Bijdrage Joël Voordewind aan het AO wachtlijsten en financiering jeugdzorg

dinsdag 19 mei 2009

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Helaas moeten wij weer een debat voeren over de wachtlijsten. Dat neemt niet weg dat deze minister goed bezig is met het structureel wegwerken van de wachtlijsten met de onafhankelijke Commissie Financiering Jeugdzorg (CFJ). Wij moeten daarin alle vertrouwen hebben. In de tussentijd hebben de minister en wij ons voorgenomen om ervoor te zorgen dat op 1 januari 2010 de nullijn wordt bereikt. Uit de laatste cijfers die wij van de minister kregen, blijkt dat de lengte van de wachtlijsten inderdaad wat korter zijn geworden. Daarop staan namelijk 600 personen minder. Dat neemt niet weg dat wij er nog lang niet zijn, al is het jaar nog niet voorbij en heeft de minister dus nog tijd. Hij heeft echter wel duidelijk gezegd dat hij de deadline van 1 januari wil halen om een goed ijkpunt te hebben voor de nieuwe financieringssystematiek. Gisteren heeft hij met het IPO gesproken. Ik ben benieuwd wat de uitkomst van dat overleg is en hoe het IPO zich aan zijn prestatieafspraken zal houden. Er zit een groot gat tussen de huidige situatie -- ik heb begrepen dat er nog 4893 kinderen zijn die langer dan negen weken op zorg moeten wachten -- en geen wachtlijsten. Ik heb ook begrepen dat de vraag naar ambulante hulp de komende tijd met 10% zal toenemen en dat de vraag naar pleegzorg met 2% zal toenemen. Dat zal een extra druk leggen op de jeugdzorgbranche.

            Volgens de MOgroep is er onvoldoende helderheid over het casemanagement. Casemanegement is een wettelijke taak van het Bureau Jeugdzorg. De financiering blijft echter nogal eens achterwege. Uit de brief van de minister blijkt dat hij in gesprek zou gaan met de provincies. Graag verneem ik wat de uitkomst is van het gesprek met het IPO daarover.

            De ramingen van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) gaan uit van een daling van de vraag naar residentiële zorg, maar de MOgroep verwacht juist een stijging daarvan door met name de beleidsintensieve aanpak van kindermishandeling. Het aantal onderzoeksmeldingen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Nederland (AMK) zal naar verwachting met 22% stijgen. Is dat ook in de ramingen meegenomen?

            Ik kom op de financieringssystematiek, los van de huidige wachtlijsten. Het SCP kan naar zijn zeggen de vraagontwikkeling, namelijk slechts 25%, onvoldoende verklaren. Ik heb uit de briefing begrepen dat er in de zorgsector een vraag wordt voorspeld tussen de 30 en de 40% en dat er sprake is van een groeimodel. Zullen wij uiteindelijk streven naar een percentage tussen de 30 en de 40, dat nu ook voor de zorg geldt? Anders blijven wij wel heel zwaar leunen op de historische cijfers die gerelateerd zijn aan de budgetten. Ook voor 2010 zullen wij dus uitgaan van 25%. Die 75% zal historisch zijn. Dat zal tot gevolg hebben dat ook volgend jaar -- het model is immers nog niet compleet -- de mogelijkheid bestaat dat de provincies opnieuw bij deze minister zullen aankloppen met het verzoek om incidenteel geld. Of is de minister voornemens om een soortgelijk pakket te maken als dat van dit jaar, gekoppeld aan de prestatieafspraken?

            De grootstedelijke regio's zijn het niet eens met het ramingsmodel van het SCP. Zij spreken over een risicocumulatie waarmee zij te maken hebben als het gaat om grootstedelijke problematiek. Volgens het SCP is de cumulatie 1 + 1 = 3 niet aan te tonen. Welk standpunt neemt de minister in ten aanzien van risicocumulatie? De grootstedelijke regio's hebben ook onderzoeken gedaan. Onder anderen prof. Hermans heeft zich over dat onderwerp uitgesproken. Is de minister ook van plan om rekening te houden met de risicocumulatie in de grootstedelijke regio's?

            Is er behoefte aan een eenduidig en transparant systeem voor de bekostiging van de Bureaus Jeugdzorg? Daarover hebben wij eerder gesproken. Het gaat dan ook naar een betere toewerking van de trajectbenadering, inclusief p*q*e. Wil de minister dat inderdaad op de voorgestelde wijze inpassen? BMC heeft voor Flevoland een model ontwikkeld en zou graag zien dat dit breder werd toegepast. Het betreft een soort hoofdaannemerschap voor de grootste zorgaanbieder. Dat zal vervolgens onderaannemers aannemen voor het gehele zorgtraject. Zodoende wordt het de eerstverantwoordelijke voor het resultaat, de efficiëntie en het budget. Dit systeem werd vorig jaar juni bekendgemaakt. Ik weet niet of de minister dat kent. Als hij daarop op dit moment geen reactie kan geven, is het misschien mogelijk om dat op een later moment te doen.

            Ik kom op het personeelsverloop. Dat heeft ook met de financieringssystematiek te maken. Wij weten dat het personeelsverloop in de jeugdzorg gigantisch is. Dat is jammer, want daarmee gaat heel veel ervaring verloren. Hoe kan de minister garanderen dat er wat de financiering betreft toch sprake is van continuïteit in het geval van langlopende contracten voor het personeel?

« Terug