Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Waterveiligheid

donderdag 19 juni 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu aan een algemeen overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu

Onderwerp:   Waterveiligheid

Kamerstuk:    27 625

Datum:           19 juni 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. We kijken vol verwachting uit naar de vijf grote Deltabeslissingen die dit najaar worden genomen. Dit debat over waterveiligheid is een beetje de stilte voor de storm, maar toch is er vandaag genoeg te bespreken.

Ik begin met het Nationaal Waterplan. Ik heb met veel instemming kennisgenomen van de brieven van de minister, waarin verschillende onderwerpen aan bod komen. Het is belangrijk dat de minister meteen na het verschijnen van het Deltaprogramma 2015 op Prinsjesdag met de zogenoemde partiële herziening van het eerste Waterprogramma uit 2009 komt. Op die manier gaat namelijk geen tijd verloren bij het verankeren van de Deltabeslissingen en de gebiedsgerichte voorkeursstrategieën. Kan de minister bevestigen dat de herziening op de dag na Prinsjesdag de inspraak ingaat en dat ze de herziening daarna zo spoedig mogelijk naar de Kamer stuurt? De Kamer kan deze dan eind november of begin december betrekken bij het WGO Water.

Het lijkt erop dat er twee naast elkaar lopende lijnen ontstaan: het HWBP onder leiding van Rijkswaterstaat en de waterschappen, en daarnaast regionale stuurgroepen onder leiding van de provincies, die voorkeursstrategieën uitwerken. Het Deltaprogramma moet een nationaal programma en geen rijksprogramma zijn. De gesprekken over programmering en voorkeursstrategieën moeten in één regionaal gremium aan de orde komen. Wat vindt de minister hiervan?

De veiligheidsnormen zijn ook al door andere woordvoerders aan de orde gesteld. De ChristenUnie wil de normen die er zijn wettelijk verankeren, evenals nu in de Waterwet het geval is. Een waterveiligheidsnorm is wat anders dan zo maar een omgevingswaarde. De minister wekt de indruk dat het systeem van de Omgevingswet belangrijker is dan de inhoudelijke afweging. De ChristenUnie ziet dat anders. De wet is een instrument dat dienstbaar is aan de inhoud. De normen zijn zo verbonden met de existentie van ons land dat de verankering in de wet op haar plaats is. Ik hoop dat de minister de brede wens van de Kamer op dit punt honoreert.

De waterschappen waarschuwen ervoor dat de nieuwe normen grote ruimtelijke consequenties kunnen hebben, die nu nog niet te overzien zijn. Ze wijzen op de mogelijkheid dat lokaal de lasten zeer sterk stijgen. Dat is niet ondenkbaar. Deze week las ik in een persbericht dat de stuurgroep Rijnmond-Drechtsteden verwacht dat de dijkversterking in die regio 6 tot 8 miljard zal kosten. Ziet de minister ook dat door deze en andere investeringen de lasten voor burgers zullen stijgen? Welke stijging van lasten vindt zij acceptabel, ook in het licht van de aangenomen Kamermotie hierover? Investeren in onze eigen veiligheid moet ons allemaal iets waard zijn, maar de dagelijkse zorgen van veel burgers gaan eerder uit naar hun portemonnee dan naar hun waterveiligheid. Goede communicatie om te werken aan draagvlak is van groot belang. Wat gaat de minister hieraan doen? Een nieuwe website is goed, maar komt het onderwerp daarmee voldoende tussen de oren van burgers? Je zou het eigenlijk op tv willen zien bij het voetbal.

Er is grote potentie voor het meekoppelen van water en natuur. Veel kansen worden nog niet benut. Ik wil graag een reactie op het voorstel van de meekoppeltoets vooraf. Is de minister bereid het voornemen op het toetsen op meekoppeling vast te leggen in het Deltaprogramma en het bijbehorende bestuursakkoord Deltaprogramma?

De ChristenUnie vindt dat de wateropgave en de stedelijke opgave niet apart van elkaar moeten worden bezien. De waterketen, de afvalwaterketen, het watersysteem en stedelijke inrichting moeten integraal worden benaderd. Ik besef dat dit vooral op het bordje van decentrale overheden ligt, maar heb toch de vraag hoe dit wordt opgepakt door gemeenten. We hoorden het mooie voorbeeld van het waterplein in Rotterdam, maar in het algemeen vraag ik me af of gemeenten voldoende urgentie voelen om aan de slag te gaan met hun positie in de waterketen met klimaatadaptatie. Staat het voldoende hoog op de agenda en vindt er afstemming plaats tussen Rijk en gemeenten?

Ik heb eerder aandacht gevraagd voor de zandhonger in Zeeland. Die heeft negatieve gevolgen voor de waterveiligheid en de ecologische en ruimtelijke kwaliteit van de Oosterschelde. Waarom is in het Deltaprogramma niet onderzocht of de Oosterschelde kan worden opgenomen in het kustfundament? De voormalige Deltacommissie heeft dit wel geadviseerd. Provinciale Staten van Zeeland hebben hierover unaniem een motie aangenomen. Ik hoor hierop graag een reactie van de minister.

De sluis bij Kornwerderzand is gisteren ook aan de orde geweest. Klopt het dat de oplossing van Rijkswaterstaat voor Kornwerderzand afwijkt van de Richtlijn Vaarwegen, waardoor een smallere en ondiepere doorgang ontstaat? Mijn VVD-collega wees er al op dat het gevolgen heeft voor waterveiligheid, nautische risico's kent en tot een toename van de faalkans van de waterkering leidt. De kosten van de variant uit de regio vallen 120 miljoen hoger uit. Ik erken volmondig dat dit een heel groot bedrag is. Een ontwerp conform de Richtlijn Vaarwegen is echter 27 miljoen duurder, waardoor het gat minder dan 100 miljoen wordt. De regio verwacht op basis van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) jaarlijks 65 miljoen extra omzet te genereren en 300 arbeidsplaatsen te kunnen realiseren. Dit zijn grote economische kansen, die minder kosten en meer inkomsten voor het Rijk opleveren. Er lijken ook inkomsten te zijn door baggerwerkzaamheden. Verder is de regio bereid zelf een financiële duit in het zakje te doen en voor te financieren. Ik hoop dat de VVD dit in overweging wil nemen. De minister zal het gesprek met de regio hierover voeren, maar de ChristenUnie wil alles op alles zetten om voor de regionale variant te kiezen.

Mijn laatste punt komt uit Groningen. In de brief heb ik gelezen dat 40 kilometer primaire waterkering bij een aardbevingsbelasting niet voldoet aan de veiligheidsnormen. Wie gaat deze dijkverbetering betalen? De bewoners van Groningen voelen zich al zeer op achterstand staan ten opzichte van de rest van Nederland in veiligheid. Het kan niet de bedoeling zijn de rekening via hogere waterschapslasten bij burgers neer te leggen. Ook op dit punt hoor ik graag een reactie van de minister.

Mevrouw Visser (VVD): Onze begrotingssystematiek werkt al jarenlang zo dat wij geen rekening houden met inverdieneffecten. De ChristenUnie heeft zich daar nog nooit tegen verzet. De economische effecten kunnen niet worden meegerekend. Welke oplossing ziet de ChristenUnie om het bedrag van 120 miljoen binnen waterveiligheid of elders te vinden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb volmondig erkend dat het een groot bedrag is, de 120 miljoen verschil tussen de variant van Rijkswaterstaat en de regio. Het gat wordt kleiner als we gaan werken conform onze eigen Richtlijn Vaarwegen. De regio heeft voorstellen gedaan om het gat verder te verkleinen en is bereid om voor te financieren. Volgens mij komt dat ook op andere plekken in het land voor, bijvoorbeeld bij infrastructurele projecten als wegen. Mijn oproep aan de minister is alles op alles te zetten om in overleg met de regio te kijken of we het gat kunnen overbruggen. De regio is breder dan alleen Friesland. Ik heb hier een kaartje: Urk, Meppel, Kampen, Zwolle, Lelystad. Veel overheden willen meedoen.

Mevrouw Visser (VVD): De minister is al in gesprek met de regio. Ze heeft gisteren toegezegd dat te blijven doen en te bekijken welke oplossingen er zijn. Niemand is tegen economische meerwaarde. Voorfinanciering is iets anders dan het daadwerkelijk financieren. Ik herhaal mijn vraag welke keuze de ChristenUnie daarin maakt. Is de ChristenUnie bereid om binnen het budget Deltafonds of in het MIRT een oplossing te zoeken? De suggestie wordt gewekt dat het geld beschikbaar is. We hebben steeds de discussie over het al dan niet honoreren van projecten. Ik ben benieuwd naar de keuze van de ChristenUnie in dezen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb niet de suggestie willen wekken dat er geld op de plank ligt dat we zomaar kunnen inzetten voor dit project. Was dat maar zo. Dat zou het een stuk gemakkelijker maken. Ik zie wel dat er een grote betrokkenheid is vanuit Noord- en Midden-Nederland om het project te realiseren. Het project zoals Rijkswaterstaat het wil uitvoeren heeft geen draagvlak in de regio. Misschien kan het zelfs een desinvestering genoemd worden, omdat het nautische risico's oplevert. De activiteiten van de scheepswerven zijn van zodanige aard dat die niet verder kunnen. De economische positie van scheepswerven is van groot belang. Werven zien veel kansen om de bouw van grote schepen verder uit te bouwen. Kiezen we voor de variant van Rijkswaterstaat, dan kunnen die kansen niet worden benut. Kiezen we voor de variant van de regio, dan kan dat wel. Daarom heeft het bedrijfsleven gezegd dat het een bijdrage wil leveren. Ik heb een bedrag van 20 miljoen gehoord. Ik zie zo veel inzet vanuit het bedrijfsleven en de regionale overheden dat we hier met elkaar uit moeten kunnen komen.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > juni