Bijdrage Joël Voordewind aan het AO Mensenrechten

dinsdag 16 juni 2009

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Goed dat wij dit debat hebben om in de breedte naar de mensenrechten te kijken. Wij weten ook dat het een belangrijke ambitie is van deze minister van Buitenlandse Zaken om daarop voortgang te maken. In de voortgangsrapportage zien wij ook dat de minister druk bezig is om zich aan zijn woord te houden. Ik spits mij met name toe op twee onderwerpen, namelijk godsdienstvrijheid en kinderarbeid. Godsdienstvrijheid staat wereldwijd enorm onder druk, met name door de wetgeving die geloofsafval verbiedt. Ik noem Algerije en Egypte, maar ook de anti-bekeringswetgeving, bijvoorbeeld in India en Sri Lanka. Verder noem ik de registratieplicht, bijvoorbeeld in China en Oezbekistan. Dat is daar een groot probleem. Ik ben ook blij dat deze minister daarvoor aandacht heeft. Ik zoom in op een paar landen, om te beginnen Orissa. Wij hebben dat bij de begrotingsbehandeling aan de orde gehad. De minister heeft toen toegezegd om te kijken of hij uit het Mensenrechtenfonds van de ambassade geld beschikbaar zou kunnen maken om te zien hoe wij de groep christenen die daar sterk is aangevallen en die volgens onze gegevens nog steeds van huis en haard verdreven is, praktisch zouden kunnen ondersteunen. Ik hoor graag van de minister wat hij met die toezegging heeft gedaan. Wij hebben grote zorgen over het geweld van dit moment in Iran, maar ook over de geluiden dat er stembusfraude zou zijn. Ik heb begrepen dat de minister zijn grote zorgen heeft uitgesproken. Ik hoor graag nog van hem over de huidige stand van zaken in Iran. Wij hebben ook grote zorgen als het gaat om de door het parlement goedgekeurde wet die de doodstraf toestaat en invoert voor geloofsafval. Momenteel buigt de herzieningscommissie zich over deze wet, maar dat is allerminst een garantie dat die wet ook zal worden tegengehouden. Belangrijk is dat wij blijvende internationale druk uitoefenen om te voorkomen dat deze wet wordt ingevoerd. Graag krijg ik de toezegging van de minister dat hij zich hiervoor via alle beschikbare kanalen zal inzetten. Ik maak een uitstap naar Armenië, waar eveneens wetgeving in de maak is die de godsdienstvrijheid ernstig beperkt. Het gaat onder andere om het verbod op evangeliseren en het openbaar uitdragen van een geloofsovertuiging. Ook wordt het moeilijker voor nieuwe kerken om zich te registreren. Er wordt een drempel ingebouwd van 200 naar 500 leden. Is de minister bereid om dit in EU-verband, maar ook bij de Armeense autoriteiten aan te kaarten en aandacht te vragen voor deze inperking? Ten slotte noem ik in dit rijtje Kazachstan en Eritrea. De Nederlandse regering ondersteunt Kazachstan bij de inspanning om in 2010 het voorzitterschap van de OVSE te bekleden. Kazachstan geniet echter een bijzonder slechte reputatie op het gebied van mensenrechten, maar ook op het gebied van de godsdienstvrijheid. Ik lees in de mensenrechtenrapportage over 2008 dat godsdienstvrijheid daarbij een onderwerp is van voortdurend gesprek. Dat is mooi, maar welke consequenties worden er nu aan verbonden als het gaat om de steun voor Kazachstan als voorzitter en ook als Kazachstan vasthoudt aan deze omstreden wetgeving? Ten slotte in dit rijtje over godsdienstvrijheid Eritrea. Wij hebben er verschillende keren in de Kamer over gesproken. Het is een heel moeilijk en gesloten land, maar wij hebben er nog wel de EU-middelen voor en ik begrijp nu ook dat de hulpverlening vraagt om de EU-middelen voor de hulpverlening te beperken, zodat de druk op Eritrea toeneemt. Wij weten dat daar ook grote geloofsvervolgingen plaatsvinden. Is de minister bereid om dit, misschien via de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, binnen EU-verband aan te kaak te stellen? Over kinderarbeid heb ik net de brief zien binnenkomen, maar ik heb nog geen gelegenheid gehad om die te gelezen. De ChristenUnie-fractie heeft in het verleden verschillende moties over dit onderwerp ingediend, die ook zijn aangenomen. Ik vraag een toelichting op de brief. Het gaat om de ketenaansprakelijkheid van bedrijven voor kinderarbeidvrije producten. Het gaat om de toolkit bij de ambassades om te zien of zij Nederlandse bedrijven zouden kunnen adviseren met welke lokale bedrijven wel of niet in zee te gaan. Ik heb ook nog Kamervragen gesteld samen met mevrouw Ortega-Martijn als het gaat om de betrokkenheid van de Aldi en de Lidl bij kinderarbeid. Een collega heeft al de kastendiscriminatie aan de orde gesteld. Ik ben benieuwd wat de minister daarop antwoordt. Het gaat om 260 miljoen slachtoffers. Ten slotte vraag ik aan de minister welke volgende stap wij eventueel kunnen zetten, fiscaal of financieel, als het gaat om belonen – ik heb in de media het voorbeeld van het verlaagde btw-tarief genoemd – van bedrijven die zich inzetten om in hun keten echt kinderarbeidvrije producten te leveren. Ik weet dat de minister zal zeggen dat dit een zaak is van een andere commissie, maar ik ben wel benieuwd naar zijn eigen oordeel over het financieel steunen of beperken van die bedrijven die het goed of slecht doen. Het zit ook in de lijn van de kabinetvisie op non-trade concerns en handelsbeleid die wij in februari hebben ontvangen. Dus steun voor de bestrijding van kinderarbeid. Dit zou een vervolg kunnen zijn.

« Terug