Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat inzake Initiatiefnota van het lid Bruins over ondernemen met een maatschappelijke missie

maandag 02 december 2019

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een initiatiefnota overleg van Eppo Bruins met staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat

Kamerstuknr. 35040

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ook van mij complimenten aan de initiatiefnemer van deze nota. Ik heb die met heel veel plezier gelezen. De nota was deskundig en plezierig om te lezen. Ik ken heel veel verschillende sociale ondernemingen. Ik zat laatst in een auto van de Buurauto. Dat is een initiatief van een ondernemer die door heel Nederland deelauto's in wijken zet. Het zijn niet zomaar deelauto's, maar het zijn elektrische auto's, zodat hij zowel een groen als een sociaal doel dient. Mocht je niet kunnen autorijden, dan wordt er ook nog een vrijwilliger als chauffeur bij geleverd. Het is een prachtig groen inclusief project.

Voorzitter. De ChristenUnie staat voor een economie die in dienst staat van de samenleving, waarin de overheid ondernemers de ruimte geeft om de samenleving te dienen. Ondernemers met oog voor de samenleving zien we in vele soorten en maten. Grote bedrijven die oog hebben voor de bloei van de gemeenschap op de plek waar ze zijn gevestigd, energiebedrijven die moedige stappen durven te zetten in de transitie naar duurzame energie, maar ook de bakker in het dorp — u weet wel, dezelfde als die van de heer Aartsen — die een jonge vrouw met een arbeidsbeperking een baan geeft en een kans om zich te ontplooien.

Maar vandaag hebben we het over een groep ondernemers die nog een stap verder gaan, die de onderneming als een middel zien om hun maatschappelijke missie te bereiken. De vraag is hoe de overheid hun de ruimte kan geven om hun maatschappelijke missie te realiseren. De indiener stelt daarvoor als middel de bvm voor, een herkenbare modaliteit met duidelijk afgebakende voorwaarden voor sociale ondernemingen. Maar welke impact zal de bvm, als die er komt, hebben op het dagelijks reilen en zeilen van de sociale ondernemer? Daarop wil mijn fractie graag een toelichting van de initiatiefnemer.

Een tweede vraag aan de indiener. In het regeerakkoord staat het behoud van een gelijk speelveld opgenomen als een uitgangspunt bij het verbeteren van de regels en ruimte voor sociale ondernemingen. Tegelijkertijd zien we dat in zestien andere Europese landen al een bijzondere rechtsvorm is voor ondernemingen met een maatschappelijke missie. Kan het creëren van de bvm bijdragen aan het creëren van een level playing field voor sociale ondernemingen ten opzichte van soortgelijke ondernemingen in Europa? Deze vraag stel ik ook graag aan de staatssecretaris.

Mijn fractie is blij om te zien dat ook bij de staatssecretaris het hart klopt voor ondernemers met een maatschappelijke missie. We weten dat sociale ondernemers onder andere kiezen voor bv's, voor stichtingen, voor eenmanszaken en voor combinaties van deze vormen. We weten dat geen van deze juridische afbakeningen door een meerderheid van de sociale ondernemers wordt gebruikt. Is de staatssecretaris daarom met de ChristenUnie van mening dat dit laat zien dat het Burgerlijk Wetboek momenteel nog tekortschiet in het vinden van een goede rechtsvorm of modaliteit voor sociale ondernemers? Zou het niet helpen, juist ook in Europees verband, wanneer het in één oogopslag duidelijk is dat je te maken hebt met een ondernemer die de maatschappelijke missie op één zet? Ik zeg het nog maar eens: is dat niet juist het level playing field voor Nederlandse ondernemers waar deze staatssecretaris zo pal voor staat?

Als mogelijke oplossing wordt in het door het kabinet gevraagde onderzoek van de Universiteit Utrecht de bvm aangedragen. Mijn fractie begrijpt dat de staatssecretaris nog vragen heeft over hoe zo'n constructie precies juridisch houdbaar zou kunnen zijn. Maar zou het niet goed zijn om duidelijkheid te scheppen en te zeggen: we komen met een oplossing en een herkenbare afbakening, toegespitst op sociale ondernemingen? Is de staatssecretaris bereid om die stap te zetten om zo duidelijkheid te verschaffen naar sociale ondernemingen, maar ook naar de Kamer, lokale overheden en betrokken ministeries?

Voorzitter, ik kom tot een afronding. De bvm zal er niet van de ene op de andere dag zijn, maar getuige alleen al de vele ministeries die betrokken zijn bij het inkoopbeleid van het Rijk en de honderden decentrale overheden, is het voorstelbaar dat het ingewikkeld is voor sociale ondernemers om het specifieke karakter van hun onderneming duidelijk te maken. Mijn laatste twee vragen zijn: welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om de impact van sociale ondernemingen beter inzichtelijk te maken voor ondernemingen zelf en voor medeondernemingen? En hoe kunnen we de inkoopkracht van de rijksoverheid en van decentrale overheden veel beter inzetten om sociale ondernemingen een enorme boost te geven?

Dank u wel.

De voorzitter:
U bent maar één seconde over uw tijd heen gegaan. Ik vind dat bijzonder knap. Ik kijk even naar rechts. Hoelang hebt u nodig? Een halfuur?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik dacht aan 20 tot 25 minuten.

De voorzitter:
Dan gaan we om ongeveer 11.35 uur weer verder.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik zou graag aan het eind van deze eerste termijn nog iets willen uitdelen aan de collega's en aan de staatssecretaris en haar ondersteuning.

De voorzitter:
U maakt ons allemaal buitengewoon nieuwsgierig. Dat gaat nu gebeuren, begrijp ik?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ja, want de collega's zullen eventjes op me moeten wachten. Om die tijd door te komen leek het me in de context van dit notaoverleg wel een mooi idee om iedereen even wat Tony's Chocolonely chocola te geven. Dat is toch een voorloper geweest in de afgelopen jaren op het gebied van sociaal ondernemen. Om het wachten wat te verzachten, deel ik dit graag uit aan iedereen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Meer informatie

« Terug

Archief > 2019 > december