Schriftelijke vragen Joël Voordewind inzake kinderarbeid en de positie van Dalits in India.

maandag 31 oktober 2011

Schriftelijke vragen van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken met de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Onderwerp:    Kinderarbeid en de positie van Dalits in India

Kamerstuk:    2011Z21475

Datum:             31 oktober 2011

Vraag 1

Kent u de berichten dat de onderhandelingen over het EU-India vrijhandels-verdrag in een vergevorderd stadium zijn en dat deze mogelijk in februari zullen worden afgerond? 1)

Vraag 2

Is het u bekend dat de Europese Raad in een document van 23 september 2011 2) spreekt over bindende bepalingen op een reeks terreinen van handel en investeringen met betrekking tot het EU-India vrijhandelsakkoord, terwijl met betrekking tot gerelateerde kwesties betreffende duurzame ontwikkeling alleen wordt gesproken over «samenwerking»?

Vraag 3

Op welke wijze bent u bezig de motie Voordewind 3) uit te voeren, waarin de regering wordt verzocht «zich in Europees verband sterk te maken voor een robuust duurzaamheidhoofdstuk waar o.a. ingezet wordt op het terugdringen van kinderarbeid, het verbeteren van de positie van Dalits, de beschikbaar-heid van medicijnen voor hiv/aids en een geschillenbeslechtingmechanisme, en geen genoegen te nemen met een sterk afgezwakt compromis.»? Welke resultaten hebt u daarbij geboekt en hoe beoordeelt u de kans op succes?

Vraag 4

Kent u het rapport van de International Trade Union Confereration (ITUC) over India waarin duidelijk wordt gemaakt dat de fundamentele arbeidsrech-ten in India, waaronder in het bijzonder die van Dalits, op grote schaal worden geschonden? 4)

Vraag 5

Waar zijn de uitspraken van de minister van begin juli op gebaseerd dat hij «volop vertrouwen heeft in de wijze waarop de Indiase regering bezig is dit soort zaken (kinderarbeid, dwangarbeid, non-discriminatie e.d.) aan te pakken», op basis van «wetten die ze nu hebben aangenomen als de uitvoering daarvan»? 5) Hoe verhouden deze uitspraken zich met het recente ITUC- rapport en vele andere berichten over schending van fundamentele arbeidsrechten in India? Geven deze berichten de minister aanleiding zijn mening te herzien? Zo ja, hoe gaat hij dat kenbaar maken aan de Indiase regering?

Vraag 6

Heeft de minister tijdens zijn bezoek aan India van begin juli dit jaar ook de kwestie van de discriminatie van Dalits aan de orde gesteld waarover in de motie Voordewind wordt geconstateerd dat «250 miljoen Dalits het slachtoffer zijn van talloze schending van fundamentele mensenrechten en dat deze groep disproportioneel lijdt onder schendingen van arbeidsrechten in productieketens van Nederlandse bedrijven, waaronder in kleding, zaden en natuursteen.»? 6)

Vraag 7

Hoe bent u bezig uitvoering te geven aan de motie Voordewind over de positie van Dalits? Zijn daarvan al resultaten zichtbaar? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? 7)

Vraag 8

Is de staatssecretaris voornemens tijdens zijn voorgenomen bezoek aan India in november dit jaar ook de kwestie van discriminatie van Dalits aan de orde stellen? Zo ja, wat zal in dat verband zijn inzet zijn met betrekking tot de toezegging aan de Kamer om de uitbuiting van Dalit-meisjes in de Zuid-Indiase kledingindustrie aan de orde te stellen bij de Indiase regering 8) Zo nee, waarom niet?

1) Zie: http://www.euasianews.com/

2) Zie: http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/EN/foraff/124715.pdf

3) Kamerstuk, 32 500- V-110

4) Zie: http://www.ituc-csi.org/india-workers-rights-require-more.html

5) Zie: http://goedemorgennederland.kro.nl/seizoenen/2011–07/afleveringen/06-07-2011/fragmenten/minister_rosenthal_over_mensenrechten_in_india/

6) 32 735 nr. 8.

7) idem.

8) Zie: http://www.indianet.nl/pdf/vr110524.pdf

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


« Terug