Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Passend onderwijs

woensdag 03 juli 2013

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderwerp:   Passend onderwijs

Kamerstuk:    31 497

Datum:            3 juli 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik verontschuldig me er bij voorbaat voor dat ik halverwege dit debat weg moet vanwege verplichtingen elders. Ik zeg de staatssecretaris alvast dat mijn medewerker met veel belangstelling zijn beantwoording zal beluisteren.

Eind 2012 werd een motie van de ChristenUnie en de PvdA, de motie-Voordewind/Ypma (33400-VIII, nr. 71), aangenomen waarin de regering wordt verzocht om de voorgenomen bezuiniging op het lwoo en het pro van 50 miljoen op een andere manier in te vullen dan in eerste instantie was bedacht, namelijk een bezuiniging direct op het lwoo en het pro. Het mag duidelijk zijn de fractie van de ChristenUnie nog steeds tegen deze bezuiniging is. Nu zij doorgaat, is het echter in elk geval belangrijk dat de klas wordt ontzien. Toch bereiken ons geluiden dat de bezuiniging wel degelijk zal neerslaan in de klas zelf, met name via de enveloppemiddelen. Wil de staatssecretaris zich ervoor blijven inzetten om, in lijn met de motie, de klas te ontzien?

De ChristenUnie wil het praktijkonderwijs eigenlijk graag behouden met zijn directe financiering, zijn eigen budget. Wij hebben gesprekken gevoerd met het praktijkonderwijs. Praktijkonderwijs is een heel speciaal soort onderwijs en op dit moment functioneert het prima. Als dit nu via de samenwerkingsverbanden volledig afhankelijk wordt gemaakt qua financiering, ontstaan er grote risico's voor het in stand houden dit onderwijs. Daarom stellen wij de staatssecretaris voor om te bekijken of wij niet tot een soort basisbudgettering zouden kunnen komen, waarmee op zijn minst een deel van de bekostiging geregeld zou kunnen worden. Ik hoor daar graag een reactie op.

Ik dank de staatssecretaris voor zijn brief met zijn reactie op het belangrijke rapport van de Algemene Rekenkamer over de invoering van het passend onderwijs. Wij komen daar later in de breedte nog over te spreken. Het is goed dat wij nu alvast een eerste reactie hebben ontvangen. De ChristenUnie wil graag opheldering over dit rapport. Het is goed dat wij de bezuiniging op passend onderwijs in elk geval voor dit jaar met het Lenteakkoord van tafel hebben kunnen krijgen. Ondanks dat blijven de financiële zorgen bij de basisscholen echter groot, terwijl er een stelselwijziging aankomt. Er is nog steeds veel onduidelijkheid bij de schoolbesturen over hoeveel geld zij terug zullen zien van hetgeen zij nu ontvangen via de rugzakjes.

Wij wisten dat er een leerlingendaling aankomt. Eerder al heeft de ChristenUnie ervoor gepleit om het lumpsumbudget niet mee te laten dalen met de daling van het aantal leerlingen, maar op hetzelfde niveau te handhaven. De afspraak dat er geen mensen mochten worden ontslagen, zat in de tripartiete overeenkomst. Hoe kan de staatssecretaris deze toezegging gestand doen, gezien de daling van de lumpsum als gevolg van de daling van het aantal leerlingen? Er dreigen immers toch ontslagen.

Wij krijgen steeds meer inzicht in wat de verevening voor effecten gaat hebben, vooral in Oost-Nederland. De regio Zwolle gaat er bijvoorbeeld de komende jaren miljoenen op achteruit. Nog steeds is het onduidelijk of de verevening is gebaseerd op de juiste cijfers en of er geen ongewenste effecten gaan ontstaan. Is er niet toch meer tijd nodig om de landelijke verevening te bewerkstelligen? Is de staatssecretaris bereid om daar meer tijd voor uit te trekken?

Het Gereformeerd Primair Onderwijs West-Nederland (GPO-WN), dat loopt van Den Helder tot Zeeland, zou in maar liefst 22 samenwerkingsverbanden zitting moeten nemen om de financiering op orde te houden. De toezegging van de toenmalige minister dat hier speciale aandacht aan gegeven zou worden, was belangrijk voor de Eerste Kamerfractie van de ChristenUnie om te kunnen instemmen met de Wet passend onderwijs. Ik vraag de staatssecretaris op welke manier die toezegging aan de Eerste Kamer zal worden nagekomen.

Tot slot kom ik op de evaluatie. Het is belangrijk om de invoering van het passend onderwijs goed te monitoren. Een nulmeting is bijvoorbeeld heel belangrijk. Is de huidige situatie goed in kaart gebracht? Is bijvoorbeeld het aantal thuiszitters per samenwerkingsverband bekend? Per 1 januari 2014 stopt de Evaluatie- en adviescommissie Passend onderwijs (ECPO) en gaat de monitoring over naar het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), zoals wij hebben kunnen gelezen. Is daarmee die monitoring wel voldoende gegarandeerd? Het NRO kan geen aanbevelingen doen aan de minister, de staatssecretaris en de Kamer. In hoeverre is de monitoring, die hard nodig is, gegarandeerd?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug