Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Ontwikkelingssamenwerking

woensdag 01 juli 2009

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter! Ik ben blij dat de minister veilig en wel terug is uit de Gaza. Ik neem aan dat hij daar met verschillende VN-organisaties heeft gesproken. Hij krijgt de steun van mijn fractie als het gaat om zijn benadering van multilaterale organisaties. De meerwaarde ten opzichte van de andere twee kanalen is van groot belang. Ik denk aan infrastructurele projecten en het bieden van hulp in noodsituaties. Minister Koenders stelt voor om 553 mln. extra in de periode 2008-2011 te gaan investeren in het multilaterale kanaal. Dit is al een tijdje geleden besloten en daarna zagen wij een daling van het BNP. Kan de minister zijn voornemen nog steeds waarmaken? Ook hij minister moet met het oog op de daling van het BNP-budget bezuinigen en de trend is dat het nog slechter zal worden. Elk kanaal is van belang bij het ontwikkelingswerk. De fractie van de ChristenUnie vindt dat een eventuele verlaging evenredig moet worden verspreid over de diverse kanalen. Samen met de minister ziet de ChristenUnie zowel de positieve als de negatieve kanten van die kanalen.

            Tien jaar geleden werd, voordat de steun aan de multilaterale kanalen werd geïntensiveerd, een onderzoek uitgevoerd. Onderbouwd met onderzoeksgegevens werden de goed functionerende organisaties meer gesteund dan de slecht presterende organisaties. Waarop is de huidige intensivering gebaseerd? De VN wordt afgeschilderd als log en bureaucratisch. De neutrale organisatie zou onvoldoende kritisch zijn op de lokale autoriteiten en VN-instellingen zouden vaak langs elkaar heen werken. Uit welke bronnen put de minister als hij deze kritiek levert? Zijn het recente onderzoeken?

            In de notitie staat de minister gaat werken met een scala aan facetten: perceptieonderzoeken, analyses van jaarplannen, interne en externe evaluaties. Wie gaan al die onderzoeken uitvoeren? Als een organisatie niet goed door de monitoring komt, wat zal dan het effect zijn? Zijn de resultaten van het MOPAN-onderzoek al bekend? Zo niet, zou het dan niet handiger zijn om deze af te wachten alvorens tot een intensivering over te gaan? De belangrijkste onderzoeken op het gebied van Multilaterale organisaties zijn namelijk gedateerd, voor zover ik kan overzien.

            De ChristenUnie is het met de minister eens dat in tijden van financiële crisis en klimaatproblemen de multilaterale organisaties een belangrijke taak hebben. De organisaties moeten echter wel op hun verantwoordelijkheid worden gewezen door een sterk signaal af te geven. Zouden wij de criteria voor de particuliere kanalen ook niet moeten toepassen op de Multilaterale organisaties, voor zover de minister daar invloed op heeft? Er zouden meer zuidelijke vertegenwoordigers kunnen komen in de besturen van de Multilaterale organisaties. Wil de minister zich daarvoor inzetten en zodoende de contextgerichtheid te verbeteren?

Jarenlang kondigde de EU beterschap aan als het gaat om de inzet van de lidstaten van het ODA-percentage. Afgelopen week herbevestigde de Europese Raad dit, maar hoe realistisch is de conclusie dat er verbeteringen zullen komen? De resultaten blijven tot nu toe achter. Ik weet dat dit een belangrijk punt is voor deze minister. Het European Development Fund had te maken met een onderbesteding door een gebrek aan institutionele capaciteit in de ontvangende landen. Zijn hier al verbeteringen te constateren? Bij noodhulp wordt gewerkt met subcontracten, maar rechtvaardigt dat een extra coördinerende taak? De VN besteedt veel projecten uit. De minister schrijft zelf dat het in Kongo gaat om 46% van alle projecten. Dat vergt dus coördinatie, maar levert ook veel bureaucratie op voor de ngo's om dat hele proces nog eens door te gaan. Dat zijn geen simpele subsidieaanvragen. Er moet vaak vanuit New York toestemming komen voor de subsidies. Dat kan ook nog de nodige vertraging opleveren waardoor ngo's te kampen krijgen met liquiditeitsproblemen. Zou die coördinatie ook niet kunnen zonder dat wij al die subcontracten organiseren?

De minister geeft aan dat Nederland een prominente rol op het gebied van Multilaterale organisaties moet gaan spelen. De 550 mln. zou hieraan een bijdrage leveren. Kan de minister aantonen welk belang die rol zal hebben? Hoe wil hij dat bewerkstelligen?

Er vinden in het kader van MOPAN professional peer reviews plaats als het gaat om zelfevaluatie. Dat riekt echter een beetje naar de slager die zijn eigen vlees keurt. Denkt de minister dat die reviews daar bovenuit stijgen zodat wij er werkelijk wat aan hebben?

 

Mevrouw Ferrier (CDA): Ik ben het eens met de heer Voordewind dat het goed is om de MOPAN-resultaten af te wachten. Wil hij ook wachten op de resultaten van de scorecards alvorens nadere besluiten te nemen over de steun aan multilaterale organisaties?

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Als de uitkomsten van dat onderzoek worden beoordeeld alvorens tot intensivering over te gaan, zou dat mijn steun hebben. Als je een scorecard maakt, zul je toch eerst een nulmeting moeten doen. Ik neem aan dat de minister dat gaat organiseren voordat hij de scorecards gaat opzetten.

 

De heer Boekestijn (VVD): Voorzitter. Wat ik net hoorde, vind ik nogal interessant. De vertegenwoordigers van ChristenUnie en CDA willen heel graag eerst resultaten zien voordat zij instemmen met intensivering van het multilaterale kanalen. Dat is natuurlijk een buitengewoon verstandig standpunt.

 

Mevrouw Ferrier (CDA): Dat is niet nieuw hoor, mijnheer Boekestijn.

 

De heer Boekestijn (VVD): Maar er is nog wel een klein probleempje: waarom niet dezelfde redenering voor de ngo’s? Het is dus niet helemaal consistent.

 

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik begrijp deze opmerking van de heer Boekestijn wel, maar ik moet hem erop wijzen dat de laatste harde cijfers over de multilaterale organisaties van 1999 dateren, terwijl de particuliere kanalen zo ongeveer elk jaar worden geëvalueerd. Het is jammer dat de VVD het heeft laten afweten als het gaat om het nemen van beslissingen over de particuliere kanalen waar zo regelmatig geëvalueerd wordt.

 

De heer Boekestijn (VVD): De feiten zijn altijd erg belangrijk. In oktober 2006 hebben wij gevraagd om 15% van de MFS-budgetten voor 2007-2010 te evalueren. Sommige ngo’s hebben dat uitgelegd als eens in de vier jaar en dus liep dat percentage terug tot 3,6. Sommige hebben het helemaal niet gedaan. Dat vind ik niet goed.

« Terug