Inbreng Carla Dik-Faber ten behoeve van Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)

donderdag 02 oktober 2014

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport ten behoeve van Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)

Onderwerp:   Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)

Kamerstuk:    33 990

Datum:           2 oktober 2014

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van wetsvoorstel 33990: Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169). De goedkeuring van het verdrag is naar de mening van deze leden van groot belang. Zij steunen ook de verbreding die dit wetsvoorstel aanbrengt in het verbod op het weigeren van redelijke aanpassingen ten behoeve van mensen met een beperking. Zij hebben nog wel enkele vragen, bij bepaalde onderdelen van deze uitvoeringswet.

De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn er voorstander van dat zoveel mogelijk stemlokalen toegankelijk zijn voor mensen met een beperking, maar hebben vragen bij de aanpassing van de kieswet. Zij constateren dat in de kieswet de bepaling dat ‘tenminste’ 25% van de stemlokalen toegankelijk moet zijn voor mensen met een beperking, uitgebreid wordt tot ‘zoveel mogelijk, maar tenminste’ 25% van de stemlokalen. Deze leden willen weten wat de materiële juridische betekenis van deze wijziging is? Betekent deze verandering dat gemeenten hun beleid moeten wijzigen? Zo ja, op welke wijze? Waarom zou Nederland zonder deze wetswijziging in strijd komen te handelen met het verdrag? Voorts willen deze leden weten of de regering (geleidelijke) verhoging van het percentage van 25% of andere concrete alternatieven heeft overwogen voor de toevoeging van ‘zoveel mogelijk’?

De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat het kabinet de scenario’s uit het advies van Actal bij dit wetsvoorstel niet als uitgangspunt wil gebruiken voor de evaluatie. Op welke wijze zal het kabinet wel de regeldruk als gevolg van dit wetsvoorstel en de verplichtingen op grond van het verdrag dan wel monitoren?

De leden van de fractie van de ChristenUnie juichen zoals aangegeven toe dat het verbod op discriminatie door het weigeren van redelijke aanpassingen wordt uitgebreid. Zij vragen zich echter af of straks voldoende duidelijk is voor betrokkenen wat van hen op grond van de wet mag worden verwacht? Deze leden vragen om een reactie op dit punt van de regering. Kan de regering daarbij ook aangeven wanneer sprake is van onevenredige belasting?

Ook vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie wat de regering zal ondernemen om adequate voorlichting te geven aan betrokken over rechten en plichten in het kader van deze nieuwe wetgeving?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > oktober