Bijdrage Joël Voordewind bij het plenaire debat over het niet toelaten van Wilders in het VK

woensdag 18 februari 2009

 

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank u en de collega's voor het mij voor willen laten gaan. Ik heb hierom gevraagd vanwege een ander debat dat op dit moment gaande is.

Het niet toelaten van een EU-parlementariër in een land dat deel uitmaakt van de Europese Unie vind de ChristenUnie niet goed te begrijpen. Binnen de EU kennen wij het vrije verkeer van personen. Alle landen maken daarop uitzonderingen en sommige partijen bepleiten strikte bepalingen, maar dit inreisverbod van het Verenigd Koninkrijk vindt de ChristenUnie zeer teleurstellend. Zij waardeert de inzet van de minister om de Britse regering op andere gedachten te brengen. Bovendien heeft de minister al gezegd dat hij de heer Wilders wil bijstaan in een eventueel beroep. Dat kunnen wij ons goed voorstellen. Wij uiten daar dan ook nogmaals onze waardering voor.

Binnen de Europese verdragsverplichtingen is het reis- en verblijfsrecht een fundamenteel recht van iedere burger van een EU-natie. Zoals de minister van Buitenlandse Zaken inderdaad al heeft gezegd, heeft een natie overigens wel de bevoegdheden om personen te weigeren, zij het bij hoge uitzondering. Een acute en reële bedreiging voor de openbare orde of openbare veiligheid zijn daarbij vereiste. Bovendien moet een fundamenteel belang van de samenleving worden aangetast. Tegelijkertijd heeft een land zijn eigen soevereiniteit. Daar hecht mijn partij ook aan. Zij kan zich zeer goed voorstellen dat die uitzonderingen, waarmee een land toegang mag weigeren, hier niet opgaan en dat de Britse weigering buitenproportioneel is. Wij zijn benieuwd naar de mening van de Europese rechter. Zeker nu het een parlementariër betreft, zou je uiterste zorgvuldigheid en een voorzichtige benadering verwachten bij een eventuele weigering van de toegang.

Als de heer Wilders besluit om naar de rechter te stappen, wachten wij de uitspraak van de rechter af.

« Terug