Inbreng verslag (wetsvoorstel) Carla Dik-Faber ten behoeve van Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 inzake vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer

dinsdag 04 november 2014

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu ten behoeve van Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 inzake vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer

Onderwerp:   Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 inzake vervoersbewijzen, betaalwijzen en betaaldienstverlening in het openbaar vervoer

Kamerstuk:    34 042

Datum:           4 november 2014

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

Een uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat, waar concessieoverstijgende kwesties van nationaal belang niet of niet tijdig via samenwerking tussen concessiepartijen kunnen worden opgelost, de rijksoverheid vanuit haar stelselverantwoordelijkheid via regelgeving en toezicht de nodige maatregelen moet kunnen afdwingen. In het gewijzigde artikel 30 wordt regelgeving mogelijk gemaakt betreffende de uitgifte, de kwaliteit en de functionaliteit van vervoerbewijzen, de tarieven en vervoervoorwaarden en de informatievoorziening en klachtprocedures met betrekking tot deze onderwerpen.

Genoemde leden constateren dat hiermee de concessieoverstijgende kwesties worden beperkt door zaken die gerelateerd zijn aan tarieven en betaalwijzen. Genoemde leden vragen of hieronder ook kan worden verstaan een gezamenlijke OV-brede geld-terug-bij-vertraging regeling die geldt voor de hele OV-ketenreis. Ook vragen genoemde leden of via deze bepaling ook het enkelvoudig in- en uitchecken op het spoor kan worden afgedwongen.

De reikwijdte van de regelgevende bevoegdheden sluit  aan bij het huidige OV-chipkaartsysteem met TLS als uitvoeringsorganisatie. De reikwijdte omvat blijkens de memorie van toelichting niet het functioneren van het openbaar vervoer in brede zin. Genoemde leden vragen of het klopt dat in NOVB verband wel meer OV-brede onderwerpen aan bod komen, en zo ja, waarom het wetsvoorstel hier niet op is aangepast.

Zijn er niet ook andere onderwerpen waarvoor concessieoverstijgende regels noodzakelijk of mogelijk wenselijk zijn, zo vragen genoemde leden? Zij wijzen op het feit dat nationale OV-marketing nog onvoldoende van de grond komt. Zij geven in overweging hierover ook een bepaling op te nemen zodat het mogelijk wordt dat concessiepartijen hieraan bijdragen. Ook op het gebied van reisinformatie en het open stellen van informatie via open data is gebleken dat samenwerking niet of langzaam tot stand komt. Is het niet wenselijk, zo vragen deze leden, om hiervoor in de wet personenvervoer ook een mogelijkheid te creëren voor nadere regelgeving? Ook wijzen deze leden op de positie van 9292 die nu tegelijkertijd NDOV-loket is en de belangrijkste reisinformatieprovider. Is het niet nodig, zo vragen deze leden, om ook het gelijke speelveld van de verschillende reisinformatieproviders beter te verankeren?

Genoemde leden merken op dat recent NS alle grootverbruikerscontracten met o.a. Mobility Mixx en Radiuz heeft opgezegd. Op welke wijze voorkomt dit wetsvoorstel dat NS dit eenzijdig kan doen, zo vragen genoemde leden?

Genoemde leden zijn blij dat er een regeling komt voor aanbieders van betaaldienstverlening in de nieuwe artikelen 30a t/m 30d. Deze regelgeving wordt echter bij of krachtens algemene maatregel van bestuur uitgewerkt. Om goed te kunnen overzien of deze regelingen voldoende zijn vragen genoemde leden of een concept van deze AmvB voor de behandeling van het wetsvoorstel naar de Kamer kan worden gestuurd.

Genoemde leden constateren dat het OV-chip scheme uit verschillende levels bestaat. Deze leden vragen om het begrip “betaaldienst” te relateren aan deze levels. Op welk van deze levels kunnen straks meerdere partijen hun diensten aanbieden, en kan er dus concurrentie ontstaan tussen verschillende diensten? Gaat het hier om volledige clearing en settlement houses of moeten betaaldiensten gebruik maken van de backoffice van TLS? Is het met dit wetsvoorstel bijvoorbeeld ook mogelijk dat er een concurrent ontstaat voor Trans Link Systems met een eigen infrastructuur en backoffice onafhankelijk van TLS waarbij TLS en deze concurrent worden verplicht data uit te wisselen en vervoerders zelf kunnen kiezen met welk clearing house ze in zee gaan?

Genoemde leden vragen op welke wijze de motie Dik-Faber/De Boer 23645 nr. 553 over de transformatie richting OV-chip 2.0 is verwerkt in dit wetssvoorstel. In deze motie wordt onder meer gevraagd dat TLS het ov-chipkaartplatform opent zodat ook aanbieders van andere betaalsystemen, zoals Touch & Travel, efficiënt gebruik kunnen maken van bestaande controle en in- en uitcheckapparatuur. Hieraan lijkt dit wetsvoorstel tegemoet te komen. Genoemde leden vragen of het klopt dat met dit wetsvoorstel TLS en overige vervoerders verplicht worden mee te werken aan de landelijke uitrol van Touch & Travel.

De motie vraagt echter ook een systeem van roaming mogelijk te maken onder toezicht van de ACM. Op deze manier kan elke partij die vervoer wil aanbieden, capaciteit inkopen en/of verrekenen bij ov-bedrijven en is daarbij vrij om deze ingekochte capaciteit aan te bieden tegen zelf vorm te geven reisproducten en prijzen, zoals kilometerbundels met een tarief voor trein, tram en bus.

Genoemde leden hebben de indruk dat voorliggend wetsvoorstel dergelijke roaming nog niet mogelijk maakt en dat daarmee nog steeds vervoerders de tarieven en abonnementsvormen bepalen. Concessieoverstijgend kunnen weliswaar door regelgeving bij of krachtens AmvB regels worden gesteld over deze tarieven maar genoemde leden hebben de indruk dat het hier alleen gaat over acceptatie van bepaalde landelijke reisproducten en afspraken over de systematiek van het berekenen van tarieven (de portfolio) maar dat dit nog niet landelijk roaming mogelijk maakt waarbij de mobiliteitsdienstverlener vrij is zijn eigen reisproducten samen te stellen. Genoemde leden vragen waarom het principe van roaming zoals gebruikelijk is in de telecomsector niet in het wetsvoorstel is opgenomen zoals gevraagd in genoemde motie. Deze leden wijzen in dit verband op bepalingen in de Telecommunicatiewet artikel 6a.6 en volgende die zij nog niet terugzien in voorliggend wetsvoorstel. Genoemde leden vragen waarom de eis om mee te werken aan verkoop op groothandelsbasis (artikel 6a.6 lid 2d), open toegang tot technische interfaces (artikel 6a.6 lid 2e) niet is opgenomen in het wetsvoorstel.

Concreet is de vraag van deze leden: kan een grote landelijke supermarktketen of een reizigersorganisatie met deze nieuwe wet in de hand opstaan en zich op de markt begeven als “mobiliteitsprovider” en hiertoe bij alle vervoerders vervoerscapaciteit inkopen, waarbij alle vervoerders zijn verplicht hieraan mee te werken en de ACM toezicht houdt op eerlijke prijsvorming? Kan deze “mobiliteitsprovider” vervolgens onafhankelijk van deze vervoerders eigen abonnementsvormen maken en verkopen waarbij deze partij de reisdata ontvangt en de vervoerder alleen geanonimiseerd ziet dat er een reis is gemaakt met een reisproduct van deze mobiliteitsaanbieder?

Internetconsultatie (paragraaf 12 memorie van toelichting)

Er is in de loop van 2013 en 2014 overleg gevoerd met de betrokken decentrale overheden, vervoerbedrijven en reizigersorganisaties in het kader van het NOVB en de Overlegorganen Infrastructuur en Milieu (OIM), alsmede met TLS en de ACM. In de memorie van toelichting wordt geconcludeerd dat hiermee een consultatie heeft plaatsgevonden van alle rechtstreeks betrokken partijen. Genoemde leden missen in dit rijtje de huidige aanbieders van mobiliteitskaarten zoals Mobility Mixx en Radiuz. Genoemde leden vragen waarom er geen overleg met deze partijen is geweest en vragen dit alsnog te doen.

Artikelgewijs

Artikel 30d

Genoemde leden constateren dat artikel 30d onderdeel a betrekking heeft op artikel 30 tweede lid. Zij vragen waarom artikel 30d onderdeel a niet is opgenomen in artikel 30 aangezien er geen samenhang lijkt te zijn met artikel 30d onderdeel b.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > november