal later in mijn bijdrage ook ingaan op en vragen stellen over de preventie, dus het voortraject voordat er een echtscheiding plaatsvindt. In eerste instantie reageer ik op de brief van de staatssecretarissen. Ze schrijven dat de advocatuur en mediators zich gaan richten op een betere onderlinge overeenstemming. Ik zie nog meer voorstellen van de staatssecretarissen. Het moet echter allemaal nog worden uitgewerkt. De pilots rondom de transitie naar de gemeenten en het gemeentelijke traject moeten worden uitgewerkt. Wachten we de resultaten daarvan af? De staatssecretarissen zeggen dat ook verder onderzoek naar het co-ouderschap nodig is. Zijn de staatssecretarissen bereid om in dat onderzoek ook te laten kijken naar de effectiviteit van preventie? Ik kom daar later nog op terug.

Ik kom op de trieste gebeurtenissen in Zeist, waarvan de conclusie was dat de hulpverlening zich eerder had moeten positioneren. De vraag daarbij is welke rol het Centrum voor Jeugd en Gezin bij die eerdere signalering zou kunnen spelen. De staatssecretaris zou ook met het Lorentzhuis nagaan over welke competenties de professionals zouden moeten beschikken. Wat gaat hij vervolgens doen met die conclusie? Er zijn veel voornemens, pilots, onderzoeken, maar echt concrete maatregelen wachten we nog af. Ik begrijp dat het kabinet zorgvuldig te werk wil gaan, maar we hebben ook het rapport van de Kinderombudsman gezien met negen aanbevelingen. We hebben net een briefje mogen ontvangen, waarin beide staatssecretarissen ingaan op twee elementen. Ik begrijp dat er onduidelijkheid was rondom het vooraf ontvangen van die brief door de Kamer, maar ik zou het op prijs stellen als beide staatssecretarissen willen ingaan op die negen aanbevelingen.

Ik zal dat heel kort doen. Met betrekking tot de verplichte mediation in een vroeg stadium ben ik het niet eens met de Kinderombudsman dat dit meteen aan het begin zou moeten. Uit andere hoorzittingen die we zelf hebben georganiseerd, maar ook op het congres van de Stichting Passage anderhalve week geleden heb ik begrepen dat 80% van de echtscheidingen zonder problemen verloopt, relatief gezien. Verplichte mediation op het moment dat er een vechtscheiding dreigt, zou een geschikt middel kunnen zijn. Wij steunen dat dus in de vorm die PvdA en VVD hier hebben aangedragen.

Ik vraag een reactie op de aanbevelingen inzake de scheidingseducatie. Hoe zien de staatssecretarissen die in zijn werk gaan? Het voorstel van de Kinderombudsman met betrekking tot de professionalisering van de bijzondere curator vinden wij prima. Ik zie ook dat de leden van het kabinet daar positief op reageren. Wat de regierechter betreft, is al een pilot gestart en er komt een tweede pilot aan. Wij zouden er groot voorstander van zijn dat één rechter de hele zaak gaat behandelen, wat naar ik begreep de situatie is in Duitsland.

Op mijn laatste punt ben ik ook gewezen op het reeds genoemde congres. Als er een omgangsregeling is afgesproken en een van de ouders houdt zich daar niet aan, wat zijn dan de sancties? Ik kreeg te horen dat die sancties er mogelijk wel op papier bestaan, maar heel weinig worden uitgevoerd, mogelijk ook in het belang van het kind. De vraag is echter wel of de ontbinding, het verliezen van het contact met één ouder indien de andere ouder weigert om een omgangsregeling te treffen, wel in het belang van het kind is, zeker als de situatie langere tijd voortduurt. Ik dring er toch op aan om naar die sancties te kijken en om te bezien of je, zoals ook mevrouw Van der Burg aandroeg, moet dreigen met het omkeren van de omgangsregeling. Dan kun je bezien of het contact met de vader -- in de meeste gevallen is het de vader -- uiteindelijk weer tot stand komt.

Dan kijk ik nog even naar het voortraject.

De voorzitter: U bent door uw tijd heen. Ik vraag u om in drie zinnen af te sluiten.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik wil de de staatssecretarissen en ook de collega's de belangrijkste aanbeveling aanbieden die is voortgekomen uit de hoorzittingen die wij hebben gehouden. Die aanbeveling is om te bezien of het niet toch verstandig is om de relatietherapie, die in 2010 uit het basispakket is gehaald, terug te plaatsen in het basispakket, gezien het feit dat het meer oplevert dan het kost. Graag hoor ik daarop een reactie van de staatssecretarissen. Het verzoek is om er serieus naar te kijken of dat weer tot de mogelijkheden kan gaan behoren, aangezien er nog steeds zo veel kinderen betrokken zijn bij echtscheidingen. Als de bode dat wil faciliteren, bied ik bij dezen ons rapport aan de staatssecretarissen aan en aan de collega's.

De voorzitter: Dan is er ook nog een interruptie van mevrouw Ypma en van de heer Van der Staaij.

Mevrouw Ypma (PvdA): Ik help een collega graag aan meer tijd door een interruptie te plegen. Natuurlijk willen we graag preventief werken. De Partij van de Arbeid gaf ook aan dat we daarin een rol zien voor het Centrum voor Jeugd en Gezin. Mensen kunnen nu bij een echtscheiding ook vijf gesprekken krijgen met maatschappelijk werk. Ik ben echter heel erg benieuwd wat het plannetje van de ChristenUnie gaat kosten. Is dat al doorgerekend? Ik ben ook heel erg benieuwd wat de heer Rouvoet, een partijgenoot van de heer Voordewind, van dit plannetje vindt.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat is heel aardig. Ik zou hem even moeten bellen om dat te vragen, want hij zit niet meer in de politiek. Hij zit ergens anders. Ik ga hier over de politiek. We hebben gezamenlijk met verschillende instanties het manifest opgesteld. De Universiteit Utrecht is daar bijvoorbeeld bij betrokken, maar ook de koepel van relatietherapeuten. Zij zeggen mij dat er een daling is geconstateerd nadat relatietherapie uit het zorgpakket is gehaald. Dat hebben we eerder net zo gezien bij de diëtisten. Die zijn in 2010 ook uit het zorgpakket van de basisverzekering gehaald. Vervolgens waren er grote zorgen over de daling in het gebruik dat gemaakt werd van diëtisten, waarop het weer is teruggeplaatst in het basiszorgpakket. Onderzoeken wijzen uit dat 70% baat hebben bij relatietherapie en verbeteringen zien in hun relatie, waardoor het aantal echtscheidingen kan worden verminderd. Natuurlijk zou je het kunnen beperken tot gecertificeerde relatietherapeuten. Dan beperk je je binnen het woud aan therapeuten tot echt professionele hulp. Onze conclusie is in ieder geval dat het meer oplevert dan dat het kost.

De voorzitter: Graag iets korter, ook in de beantwoording.

Mevrouw Ypma (PvdA): De PvdA-fractie zou het geld graag zo goed mogelijk besteden. Je hebt maar een beperkt budget. Is de ChristenUnie van mening dat alle premiebetalers in Nederland zouden moeten meebetalen aan de relatietherapie van een aantal mensen die gaan scheiden? Is de ChristenUnie van plan om dat mee te nemen in de pakketdiscussie die in juni zal plaatsvinden?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Het mooie aan het pakket dat we nu hebben, is dat het solidariteit in zich heeft. De Partij van de Arbeid is daar ook altijd een voorstander van geweest. Alleen op die manier kun je het betaalbaar houden, ook voor de lagere inkomens. Je ziet nu al een daling in het gebruik van relatietherapeuten. Wat het kost is één van de overwegingen. De kosten vormen een drempel om er gebruik van te maken. Er zijn nu al berekeningen van de totale maatschappelijke schade die minder gebruik ervan zal veroorzaken. Ik heb het over uitkeringen, over huursubsidies die worden aangevraagd et cetera. Die schade is berekend op 2,3 miljard. Als je wilt voorkomen dat we allemaal aanspraak maken op die zorgverzekering op het moment dat het fout gaat, dan zal die zorgverzekering alleen maar duurder worden als die kosten verder oplopen. Het is dus een preventieve maatregel, die haar kosten op den duur zal uitsparen.

De heer Van der Staaij (SGP): Ik ben het helemaal eens met mijn voorganger dat we juist ook preventief moeten bezien hoe je relaties kunt versterken en relatieproblemen vroegtijdig en laagdrempelig kunt aanpakken. Ik heb de voorstellen nog niet helemaal kunnen bestuderen, maar hoe kijkt de heer Voordewind aan tegen de eHealth-programma's waarmee ook in Engeland de nodige ervaring is opgedaan?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik dank collega Van der Staaij voor deze vraag. Een van onze voorstellen is om te kijken naar eHealth-programma's, die inderdaad in Engeland heel goede scores halen. De ervaring leert wel dat eHealth heel goed zou kunnen zijn ná relatietherapie. Het is dus verstandig om eerst een aantal uren face-to-face relatietherapie te hebben. Ook voor het welslagen van die relatietherapie is het echter heel belangrijk dat er een follow-up plaatsvindt. Het eHealth-systeem kan dan juist de aanvullende werking hebben dat het de eerder bereikte resultaten duurzaam maakt. Het kan elkaar heel goed versterken.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > mei