Bijdrage Gert-Jan Segers aan het plenair debat Wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten ivm afschaffing plusregio's

donderdag 03 juli 2014 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan een plenair debat met minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties  

Onderwerp:   Wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband met de afschaffing van de plusregio’s

Kamerstuk:    33 659

Datum:            3 juli 2014

De heer Segers (ChristenUnie):
Voorzitter. Het avontuur van de megaprovincie is voorbij, waarmee de fractie van de ChristenUnie blij is. Maar waar is een robuuste visie — daar is dat woord weer — op de toekomst van het middenbestuur? De ChristenUnie mist deze visie. Vandaag spreken we over een onderdeel van het middenbestuur, namelijk de afschaffing van de plusregio's en de oprichting van vervoersregio's. Hoe toekomstvast is dit voorstel? Een andere daaraan gekoppelde vraag: gaat de minister na het mislukken van het avontuur van de Noordvleugelprovincie, de megaprovincie, opnieuw het gesprek aan met provincies om te werken aan herstel van vertrouwen? Want er is natuurlijk wel wat gebeurd toen de drie betrokken provincies de stekker uit de samenwerking trokken.

Ik richt mij nu dan op het wetsvoorstel zelf. Ik zal eerst ingaan op het afschaffen van de plusregio's en vervolgens op het oprichten van vervoerregio's en eventuele alternatieven daarvoor. Vervolgens heb ik nog enkele vragen over de begrenzing van de nieuwe vervoersregio's en ik sluit af met enkele opmerkingen over de democratische controle en adviesrechten.

De fractie van de ChristenUnie is al jaren voorstander van het opheffen van de plusregio's — in dat opzicht is dit voorstel dus goed nieuws — niet alleen vanwege de bestuurlijke drukte, maar ook omdat wij het uitgangspunt van de regering delen dat we het bestuur van ons land zo veel mogelijk moeten inrichten naar de drie hoofdbestuurslagen: Rijk, provincies en gemeenten. We moeten het huis van Thorbecke intact houden. De taken kunnen worden teruggelegd bij gemeenten en provincies, zoals elders in Nederland ook het geval is. De regio's zijn al hard bezig, dit goed te regelen. Het is mooi om te zien dat een aantal taken ook via normale gemeenschappelijke regelingen worden voortgezet. Daarvoor is geen aparte wet voor deze regio's nodig.

Toch heeft mijn fractie nog wel een paar vragen. Zij gaan vooral over het voorstel van de regering om een uitzondering te maken voor de Randstad. Gezien de complexiteit van de verkeers- en vervoersvraagstukken regelt dit wetsvoorstel namelijk ook dat er wel een vervoersregio blijft rond Rotterdam-Den Haag en Amsterdam-Almere, met eigen financiële middelen. Vervoersregio's zijn in het buitenland succesvol, dus daarvoor is wat te zeggen. Ik vraag me echter wel af of daarvoor een apart wettelijk regime nodig is. Bovendien is de inrichting van Nederland anders dan die van Duitsland, dus kun je niet zomaar alles kopiëren wat daar succesvol is. Ik mis eigenlijk een fundamentele analyse hiervan. Want er zijn minstens drie alternatieven voor de vervoersregio's zoals die worden voorgesteld. Allereerst zouden we er ook voor kunnen kiezen, de vervoerregio's helemaal van onderaf te organiseren, inclusief de financiële stromen. Zo wordt in zowel de Noord- als de Zuidvleugel al gewerkt met de vorming van de Metropoolregio's. Waarom kiest de minister niet volledig voor dit model van onderop? Groningen en Drenthe hebben ook al samen een vervoersregio gevormd. Waarom is er dan voor Amsterdam, Den Haag en Rotterdam een aparte wet nodig? Graag een reactie op het voorstel van de IPO om de BDU-middelen aan het Provinciefonds toe te voegen en om, in geval van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, een stadsconcessie aan het Gemeentefonds toe te voegen, aangezien deze steden nog beschikken over een eigen vervoersbedrijf. Ik heb dit alternatief uitgewerkt en in een amendement voorgelegd. Dat is nogal complex, maar het is in ieder geval belangrijk dat de democratische controle op publieke middelen intact blijft. Dat is dus een heel principieel punt. Daarom heb ik dat alternatief vormgegeven in het amendement waar de heer Schouw aan refereerde.

Het tweede alternatief is het model dat al een aantal jaren in Flevoland werkt. De provincie heeft daar zelf haar taken op grond van de Wet personenvervoer 2000 voor de gemeente Almere doorgedecentraliseerd, zodat Almere zelf alle bevoegdheden heeft. Dat is ook logisch, want het overgrote deel van de bussen komt niet buiten de gemeentegrenzen. Het blijft dus binnen de grenzen van Almere. Zoiets zou ook van toepassing kunnen zijn op de gemeente Amsterdam. Ik krijg graag een reactie van de minister op dit alternatief.

Het derde alternatief is meer samenwerking op Randstadniveau. Er is een OV-bureau Randstad actief. Daarin werken gemeenten goed samen. Het eerste resultaat is bijvoorbeeld de komst van R-net: een herkenbare productformule voor hoogwaardig openbaar vervoer in de Randstad. Waarom kiezen we niet voor zo'n ov-bureau? Dat ov-bureau blijft naast de vervoersregio's bestaan. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Hoe borgt de minister dat het ov-bureau en de vervoersregio's elkaar niet in de weg zitten maar elkaar juist versterken? Dit zijn de drie alternatieven die ik de minister voorleg, waarvan eentje zelfs in de vorm van een amendement.

De ChristenUnie-fractie mist een analyse van de meest efficiënte manier om het openbaar vervoer te organiseren. Ik heb voor de Randstad drie alternatieven voor de vervoersregio's genoemd. De minister gaat niet in op deze alternatieven. Hij kiest voor vervoersregio's. Kan de minister dit onderbouwen? Zullen de huidige problemen met de nu voorgestelde vervoersregio's worden opgelost of praten we over een jaar of vijf weer over een nieuw model?

Ik heb nog een paar vragen over de exacte vormgeving van de vervoersregio's in het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is namelijk nogal onduidelijk over de rol van de provincies en de exacte begrenzing van die regio's. Provincies mogen meedoen in de gemeenschappelijke regeling, maar waarom is dat niet verplicht in de wet? De grenzen van de vervoersregio's worden geregeld in een AMvB. Dit suggereert dat deze grenzen makkelijk gewijzigd kunnen worden. De regering heeft geen voornemens in die richting, maar het lijkt mijn fractie verstandig dat de Kamer de vinger aan de pols houdt. Daarom dien ik een ander amendement in met een lichtere voorhangprocedure dan het amendement van de heer Schouw en mevrouw Van Toorenburg.

Ik stel dit voor omdat de minister zelf behoorlijk vaag is over de grenzen van de vervoersregio's. Er ligt nog geen concept-AMvB, dus de Kamer kan niet zien wat de plannen zijn. In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat het aan te wijzen gebied zich beperkt tot de huidige drie stadsregio's, dus Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Tegelijk spreekt de minister over de vervoersregio Amsterdam/Almere, terwijl Almere op dit moment helemaal niet tot de stadsregio Amsterdam behoort. Hoe zit dat? De nieuwe vervoersregio wordt dus blijkbaar groter. Wat betekent dit nu precies voor de bevoegdheden en de financiën? Worden in deze buitenschil van de vervoersregio ook taken overgeheveld? Gaan er meer BDU-middelen naar deze vervoersregio ten koste van de provincie? Dat is niet duidelijk. De minister geeft hier geen helder antwoord op.

Het grootste punt van zorg van de ChristenUnie-fractie bij dit wetsvoorstel betreft de democratische controle op de nieuwe openbare lichamen rond Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. In deze grote regio's komt het ov-beleid door het verlengde bestuur op afstand te staan van de gemeenteraden en de Provinciale Staten. Zij kunnen straks slechts indirect controle uitoefenen op dit beleid. Hoe ziet de minister dit voor zich?

Ik sluit af met een paar vragen over de rol van gemeenten ten opzichte van de provincies en de nieuwe vervoersregio's. De grootste bereikbaarheidsproblemen spelen in de grote steden. Daar is ook veel kennis aanwezig over mogelijke oplossingen. Een zeer groot deel van de ov-reizigers passeert in de steden ook geen gemeentegrens. Tegelijk vragen vervoersvraagstukken om een regionale aanpak en soms zelfs om een bovenregionale oplossing. Dit spanningsveld wordt met deze wet niet opgelost. Buiten de Randstad kiest het kabinet duidelijk voor de provincie, maar de positie van de gemeenten moet dan wel beter worden geborgd. Neem een stad als Enschede. Die heeft straks niets meer te zeggen over het ov in de eigen stad, terwijl Amsterdam een eigen vervoersbedrijf heeft en deelnemer in de vervoersregio is. Daarom heb ik een amendement ingediend die de positie van die gemeenten versterkt door middel van een adviesrecht.

Mijn fractie is voorstander van het afschaffen van de plusregio's, maar wij zijn er vooralsnog niet van overtuigd dat wij met de vervoersregio's in de Randstad de juiste richting inslaan. Daarom lijkt het de ChristenUnie sowieso goed om deze wet na een paar jaar te evalueren. Ook op dat punt heb ik een amendement ingediend.

De heer Van Oosten (VVD):
Ik heb een korte vraag aan de heer Segers naar aanleiding van zijn amendement op stuk nr. 12 dat ziet op, wat ik maar even noem, de lichte voorhangprocedures. Heeft zijn amendement nu betrekking op de omvang van de twee beoogde vervoersregio's? Dus als daarin wat wijzigt, dan moet dat via de Kamer gaan. Of ziet zijn amendement op de introductie van weer nieuwe vervoersregio's naast de twee beoogde? Of ziet het op allebei?

De heer Segers (ChristenUnie):
Nu wordt gesproken over deze twee vervoersregio's. De grenzen daarvan zijn niet duidelijk. Ze kunnen worden vastgesteld en dat kan langskomen. Als er wijzigingen plaatsvinden, moet dat via de AMvB.

De heer Van Oosten (VVD):
Dus het ziet op de twee vervoersregio's die nu worden beoogd?

De heer Segers (ChristenUnie):
Ja.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

september 2021

juni

mei

april

februari

december 2020