Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS

dinsdag 30 juni 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan een algemeen overleg met minister Koenders van Buitenlandse Zaken, minister Hennis-Plasschaert van Defensie en minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Onderwerp:   Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS

Kamerstuk:    27 925          

Datum:           30 juni 2015

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Als je vandaag de dag het strijdtoneel overziet, dan word je elke dag wel opgeschrikt door de horrorbeelden van ISIS van kopten die op het strand van Libië onthoofd worden en andersdenkenden die bruut worden afgeslacht of door de berichten over de 30 jihadgangers die inmiddels zijn omgekomen. Voor de fractie van de ChristenUnie staat vanavond niet centraal óf de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen ISIS verlengd moet worden, maar op welke basis die gecontinueerd dient te worden. Het feit dat er nu wel een volkenrechtelijk mandaat aanwezig lijkt te zijn, wat bevestigd is door de externe volkenrechtelijk adviseur, maakt nog niet dat de discussie over is. Zo geeft het kabinet dat ook weer. Ook als het volkenrechtelijke mandaat nog niet helder is, is dat voor ons geen belemmering om bij humanitaire interventie luchtsteun te geven, hoewel een mandaat natuurlijk wel wenselijk is. Dat hebben we toentertijd ingebracht bij de commissie-Davids en dat hebben we ook vorig jaar in de discussie over Kobani gezegd. Die luchtsteun is toen uiteindelijk niet door Nederland of de westerse troepen geleverd, maar wel door andere. Gelukkig is Kobani uiteindelijk staande gebleven voor de Koerden.

Wat is er dan wel te steunen in Syrië? Gematigde strijdkrachten zijn er sporadisch aanwezig. Nederland steunt die krachten met een klein bedrag van 3 miljoen, maar die krachten blijken slechts splintergroeperingen te zijn. De grote uitzondering hierop vormen de Koerden in Syrië, een van de weinige groepen gewapende strijdkrachten die terrein hebben veroverd op ISIS. Het is voor mijn fractie dan ook evident dat de strijd tegen ISIS niet gewonnen kan worden zonder ISIS ook in Syrië te bestrijden. Het kabinet heeft gelijk: de politieke strategie daarvoor ontbreekt op dit moment. Daarvoor moet dus draagvlak gezocht worden.

Wat moet er volgens de ChristenUnie gebeuren? Er moet inderdaad draagvlak gezocht worden. Nederland moet niet achterover blijven leunen en afwachten of dat er ooit gaat komen. Nederland moet samen met het Verenigd Koninkrijk en Duitsland naar meerdere partners zoeken om te bezien of men tot een breed gedragen politieke strategie kan komen. Daarvoor moet ook gesproken worden met Damascus. Ik zeg expliciet Damascus en niet Al-Assad. Er moet dus een Geneva III komen. Daarop moeten de politieke inspanningen gericht zijn.

Draagvlak zoeken is niet het enige wat moet gebeuren. De vraag is natuurlijk wat we in de tussentijd doen, want het kan namelijk nog wel een tijdje duren. In het Europees Parlement is op 11 maart van dit jaar een resolutie aangenomen om de Koerden in Syrië en de Syriac Military Council (MFS), de christenen die daar samenwerken met de YPG (Yekîneyên Parastina Gel‎), te steunen. Is het kabinet bereid de mogelijkheid te onderzoeken om de Koerden in Syrië op eenzelfde wijze te ondersteunen als we doen in Irak? Kan de minister peilen of hiervoor onder de bondgenoten steun te vinden is? Ik overweeg op dit punt een motie als we een VAO houden. Vooralsnog wil de ChristenUnie geen brede inzet voor de luchtaanvallen in Syrië, maar wel steun voor de Koerden. Dat is naar de mening van de ChristenUnie de enige bondgenoot waarmee een politieke strategie kan worden afgesproken.

Ik heb een aantal vragen met betrekking tot Irak. Het lijkt mij dat het tot grote frustratie leidt als Bagdad zijn fondsen, die voortkomen uit de olieleveranties, die naar ik begrijp ook onder de maat zijn, niet levert aan de Koerdisch autonome regio. Daardoor kunnen de salarissen niet worden uitbetaald en is er weinig militaire kracht bij de peshmerga. Is het kabinet actief bezig, samen met de bondgenoten, om de druk op Bagdad te verhogen, zodat die gelden vrijkomen voor het Koerdische gebied?

We horen ook van Amerikaanse collega's dat er grote zorg is over het gebrek aan Iraakse rekruten. Op dit moment zijn 7.000 van de 24.000 Iraakse strijdkrachten opgeleid. We lopen dus enorm achter met de opleidingen. Hoe komt dat? Waarom zijn er te weinig rekruten beschikbaar aan Iraakse kant en mogelijk ook aan de kant van de peshmerga?

Ik zie een meerderheid ontstaan die zegt dat we in ieder geval de Koerden in Irak moeten steunen met munitie en bewapening en met meer dan de scherfvesten zoals Nederland tot nu toe heeft gedaan. Als we dit rondje op deze manier verder aflopen, geven we dit als helder signaal aan het kabinet. Ik ben benieuwd hoe het kabinet daarop zal reageren.

Ik heb een vraag voor de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over Ninevé. Is de minister bereid om te kijken naar de christenen en jezidi's die mogelijk willen terugkeren naar dat gebied? Ik ben daar zelf ook geweest. Als de mensen willen terugkeren, moet het daar ten eerste veilig zijn. Ten tweede moet er wel iets zijn om naar terug te keren. Men zal pullfactoren moeten hanteren om de mensen uiteindelijk te laten terugkeren. Is de minister voor Ontwikkelingssamenwerking bereid om daarin te investeren?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > juni