Bijdrage Joël Voordewind aan een algemeen overleg inzake Stand van zaken ramp MH17

donderdag 13 november 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, minister Koenders van Buitenlandse Zaken en minister Hennis-Plasschaert van Defensie

Onderwerp:   Stand van zaken ramp MH17

Kamerstuk:    33 997          

Datum:           13 november 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het blijft onwerkelijk om over de MH17-ramp te spreken, juist omdat het leed zo concreet en tastbaar is geworden. Dat was zo voor ons, Kamerleden, toen we de kisten zagen terugkeren naar Hilversum, en vooral – althans dat geldt voor mij – afgelopen maandag, toen we de nabestaanden spraken en de verhalen van de mensen hoorden. Het 13-jarige meisje Gita moest haar moeder verliezen; haar beste vriendin, zo zei ze. Het was een zeer emotioneel moment toen we de foto’s van zo veel slachtoffers zagen, terwijl het lied «I was here» van Glennis Grace begon. Ik wil het kabinet complimenteren met de organisatie van de bijeenkomst. Ik heb begrepen dat die voor vele nabestaanden tot troost en steun is geweest. Van diezelfde nabestaanden hoorde ik ook grote waardering voor de familierechercheurs, die hen dag en nacht informeerden als er maar enigszins nieuws was. Ze brachten persoonlijke bezoeken aan huis en toonden een zeer grote betrokkenheid. Ook voor hen mijn complimenten, evenals voor de forensische experts en voor alle andere professionals die nauw zijn betrokken bij de nasleep van de ramp.

De Kamer heeft nu enkele weken uitgebreid met het kabinet gesproken. Mijn fractie heeft nog wat vragen vanwege de complexiteit van het onderwerp en naar aanleiding van de laatste schriftelijke ronde. De collega’s zeiden al dat er in het vorige debat in eerste instantie nog een hoop onduidelijk was over het directe contact en het direct onderhandelen met de rebellen. Ik hoor de premier nog zeggen dat dat ons kwetsbaar en chantabel zou maken. Afgelopen vrijdag verklaarde de vicepremier echter dat Nederland wel degelijk direct had gesproken met de rebellen en dat er toen ook afspraken zijn gemaakt. Er werden verder geen details gegeven. Ik kom tot de volgende vragen. Op welke wijze is er direct contact met de

rebellen geweest? Leidt dit tot een snellere toegang tot de rampplek? Leidt dit ook tot de mogelijkheid van onderzoek op delen van de rampplek waar eerder niet is gezocht? Klopt het dat er wederom stoffelijke overschotten zijn gevonden en dat deze zijn overgebracht naar Charkov? Kloppen de uitspraken van missieleider Aalbersberg dat de rol van het interim-team ter plekke is afgelopen, zoals we lezen in de nieuwsberichten? Hij zegt dat er genoeg is te doen, maar alleen door forensische experts en als zwaar materieel toegang kan krijgen tot het rampgebied. De onderhandelingen daarover tussen de OVSE en de SES zijn kennelijk nog gaande, maar de vraag blijft of Nederland daar ook direct bij is betrokken en welke druk het Nederlandse kabinet uitoefent om die toegang te verkrijgen.

Tot slot de houding ten opzichte van Rusland. De Australische premier Abbott kondigde aan dat hij het afgelopen weekend met president Poetin in gesprek zou gaan. Wij hebben begrepen dat de Australische premier excuses van Poetin heeft geëist. Deelt het kabinet de harde en confronterende toon van de Australische collega? Welke mogelijkheden ziet het kabinet om de druk op de Russische ketel te houden? Ongetwijfeld wordt er op de achtergrond met stille diplomatie keihard gewerkt, maar tot nu toe heeft die niet tot echte resultaten geleid of tot een gewijzigde houding van Poetin.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Ik hoor de heer Voordewind aan het kabinet vragen wat het vindt van het optreden van de Australische premier, die excuses aan Poetin vraagt. Vindt de heer Voordewind dat de Nederlandse regering, of een vertegenwoordiger daarvan, excuses van Poetin moet vragen?

De heer Voordewind (ChristenUnie): De ChristenUnie vindt het op dit moment ongepast om dergelijke uitspraken te doen, omdat Nederland het forensisch onderzoek leidt. Dit zou dus voorbarig zijn, juist omdat we de toedracht van de aanslag nog helder moeten krijgen, en gefundeerd door de Onderzoeksraad en het OM. Als we voorbarige conclusies zouden trekken, zoals anderen dat blijkbaar wel doen, zou dat ten nadele komen van ons voorzitterschap van de Onderzoeksraad.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Is mijn conclusie dan juist dat de heer Voordewind het handelen van premier Abbott voorbarig en eigenlijk niet verstandig vindt?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Als de heer Bontes mij vraagt of Nederland dat ook moet doen, heb ik al mijn antwoord gegeven: nee. Ik vraag het kabinet wel of dit zou kunnen leiden tot schade aan de relatie met Rusland en de medewerking ervan aan het onderzoek. Ik ben benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop. Hoe schat het kabinet dit in? Ik wacht het antwoord van het kabinet hierop af.

Het tweede punt is de samenwerking met de Maleisische overheid. Premier Rutte zei tijdens zijn werkbezoek dat Maleisië meer betrokken wil zijn bij het onderzoek. De premier had eerder aangegeven dat Maleisië niet zou worden opgenomen in het onderzoeksteam. Mijn fractie hoort nu graag het standpunt van de regering. Waarom was een dergelijke betrokkenheid van de Maleisische regering eerder ongewenst, en is die nu niet langer ongewenst? Worden er daadwerkelijk Maleisische onderzoekers toegevoegd aan het onderzoeksteam?

Ik ga verder over het OM-onderzoek. Collega’s refereerden al aan de passage in de schriftelijke beantwoording over de wenselijkheid van aanvullend radarmateriaal uit de Verenigde Staten ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek van het OM. Kan ik daaruit ten eerste afleiden dat dit aanvullend materiaal dus beschikbaar is en dat het ten tweede nog niet in handen van het OM is? Kan het kabinet hierover duidelijkheid verschaffen? Wanneer gaat dit wel gebeuren? Duidelijkheid hierover lijkt mij cruciaal voor het OM om helderheid te verkrijgen. Wat gaat het kabinet doen om die cruciale informatie alsnog los te krijgen van de Amerikanen?

Ten slotte een opmerking over de informatievoorziening voor passagiers. Dit is meer een blik vooruit. Gaat het kabinet zich ervoor inspannen om de informatievoorziening aan passagiers te verruimen? Het gaat mij om de Taskforce ICAO (International Civil Aviation Organization). Er wordt gekeken naar best practices met betrekking tot de informatievoorziening voor passagiers omtrent het vliegen over conflictgebieden. Gaat het kabinet zich ervoor hardmaken om in de toekomst dergelijke informatie over de route van vliegtuigen daadwerkelijk voor passagiers beschikbaar te krijgen?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > november