Bijdrage Carla Dik-Faber aan het algemeen overleg Natuurbeleid

donderdag 02 oktober 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken

Onderwerp:   Natuurbeleid

Kamerstuk:    33 576

Datum:           2 oktober 2014

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. We zullen zien. Ik begin met de natuurvisie. De Staatssecretaris wil meer ruimte geven aan de samenleving om een bijdrage te leveren aan het natuurbeleid. De ChristenUnie ondersteunt deze ontwikkeling van harte. Boeren, drinkwaterbedrijven, particuliere initiatieven, zij willen allemaal graag hun bijdrage leveren, maar ik zie ook de keerzijde. Ik ben laatst op pad geweest met een van de grote natuurorganisaties in ons land, die inmiddels een hele afdeling juristen heeft, om schadeclaims af te handelen van bezoekers van een natuurgebied, als iemand zijn kleding scheurt bij het wandelen over een bruggetje of als er een kind uit een boom valt. Ik vind dat eigenlijk onbestaanbaar.

Ik ben ook heel benieuwd waar we uit zullen komen in 2020. De Staatssecretaris heeft geen concrete doelen gesteld. Het is dan ook een spannend traject waar we in stappen. Er zijn nog heel veel losse eindjes bij de trajecten die nog lopen. Ik wijs onder andere op de Natuurwet die nog vastgesteld moet worden en de decentralisatie die nog helemaal haar beslag moet krijgen. Bij de Staatssecretaris zie ik enerzijds de wens om de intrinsieke waarde van natuur expliciet in de Natuurwet op te nemen. Anderzijds stelt zij dat maatschappelijke belangen verder gaan dan het behoud van biodiversiteit. Moet de overheid niet juist een regiefunctie houden, als we zoeken naar een nieuwe balans tussen ecologie en economie? Mijn fractie wil bij deze grote veranderingen van het natuurbeleid graag een vinger aan de pols houden. Is de Staatssecretaris bereid om de Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van alle ontwikkelingen tezamen?

Tot slot wil ik specifiek aandacht vragen voor de positie van drinkwaterbedrijven en waterschappen. Drinkwaterbedrijven vervullen vaak al een belangrijke rol als stabiele beheerder. Mag ik ervan uitgaan dat zij ook een prominentere rol krijgen bij de uitwerking van de natuurvisie? Mijn fractie is een groot voorstander van het agrarisch natuurbeheer. Ik krijg veel mails van boeren die zich graag inzetten voor de bescherming van weide- en akkervogels, maar het is duidelijk dat het rendement omhoog moet. Ik steun dan ook de nieuwe aanpak van de Staatssecretaris. Een aandachtspunt voor mijn fractie is de complementariteit met de vergroening in de eerste pijler. Samen met mijn collega Jacobi heb ik hierover een motie ingediend die is aangenomen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe deze motie wordt uitgevoerd? Het lijkt erop dat er nog veel moet gebeuren in de aanloop naar 2016. Hoe staat het met de collectieven die straks het agrarisch natuurbeheer moeten gaan uitvoeren? Dan kom ik op het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Er zijn steeds meer verbindingen tussen water- en agrarisch natuurbeheer. Is de Staatssecretaris bereid om te onderzoeken in hoeverre agrarische collectieven zich kunnen verbreden tot uitvoeringsorganisaties die werken aan de totale kwaliteit van het landelijk gebied, dus van natuur, landschap, bodem en water?

Nederland heeft in 2005 de Europese Landschapsconventie ondertekend en heeft lange tijd ook een specifiek landschapsbeleid gehad. In de nieuwe natuurvisie en de Wet natuurbescherming komt het landschap er echter bekaaid vanaf. Mijn voorganger, mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink, heeft een motie ingediend, die is aangenomen, die de regering oproept om met een strategische uitvoeringsagenda te komen voor het Landschapsverdrag. Dit is hard nodig, want uit onderzoek van Landschapsbeheer Nederland blijkt dat Nederland niet meer voldoet aan de conventie. De Staatssecretaris wil geen aanvullende bepalingen over een zorgplicht voor landschap in de Omgevingswet. Wat gaat zij dan wel doen om ervoor te zorgen dat Nederland aan de conventie voldoet? Is zij bereid om de kernkwaliteiten van de Nederlandse landschappen vast te leggen?

Al geruime tijd heb ik contact met de rietlandbeheerders in de Wieden en de Weerribben. Voorheen konden zij rechtstreeks beheersubsidies aanvragen, maar nu moet dit via de terreinbeheerders van wie zij land pachten. Dit betekent dat zij 21% btw moeten afdragen, terwijl de subsidie ook al lager is geworden. Dat treft de riettelers hard. Ik ben blij dat er achter de schermen gezocht wordt naar een oplossing. Wil de Staatssecretaris zich hiervoor inzetten?

Op papier hebben we goede afspraken over natuurcompensatie, maar in de praktijk schort er nogal wat aan de naleving en handhaving. Met de decentralisatie van het natuurbeleid wordt het extra belangrijk dat Rijk en provincies samen zorgen voor een werkend systeem van natuurcompensatie. Het lijkt mij goed om hiervoor de bepaling over compensatie in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) te actualiseren. Is de Staatssecretaris hiertoe bereid? Gaat zij in overleg met provincies om meer werk te maken van de handhaving van het compensatiebeleid? Ik sluit mij aan bij de vragen over het Buijtenland van Rhoon. Er ligt een alternatief van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap en het Louis Bolk Instituut. Dit alternatief kan op draagvlak rekenen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is om een formele reactie op dit alternatief te geven en om aan te geven of dit alternatief binnen de doelstellingen van de PKB valt.

Namens collega Slob heb ik nog enkele vragen over het onderdeel Natura 2000 op zee. De ChristenUnie is nog niet tevreden met de aanwijzing van Natura 2000-gebieden op zee. Voor de Klaverbank wordt simpelweg naar Natura 2000-regelgeving verwezen in plaats van naar de feitelijke ecologie. De basis daarvoor is een onderzoek van tientallen jaren geleden naar de mogelijkheden voor grindwinning in dit gebied. Het is ook raar dat dezelfde natuurwaarden aan de Nederlandse kant van de grens worden gezien als uniek natuurgebied en aan de Britse zijde niet.

De voorzitter: U hebt nog één minuut.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Dat ga ik wel redden. Bij de Doggersbank klagen vissers dat de te sluiten gebieden in het Nederlandse deel vrij willekeurig zijn aangewezen, zonder onderbouwing. Duitsland wil van zijn deel 50% sluiten voor de visserij, maar dat zijn vaak de beste visgronden. Waarom gaat de Staatssecretaris hiermee akkoord, terwijl de ecologische onderbouwing erg dun is? Visserijorganisaties zijn alleen als waarnemer bij het proces van de stuurgroep betrokken. Zij zijn niet voor alle vergaderingen uitgenodigd. Het gewijzigde voorstel van de sector van najaar 2012 is niet meer in behandeling genomen. Vindt de Staatssecretaris nu echt dat hiermee sprake is van een goed bottom-up participatieproces? De vissersorganisaties voelen zich in het hele proces niet serieus genomen. Hoe gaat de Staatssecretaris deze indruk wegnemen? De Scheveningengroep is ook al door andere sprekers genoemd. De ChristenUnie stelt voor dat er in de Scheveningengroep van visserijministers aan een nieuw voorstel wordt gewerkt, in een bottom-up participatieproces met de visserijsector.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > oktober