Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)

woensdag 10 december 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken

Onderwerp:   Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)

Kamerstuk:    21 501 - 02

Datum:           10 december 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik heb een aantal vragen voor de Minister van Buitenlandse Zaken, in eerste instantie over de strijd tegen ISIS. Daar ging 3 december jongstleden een top over, een anti-ISIS-top. Ik lees in de inzet van het kabinet dat het de diplomatieke contacten met landen in de regio wil intensiveren, waaronder Turkije, Saudi-Arabië, Qatar en Iran. Ik begrijp best dat de internationale gemeenschap deze landen nodig heeft in de coalitie tegen ISIS. Dat is ook het dilemma waarvoor we staan. Aan de ene kant zijn het landen waar we nucleaire besprekingen mee voeren, zoals Iran, of waar we grote problemen hebben met de mensenrechten, vrouwenrechten et cetera, zoals in Saudi-Arabië. Aan de andere kant heeft de internationale gemeenschap ze nodig om de strijd tegen ISIS te voeren. Wat bedoelt de Minister van Buitenlandse Zaken nu precies met het intensiveren van die contacten? Zijn dat handelscontacten? Zijn dat op andere manieren culturele contacten? Of is het sec gericht op de strijd tegen ISIS? Dan zou ik het begrijpen. Maar als het veel breder is, heb ik daar toch wel grote bezwaren tegen, gezien bijvoorbeeld Qatar, waar mensen onder vreselijke omstandigheden het WK voetbal van 2022 moeten voorbereiden en waar al honderden slachtoffers zijn gevallen.

Bij de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken vernamen we dat we medio december meer zouden horen over de inzet van 130 Nederlandse militairen die naar Irak zouden gaan. We zitten nu tegen medio december aan. Wanneer krijgen wij meer informatie over de inzet van die 130 militairen?

Ik kom op de vluchtelingenproblematiek. In de geannoteerde agenda wordt eigenlijk geconstateerd dat Jordanië en Libanon geen nieuwe vluchtelingen meer aankunnen. De ChristenUnie heeft altijd gezegd, en ook altijd ondersteund, dat opvang in de regio de eerste prioriteit moet zijn voor deze vluchtelingen. We komen nu echter toch wel tegen de grenzen van die regionale opvang aan. We hebben daar vorige week nog met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over gesproken. Er lag een aangenomen motie van de Kamer om minstens 250 Syrische vluchtelingen, de meest kwetsbaren, op te vangen via UNHCR. Die waren al geselecteerd. We begrepen echter van het kabinet dat zelfs die 250 niet kunnen worden opgenomen. Ter vergelijking: in Duitsland mochten 30.000 uitgenodigde – let wel: uitgenodigde – Syrische asielzoekers binnenkomen. Dat aantal staat nog los van degenen die daar gewoon instromen, want daar hebben we in Nederland ook mee te maken. Als het een niet kan en wij het andere ook niet doen, wat blijft er dan nog over om te doen? We moeten verder kijken in de regio. Hoe zit het met de opname in landen, zoals Saudi-Arabië? Hoe zit het met betalingen voor de opvang in de regio, voor zover dat kan? Nogmaals, het zijn dilemma’s. Wordt er echt druk op Saudi-Arabië uitgeoefend om mee te betalen aan de opvang in de regio? Tegelijkertijd is er het dilemma waarom Nederland niet bereid is, natuurlijk in samenspraak met de rest van Europa, om meer uitgenodigde asielzoekers op te vangen. Daarmee zouden we kunnen voorkomen dat ze hun familieleden verliezen in die gammele bootjes op de Middellandse Zee.

Ik kom op het vredesproces in Syrië. Ik zag dat de heer De Mistura van onderop bezig is met een vredesplan. Dat is een interessante gedachte. We zijn ook bezig geweest met de vrede in het Midden-Oosten, tussen Israël en de Palestijnen. Gelukkig hebben we daar een amendement over kunnen aannemen. Dat zijn kleine stappen maar misschien de enige om daar nu successen te boeken, dus ik steun ze van harte. Wel vraag ik de Minister hoe zo’n plan eruitziet. Betekent het dat je per plaats – ik zag ergens Aleppo staan – met het maatschappelijk middenveld of met lokale krijgsheren een staakt-het-vuren probeert te krijgen? Hoe gaat dat dan in zijn werk? Ik zie ook dat vertegenwoordiger De Mistura met rebellen praat, zowel met islamisten als gematigden. Dat onderscheid is mij al helemaal wat duister. De Free Syrian Army werd altijd als gematigd gezien, maar die zijn gedecimeerd. Dus met welke islamisten wordt er gesproken? De EU wil graag een rol spelen in het vredesproces in het Midden-Oosten. Welke rol kan de EU daar dan spelen?

De topfunctionaris van de Hamas, Imad al-Alami, staat op de terroristen-lijst en heeft inmiddels onderdak gekregen, in Turkije. Is dat niet een haakje om zo’n NAVO-partner te vragen of ze iemand die op de terroristenlijst staat wel onderdak moeten geven? Kan de Minister dat punt opbrengen bij de Raad Buitenlandse Zaken?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug