Bijdrage Joël Voordewind tijdens het debat over de Gazastrook

vrijdag 09 januari 2009

 

Voorzitter. Allereerst betreurt de ChristenUnie de vele burgerslachtoffers die zowel aan Palestijnse als aan Israëlische kant zijn gevallen. De beelden en het menselijk leed zijn gruwelijk, vooral daar waar mensen zijn gevlucht in de Gazastrook en dachten veilig te zijn, waarna zij alsnog het slachtoffer worden van het oorlogsgeweld. Of daar waar ambulances tussen het vuurgevecht worden getroffen en ook medisch personeel het slachtoffer wordt. Dat zijn dus mensen die anderen proberen te helpen. Aan Israëlische kant is sprake van trauma's na acht jaar luchtaanvallen door de meer dan 6000 afgevuurde raketten en de doden en gewonden die dit tot gevolg heeft gehad. Op dit moment ontvluchten duizenden Israëliërs het grensgebied. Zij zijn ontheemd.

            De ChristenUnie veroordeelt in het bijzonder elk geweld tegen hulpverleners en medisch personeel. Beide partijen mogen onder geen beding het werk van hulpverleners onmogelijk maken. Ik kreeg zonet weer berichten binnen dat een op dit moment opengestelde corridor is beschoten door Hamas. Dit is zeer triest. Er moet worden voorkomen dat hulporganisaties en de VN zich op dit moment terugtrekken uit de Gazastrook, zoals nu dreigt te gebeuren. Ondanks de strijd moet de invoer van humanitaire goederen en medicijnen vrijelijk doorgang vinden. Hulpkonvooien en ambulances mogen onder geen beding onder vuur worden genomen. Gewonden moeten worden vervoerd, ook uit de Gazastrook. De ChristenUnie dringt er bij de minister op aan om dit in zijn contacten met Israël onder de aandacht te brengen. Ik begrijp uit de laatste brief dat dit ook gebeurt.

            Laat ik duidelijk zijn dat Israël het volste recht heeft om zich te verdedigen tegen gewelddadige raketaanvallen van Hamas, ook volgens artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties. Het gaat hier dus om een legitieme daad. Het betreft hier een terroristische organisatie die met geweld aan de macht is gekomen in de Gazastrook en die de eigen burgerbevolking inzet als een menselijk schild. Hamas heeft zich de vernietiging van Israël tot doel gesteld.

            De ChristenUnie betreurt dat Hamas niet bereid was tot de verlenging van het in juni vorig jaar overeengekomen staakt-het-vuren. Zelfs president Abbas heeft dit scherp veroordeeld. De verlenging ervan had het huidige bloedvergieten kunnen voorkomen. Israël heeft inderdaad zes Hamasstrijders tijdens het bestand getroffen en de grenzen zijn inderdaad mondjesmaat geopend naar de Gazastrook, maar de beloofde staking van de raketbeschietingen door Hamas is ook niet nagekomen. Ook al voor 5 november gingen de raketbeschietingen door. Na 5 november verhevigden de raketaanvallen. Tijdens het bestand vuurde Hamas circa 700 raketten af op Israël. De raketten hadden een steeds groter bereik, tot zo'n 45 kilometer, en bedreigden circa een miljoen Israëliërs. Dit is circa 20% van de bevolking.

            Uit nadere VN-onderzoeken zal moeten blijken of het door Israël gebruikte geweld proportioneel is. De ChristenUnie vindt dat op dit moment niet te overzien. Wij vinden het dan ook verstandig om die onderzoeken af te wachten en zijn blij dat de regering daar ook zo over denkt. Het is mij wel duidelijk dat het begrip "proportionaliteit" betrekking heeft op het zoveel mogelijk beperken van de risico's van de burgerbevolking. Eveneens is het volgens het oorlogsrecht verboden om militaire acties primair en uitsluitend te richten op burgerdoelen. De enige doelen van de Hamasraketten zijn en waren echter burgerdoelen, zoals scholen, ziekenhuizen, peuterspeelzalen en woonwijken.

            Het is nu vele malen belangrijker dat zo snel mogelijk een staakt-het-vuren tot stand wordt gebracht. Dit is echter alleen mogelijk als dit gekoppeld wordt aan een stevige waarnemersmissie of wat mij betreft een vredesmacht die erop moet toezien dat de wapeninvoer naar de Gazastrook stopt. Met waarnemen alleen ontstaat binnen de kortste keren een herhaling van zetten. Er zal niet louter aan de grens, maar ook in de Gazastrook zelf gecontroleerd moeten worden op de wapeninvoer vanwege de vele ondergrondse tunnels. Welk mandaat is nodig voor deze missie, zodat daadwerkelijk de wapeninvoer stopt? Let wel, het gaat hier niet slechts om het tellen van de wapens.

            Vindt de minister, ook gezien de Unifil-missie in Libanon, dat waarnemen alleen niet voldoende is? De missie moet het mandaat hebben om de daadwerkelijke invoer van wapens te stoppen. Is de minister dit met ons eens? Welke rol van Egypte eist de minister op? Egypte heeft immers tot nu toe vrij lijdzaam toegekeken inzake de wapeninvoer via het eigen land. De minister zegt niet te willen onderhandelen met Hamas. Wij steunen hem daarin. Als er echter een EU-missie komt, geeft hij dan de drie voorwaarden van het Kwartet op die eerder altijd golden voordat met Hamas zou kunnen worden gesproken? Volgens de antwoorden op de Kamervragen van de heer Van Bommel zal dit niet het geval zijn. Hoe gaat de minister dan Hamas controleren, zonder ermee in contact te treden? Ik schets het dilemma en ik ben benieuwd hoe hij hiermee omgaat.

            Hoe schat de minister de kans in dat Iran zijn invloed zal uitoefenen om Hamas te bewegen tot een hernieuwd bestand? Is de minister niet zeer naïef hierin, omdat Iran zeer regelmatig oproept tot de vernietiging van Israël? Het land levert zelfs de wapens voor de strijd van Hamas.

            Indien Nederland deelneemt aan deze missie, dan vindt de ChristenUnie dat deze pas ontplooid kan worden als de raketbeschietingen op Israël stoppen en daadwerkelijk een staakt-het-vuren wordt bereikt. Ook vindt de ChristenUnie dat de missie erop moet toezien dat de grenzen voor hulp en economische goederen richting de Gazastrook worden geopend. "Dual use"-goederen moeten hier uiteraard van zijn uitgezonderd. Brandstof mag hierbij niet onder de "dual use"-goederen vallen, maar er moet wel op worden toegezien dat de geïmporteerde brandstof wordt gebruikt voor de elektriciteitsvoorziening in de Gazastrook.

De heer Van Bommel (SP): Het is interessant wat de heer Voordewind zegt. Er moet worden toegezien op de openstelling van de grenzen en het doorlaten van humanitaire hulp. Vindt hij dat daarbij ook een rol voor de internationale gemeenschap is weggelegd?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat heb ik inderdaad gezegd. De missie moet een tweeledig doel hebben. Er moet worden toegezien op de gecontroleerde openstelling van de grenzen en op de wapeninvoer.

            Uitgangspunten voor de ChristenUnie richting de toekomst zijn het recht op veilige, door Hamas erkende grenzen van Israël en een levensvatbare staat voor de Palestijnen, inclusief de Gazastrook. Daaraan moet na een bestand gezamenlijk worden gewerkt. Zolang Hamas Israël niet wil erkennen en uit is op de vernietiging ervan, kan er geen wederzijds vertrouwen ontstaan tussen beide partijen. Israël moet van zijn kant de bevolking in de Gazastrook wel in staat stellen, zich te ontwikkelen, opdat de voedingsbodem voor de ontevredenheid en de afkeer tegen Israël wordt weggenomen.

            Tot slot. Ik zeg dit alles vanuit het veilige Nederland, terwijl ik niet woon in een land waar de bevolking dagelijks te lijden heeft onder de dreiging van geweld en aanslagen.

 

De heer Van Baalen (VVD): Hoe beoordeelt de heer Voordewind de uitspraken van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking? Hij heeft gezegd dat Israël in feite de humanitaire hulpverlening aan de Palestijnen belemmert, zo niet verhindert. Deelt hij die mening?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik kan dit niet overzien. Ik heb net berichten gekregen dat juist Hamas de toevoer van hulpgoederen belemmert en het bestand met de corridor tussen 12.00 uur en 15.00 uur heeft geschonden. Ik vraag de regering zowel Hamas als Israël ertoe op te roepen, de hulpgoederen vrijelijk in de Gazastrook in te laten voeren.

De heer Van Baalen (VVD): Ik heb gevraagd of de heer Voordewind de observatie van minister Koenders deelt.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik kan dat op dit moment niet overzien.

« Terug