Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Stelselherziening / Transitie Jeugdzorg

woensdag 25 juni 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind op het onderdeel Jeugdzorg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Stelselherziening/Transitie Jeugdzorg

Kamerstuk:    31 839

Datum:           25 juni 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. We zijn met de transitie inmiddels in een cruciale fase gekomen. We praten al jaren over transitie. We zitten in een rijdende transitietrein en moeten voorkomen dat wij de stations passeren waar de kinderen die zorg nodig hebben, staan te wachten. Wij hebben die trein in eerste instantie in beweging gezet om de zorg dichter bij de kinderen te brengen en te voorkomen dat die kinderen ontsporen en uiteindelijk uit huis geplaatst moeten worden. Dat was in ieder geval de drijfveer van de ChristenUnie een jaar of zes geleden om mee te doen met die hele transitieoperatie.

Ik dank de commissie-Geluk, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan en een aantal grote knelpunten en zorgpunten heeft blootgelegd. Ik dank ook de Kinderombudsman, die ook zijn zorgen heeft geuit en rode vlaggen heeft gehesen. De zorgverleners hebben eveneens laten weten dat zij grote zorgen hebben over de tijdsdruk waaronder hun personeel komt te zitten. Al met al zijn er verontrustende cijfers. Wij weten niet precies wat de cijfers zijn. Gaat het nu om 86% of om 59%? Maar de zorgen zijn wel degelijk reëel, zo heb ik begrepen.

Daartegenover staat dat sinds het vorige debat dat wij hebben gevoerd inmiddels de budgetten duidelijk zijn via de meicirculaire. De transitieautoriteit is aan het werk gegaan om de knelpunten te inventariseren en de staatssecretaris heeft inmiddels aanvullende maatregelen afgekondigd.

Dit laat onverlet dat wij nog een aantal zorgpunten hebben. Ik noem er drie. In eerste instantie gaat het om de deadlines. De deadlines zijn helder. Op 1 augustus moet de duidelijkheid over de budgetten er zijn. Op 1 oktober moeten de contracten gesloten zijn. Van de VNG hoor ik dat men ervan uitgaat dat de contracten pas op 1 november gesloten hoeven te worden. Ik roep de staatssecretaris op om bij de VNG de deadlines die nu zijn gesteld, te handhaven. Wij moeten die niet weer gaan verplaatsen. Als dat niet lukt, moet het tot een aanwijzing komen, met name als het gaat om de bovenregionale instellingen, die grote moeite hebben om de aansluiting te maken in de regio's.

Dat maakt het bruggetje compleet naar de bovenregionale instellingen, waaronder ook de identiteitsgebonden instellingen. Daarvoor komt de staatssecretaris mogelijk na de zomer met een plan. Er is inmiddels 40 miljoen vrijgemaakt om te bezien of de staatssecretaris iets kan doen op het punt van de bevoorschotting. Wij zijn de staatssecretaris daarvoor dankbaar, maar wij horen ook andere varianten van deze instellingen, die zeggen: het gaat ons niet alleen om die zachte landing, maar ook om de garantie voor de komende twee jaar. Is de staatssecretaris bereid om naar die variant te kijken, waarbij gewerkt zou kunnen worden met een soort model-raamcontracten, à la de landelijke transitiearrangementen? Graag geef ik die variant mee aan de staatssecretaris als hij, waarschijnlijk eind augustus, met zijn plannen komt.

Collega Ypma noemde al de eigen kracht en de familienetwerkberaden. Wij zijn zeer dankbaar dat dit nu per 1 januari 2015 van start gaat. Het betreft volgens ons een cruciaal amendement, omdat het echt de laatste mogelijkheid geeft om de familie en de netwerken erbij te betrekken en de zeer kwalijke ondertoezichtstellingen (ots'en) en uithuisplaatsingen te voorkomen. Ik zeg er meteen wel bij: als het moet, moet het. In de toelichting op de motie staat: aan de ene kant gaat het om veiligheid en aan de andere kant kunnen er ook andere redenen zijn waarom het belang van het kind ermee gediend is dat het kind uit huis wordt geplaatst. Ik zou daar nog graag een toelichting op willen.

Heb ik het proces nu zo goed begrepen dat het amendement ingaat op 1 januari 2015 en dat wij lopende dat jaar het onderzoek krijgen dat inmiddels is gestart? Kan er dan eventueel nog een bijstelling plaatsvinden? Ik begrijp dat de deadline daarvoor nu 1 oktober is.

Wat het landelijk meldpunt betreft ben ik bang dat een melding via een aantal lagen loopt voordat deze bij de gemeente komt. Wat gebeurt er als een melding bij de gemeente komt? Ik zou de staatssecretaris in overweging willen geven om tot een onafhankelijk meldpunt per regio of per gemeente te komen, dat doorzettingsmacht heeft en er met de ouders voor kan pleiten dat er uiteindelijk zorg voor het kind wordt gerealiseerd.

Wat de Bureaus Jeugdzorg betreft: dezelfde zorgen zijn er met betrekking tot het UWV. Daar krijg ik graag een reactie op. Met betrekking tot de ouderorganisaties sluit ik mij aan bij de opmerkingen van de collega's Bergkamp en Ypma. Ik wil graag dat er een voorziening komt voor die organisaties die op dit moment nog geen aansluiting vinden om hun geluid te laten horen en om bij de regio's om de tafel te zitten om voor hun ideeën en plannen te pleiten.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug