Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Scheepvaart

dinsdag 10 juni 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Scheepvaart

Kamerstuk:    31 409

Datum:            10 juni 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Schippers op de Noordzee en op onze vaarwegen leveren een belangrijke bijdrage aan de economie. De ChristenUnie wil dat onnodige drempels voor een gezonde ontwikkeling van de scheepvaart zo veel mogelijk worden weggenomen. Onnodige regels en bureaucratie moeten worden aangepakt.

De ChristenUnie sluit zich dan ook helemaal aan bij alle gestelde vragen over de inzameling van het huisvuil van de binnenvaartschippers. De minister stelt dat ze door een aanpassing van de abonnementen en meer afgiftepunten de binnenvaartschippers tegemoet is gekomen. De ChristenUnie is hiervan niet overtuigd. Waarom regelt de minister het niet internationaal, zodat de schippers straks niet in ieder land opnieuw hoeven te betalen? Waarom doet de minister ingewikkeld met een eigen inzamelnetwerk? Is het niet beter als de gemeenten de inzameling regelen? Dat lijkt me goedkoper voor de minister en voor de schippers. Ik heb het even opgezocht. Een gemiddelde Nederlander betaalt €246 afvalstoffenheffing. Het goedkoopste abonnement van de minister is €50 duurder, maar de schipper mag dan slechts 30 vuilniszakken per jaar inleveren. Elke extra zak kost ruim €6. Daarbij komt nog dat vrijwel elke schipper een eigen huis heeft en daarvoor ook afvalstoffenheffing moet betalen, ook als de schipper weinig thuis is. Schippers betalen straks dus ruim het dubbele bedrag in verhouding tot andere Nederlanders. De ChristenUnie vindt dit niet te verdedigen.

Ik kom op het punt van de CCR. Allereerst complimenteer ik de minister dat het gelukt is om tot 2020 uitstel te krijgen voor het invoeren van een aantal belangrijke CCR-regels voor binnenvaartschepen. Dit is belangrijk voor de schippers die zich geconfronteerd zien met onmogelijke eisen die nauwelijks terug te verdienen zijn. Toch ontvang ik signalen van schippers dat dit uitstel slechts een druppel op een gloeiende plaat is, gezien de enorme omvang van de regels. Deelt de minister de zorgen van de schippers? De ChristenUnie vraagt het kleine schip uit te sluiten. De aangenomen motie-Graus op dit punt is duidelijk. Het is prima dat de minister wil bekijken of kleine schepen niet onevenredig worden getroffen door buitenproportionele maatregelen. Als de minister pas met voorstellen voor onderzoek komt als een maatregel zich aandient, is het te laat. Het gaat om de optelsom van alle regels. Is de minister bereid de gevolgen voor het kleine schip op korte termijn goed op een rij te zetten en dit punt zo snel mogelijk te agenderen binnen de CCR?

Het is mooi dat de minister met voorstellen is gekomen ter herziening van de loodsplicht zodat deze alleen wordt opgelegd als het nodig is. De geplande invoerdatum is 1 januari 2017. Kan de minister toelichten of het mogelijk is deze herziening een jaar eerder in te voeren? Ik maak me zorgen over de invloed die de minister wil geven aan de rijkshavenmeesters in de regio. Natuurlijk is maatwerk nodig, maar hoe voorkomt de minister dat de huidige lappendeken aan voorschriften, ontheffingen en vrijstellingen per regio wordt vervangen door een nieuwe lappendeken? In de brief biedt de minister immers geen landelijk kader voor regionale invulling.

Hopelijk kunnen we tien jaar voort met de nieuwe loodsregels. In tien jaar kunnen er veel innovaties komen. Dit onderwerp mis ik in het stuk. Hoe kan er in de nieuwe systematiek rekening worden gehouden met technologische ontwikkelingen die van invloed moeten zijn op de loodsplicht? Hoe kan in de nieuwe systematiek bijvoorbeeld het loodsen op afstand bevorderd worden? Zitten er prikkels in het systeem die deze en andere innovaties in de loodsdienstverlening bevorderen in plaats van belemmeren?

Mijn laatste punt is al uitvoerig aan bod geweest. Dit betreft de zeehaven en in het bijzonder de positie van Rotterdam. Het is bijzonder dat onze zeehavens het zo goed doen, als we zien hoeveel staatssteun de concurrenten in onder meer België en Duitsland krijgen. De minister pleit in Europa voor meer transparantie over de staatssteun en steunt de komst van Europese richtsnoeren voor staatssteun. Verwacht de minister dat een meerderheid van de lidstaten deze richtsnoeren zal steunen en dat deze zullen leiden tot bindende regels voor alle kuststaten? De ChristenUnie vraagt de minister het probleem van het gelijke speelveld van de zeehavens met grote urgentie op de agenda te zetten en op te pakken.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > juni