Bijdrage Joël Voordewind aan het plenaire debat mogelijke schendingen mediawet

woensdag 01 juli 2009

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Allereerst een opmerking over de schendingen van de Mediawet. De fractie van de ChristenUnie wacht de uitkomsten van het onderzoek door het Commissariaat voor de Media en de Commissie Integriteit Publieke Omroep af. Dit onderzoek moet maar duidelijkheid bieden. Het is wel duidelijk dat ook de TROS, ook al is dat nu de grootste omroep, ervoor moet zorgen dat er niets op hem aan te merken is. Daarom steunen wij de oproep van de minister.

Met betrekking tot de beloningen bij de publieke omroep heeft de fractie van de ChristenUnie altijd de lijn gevolgd dat iedereen in dienst van de publieke omroep onder de Balkenende-norm dient te worden gebracht. Daarom heeft zij destijds de motie-Van Dijk gesteund. In 2008 verdienden nog 37 functionarissen meer dan €181.000. Voor mijn fractie zijn dit er 37 te veel. Daarnaast is er ook sprake van hoge ontslagvergoedingen. Mijn fractie is van mening dat dit niet kan worden uitgelegd aan de belastingbetaler.

Er ligt nu een beloningskader voor presentatoren in de publieke omroep en het resultaat mag er zijn. Ontslagvergoedingen worden aan banden gelegd, er geldt een duidelijke norm met verschillende schalen, er is sprake van toetsbare criteria en een opwaartse werking wordt voorkomen.

Er is echter één "maar": de uitzonderingen. Hoe kan er sprake zijn van een maximum als er op dat maximum weer uitzonderingen mogelijk zijn? Ik hoor net de discussie over een maximering daarvan. Zo ontstaat er weer een nieuwe norm. Dat moeten wij niet willen. Deze uitzonderingen zijn op geen enkel wijze begrensd, niet in aantal en niet in hoogte. Er is geen plafond, een deugdelijke motivering voor het toestaan van de uitzonderingen ontbreekt en verder is er geen duidelijkheid over de verdeling van de uitzonderingen over de verschillende omroepen.

Wat verstaat de minister eigenlijk onder "uniek talent"? Wat betekent het toestaan van uitzonderingen op de Balkenende-norm bij de publieke omroep voor andere sectoren? Ziet de minister ook het gevaar van precedentwerking? Die sectoren kijken nu naar wat wij besluiten.

Ik begrijp dat wij de lopende contracten niet kunnen openbreken, maar mijn fractie pleit voor een uitsterfconstructie voor de excessieve beloningen boven de Balkenende-norm. Het beloningskader moet uitgaan van een vaste norm en de komende twee jaar dient er te worden ingezet op een verdere afbouw van de nu nog bestaande uitzonderingen. Ik bereid daartoe een motie voor.

Een andere optie is om de Balkenende-norm te hanteren en als de omroepen besluiten om daarvan af te wijken, kunnen zij daarvoor de eigen middelen uit de ledenopbrengsten gebruiken. Ik krijg hier graag een reactie van de minister op. De omroepen betalen het dan zelf; er wordt dan niet uit de publieke middelen geput.

Ik vraag mij verder af hoe het beloningskader zich verhoudt tot de motie die eerder in de Kamer is aangenomen. Hoe past de minister die toe op dit beleid?

Tot slot een opmerking over de sluiproutes zoals de bv's. Die zijn niet dichtgetimmerd, maar er is wel sprake van een inspanningsverplichting voor de omroepen om beloningen vast te stellen die in lijn liggen met de hiervoor genoemde bedragen. Waarom is dit niet steviger dan alleen een inspanningsverplichting?

« Terug