Bijdrage Carla Dik-Faber aan het wetgevingsoverleg Wonen en Ruimte

maandag 11 november 2019

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een wetgevingsoverleg met minister van Veldhoven-van der Meer voor Milieu en Wonen

Kamerstuknr. 32847

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. "Ik ben 37 jaar, pas getrouwd en ik wil graag een gezin. Al tien jaar sta ik op de wachtlijst voor een sociale huurwoning in Utrecht, maar als ik mij inschrijf voor een woning, ben ik de dertigste. Dan word ik vervolgens naar een lootteam verwezen, een loterij, maar dan doe ik mee met 1499 anderen voor één woning. Intussen moet ik elke nacht met de taxi rijden om mijn private huurwoning van meer dan 1.000 euro in de maand te kunnen betalen." Dit zijn de verhalen die ik hoor. Ongetwijfeld staan die verhalen ook in de petitie die we vanmorgen ontvangen hebben. Ik heb die nog niet kunnen lezen, maar dat ga ik zeker doen.

In deze tijd van woningnood en snel stijgende prijzen is goed wonen voor heel veel mensen zeker niet vanzelfsprekend. Dat was ook de aanleiding voor de ChristenUnie om in maart van dit jaar met het actieplan Van woningmarkt naar volkshuisvesting te komen. Ik denk dat de minister zich nog aan het inlezen is. Ik wil haar heel graag een exemplaar aanbieden en zie uit naar de samenwerking.

De voorzitter:
Ik vraag de bode om dat van u aan te nemen. Ik denk dat het gezien de tijd goed is als u uw betoog direct vervolgt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga snel verder.

Voorzitter. Drie thema's voor nu. Allereerst de bouwopgave. We zijn heel blij met de 1 miljard die is vrijgemaakt voor woningbouwcorporaties om te bouwen. Nu is het zaak om te laten zien dat dit bedrag over het hele land wordt ingezet, en niet enkel in de Randstad. Ook in bijvoorbeeld Oost-Drenthe en Groningen, waar landelijk het hoogste percentage van het inkomen naar wonen gaat, moet betaalbaar gebouwd worden. Daarom heb ik samen met het CDA een amendement in voorbereiding om dit recht te trekken. Ik wacht heel graag de reactie van de minister af.

Nu de bouwopgave zo groot is, snap ik echt niet waarom we het woningcorporaties met de markttoets zo moeilijk maken om betaalbare middenhuur te bouwen. Waarom is de motie-Ronnes/Dik-Faber/Smulders hierover zo voorzichtig uitgevoerd, zo vraag ik de minister. We moeten nu toch alles aangrijpen, ook met de zorgelijke prognoses vanwege pfas en stikstof?

Voorzitter. Bouwen is ook belangrijk voor de 40.000 daklozen in ons land. Dat aantal is in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Mijn fractie heeft daarover Kamervragen gesteld. Ziet de minister dat in het bijzonder voor de economisch daklozen de kern van het probleem is dat zij geen betaalbare woning kunnen vinden? De ChristenUnie wil dat samen met gemeenten en woningcorporaties een huisvestingsstrategie voor deze doelgroep wordt ontwikkeld. Ik overweeg op dit punt een motie.

De voorzitter:
U heeft een vraag van mevrouw Van Eijs van D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):
Mevrouw Dik-Faber had het over de markttoets. Dat is een mooie technische term. Daarover zijn we met elkaar overeengekomen dat we niet hoeven te toetsen tot in de eeuwigheid. Als niemand anders dan de woningcorporaties de handschoen oppakt, moeten zij gewoon voluit middenhuurwoningen kunnen bouwen. Is mevrouw Dik-Faber het met mij eens dat er nog steeds middenhuurwoningen nodig zullen zijn die niet van de woningcorporaties komen, maar van pensioenfondsen en verzekeraars die hun geld daarin kunnen investeren?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik wil heel graag dat er maximaal ruimte wordt geboden voor middenhuur. Dat betekent niet alleen woningcorporaties, maar ook marktpartijen; of niet alleen marktpartijen, maar ook woningcorporaties. Ik zie alleen dat de markttoets daarvoor een belemmering is. Deze Kamer heeft uitgesproken dat ze de markttoets verregaand of zelfs helemaal wil afschaffen. Deze minister heeft er nu voor gezorgd dat de marktverkenning overeind is gebleven. Dat werkt ontzettend vertragend. Dan moet er dus eerst een marktverkenning worden uitgevoerd, maandenlang, terwijl ik wil dat er gewoon gebouwd gaat worden. Ik wil de marktverkenning dus heel graag afschaffen.

Mevrouw Van Eijs (D66):
Zoals ik het begrepen heb, is een marktverkenning gewoon in de markt aankondigen: jongens, we willen hier middenhuur; is er iemand die dit wil doen? Daar kunnen woningcorporaties op reageren, maar ook de verzekeraars en beleggers die niet altijd standaard een contactmoment met een college hebben, zoals bijvoorbeeld woningcorporaties dat wel hebben. Is het dan niet juist van belang dat ook verzekeraars en beleggers weten dat er plannen voor middenhuur zijn en dat je zo'n marktverkenning, zoals die zo mooi heet, wel doorloopt?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Met een aankondiging dat er een locatie beschikbaar is voor middenhuur is niks mis. Maar een marktverkenning zoals ik die heb gelezen gaat gewoon veel verder dan dat. Die betekent dat er weer nieuwe procedures in gang worden gezet, waardoor we vertraging oplopen. Dat wil ik niet. Mijn fractie heeft over dit onderdeel van het wetsvoorstel ook vragen gesteld in het schriftelijk overleg dat gaande is. Ik wacht graag de reactie van de minister hierop af. Volgens mij zijn we het er in ieder geval met elkaar over eens dat we geen vertraging willen en dat we aan alle partijen maximaal de ruimte willen bieden om te gaan bouwen, of dat nou marktpartijen of woningcorporaties zijn.

De voorzitter:
Vervolgt u dan uw betoog.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het tweede punt is de betaalbaarheid van koopwoningen. Het Nibud heeft geadviseerd om het tweede inkomen van de tweede verdiener in een tweeverdienershuishouden meer mee te laten tellen bij het verkrijgen van een hypotheek. De ChristenUnie-fractie noemt dat cynisch. Eerst hebben diverse kabinetten tweeverdieners fiscaal enorm gespekt via hogere fiscale kortingen op hun arbeidsinkomen en hadden alleenstaanden, en zeker eenverdieners, het nakijken. Vervolgens gaat het Nibud, en in zijn kielzog het kabinet, over tot hogere leennormen voor dit type huishoudens. En dat in een gemankeerde markt als de woningmarkt, waarin het aanbod niet reageert op de vraag en er dus bij een grotere leencapaciteit maar één ding zal gebeuren: de huizenprijzen zullen verder stijgen. Is de minister daarom bereid dit advies van het Nibud niet over te nemen, is mijn vraag.

Voorzitter. Dan de zelfbewoningsplicht of de opkoopbescherming. Met name woningen tussen €150.000 en €200.000 blijken geliefde speeltjes van beleggers. Laten dat nou net de woningen zijn waar ook koopstarters graag een beroep op doen. Die lopen ze nu mis. Het onderzoek van het kabinet duurt mijn fractie echt te lang. Wanneer kunnen we resultaat verwachten? De ChristenUnie wil dat gemeenten de ruimte hebben om voor bestaande woningen te regelen dat wie de woning koopt, daar ook in gaat wonen. En hoe zit het met de andere maatregelen om starters op de koopmarkt te helpen?

Voorzitter, tot slot: bestendig. Kan de minister de voortgang melden van de ouderenwoonakkoorden die uit het actieplan Waardig ouder worden zijn voortgekomen? Hoe zit het met de Taskforce Wonen en Zorg? Kan de WoonZorgwijzer wellicht ook een rol spelen in het thema "wonen en zorg voor ouderen"? Bestendig betekent ook duurzaam en innovatief. Ik ben enthousiast over de prefabwoningen die als tijdelijke woningen worden gebouwd, maar er is meer potentie. Is de minister bereid om met het veld een impuls te geven aan de rol die prefab kan spelen bij de verduurzaming van onze woningvoorraad?

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie. De heer Smeulders van GroenLinks heeft nog een vraag.

De heer Smeulders (GroenLinks):
De ChristenUnie laat ook weer in woorden blijken dat ze op het gebied van wonen de meest sociale partij in de coalitie is. U had het net ook over starters. Wij hebben het voorstel gedaan om 250 miljoen van die 1 miljard beschikbaar te stellen voor studenten en starters, omdat die zo ongelofelijk klem zitten op de huidige woningmarkt. Wat vindt u daarvan?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik vind het heel lastig om daar nu "ja" of "nee" op te zeggen. Ik heb kennisgenomen van dat voorstel in dit debat. Ik ben heel erg blij dat het kabinet 1 miljard beschikbaar heeft gesteld voor de problemen op de woningmarkt. Ik zie ook het punt van de starters. Dat begrijp ik heel erg goed. Maar tegelijkertijd — laten we daar gewoon eerlijk over zijn — is dit een punt van de coalitie. De coalitiepartijen hebben die 1 miljard naar voren gebracht. Dat zijn mijn eerste gesprekspartners hierin. Ik wil dus heel graag met hen overleggen wat de consequenties hiervan zijn. Ik ben welwillend, maar ik heb de consequenties op dit moment niet in beeld. Mijn coalitiegenoten zijn eerder mijn gesprekspartners en niet de fractie van GroenLinks, hoe dierbaar GroenLinks mij op heel veel punten ook is. Want dat is zeker zo.

De heer Smeulders (GroenLinks):
Ik betreur dat wel een beetje. Ik heb net zo'n aardig compliment gegeven aan de ChristenUnie. Ik wil mevrouw Dik-Faber vragen of ze wil doorgeven dat het kabinet zowel in de Eerste Kamer als in de Tweede Kamer geen meerderheid meer heeft. Je kan wel met vier coalitiepartijen bij elkaar gaan zitten, maar als u ook nog allerlei andere voorstellen op het gebied van wonen door de Kamer wilt krijgen, dan is het volgens mij toch slim iets breder te kijken dan alleen naar de coalitie. Is mevrouw Dik-Faber het daarmee eens?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik heb een prachtig compliment gekregen van de fractie van GroenLinks, namelijk dat wij heel sociaal zijn. Ik heb ook een compliment teruggegeven, namelijk dat de fractie van GroenLinks mij dierbaar is. Ik werk graag met hen samen, zowel met deze woordvoerder als de vorige woordvoerder van GroenLinks. We hebben echt veel raakvlakken binnen het thema "wonen". U hoort nog van mij in de tweede termijn.

De voorzitter:
Dan is er nog een vraag van de heer Nijboer. Het is wat rumoerig, want heel veel mensen verlaten de zaal. Ik schors de vergadering twee minuten, zodat de mensen rustig de zaal kunnen verlaten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het is weer wat rustiger. De heer Nijboer kan zijn achtste vraag aan mevrouw Dik-Faber stellen.

De heer Nijboer (PvdA):
Het gaat over de regio. Ik heb in mijn termijn gezegd dat ik vind dat het kabinet veel te veel oog heeft voor alleen de Randstad en niet voor de regio. Nu ken ik de ChristenUnie ook als een partij die dat ziet. Is de ChristenUnie het met mij eens dat de beschikbare middelen voor heel Nederland beschikbaar moeten zijn, dus bijvoorbeeld ook voor de krimpgebieden?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, daar ben ik het helemaal mee eens.

Meer informatie

« Terug