Bijdrage Carla Dik-Faber aan een WGO inzake Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

maandag 02 december 2019

Bijdrage Carla Dik-Faber aan een wetgevingsoverleg met minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerstuknr. 35233

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, kent een lange geschiedenis. Je zou het heel technisch kunnen bekijken. Het actieprogramma en de wijziging van de Meststoffenwet zijn nodig om te voldoen aan de Europese Nitraatrichtlijn, om daarmee de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Maar tegelijkertijd gaat het om wetgeving die de landbouw raakt en waar veel boeren en hun gezinnen mee te maken krijgen. In het bijzonder denk ik dan terug aan de debatten, de vele debatten, die we hebben gevoerd over het fosfaatrechtenstelsel. De introductie daarvan was nodig om ervoor te zorgen dat de melkveehouderij onder het afgesproken fosfaatplafond zou komen en de derogatie behouden kon blijven. Ik zei het al: het waren lange debatten. Tot op de dag van vandaag zijn er nog melkveehouders die de pijn hiervan voelen.

Voorzitter. Ik denk ook aan de grootschalige mestfraude die heeft plaatsgevonden, waardoor een hele sector te kijk kwam te staan en goedwillende boeren en bedrijven ineens onbedoeld in een kwaad daglicht werden gezet. Het is vooral vanwege dit laatste, de gebrekkige naleving van de mestregelgeving, dat de Europese Commissie een derogatie voor twee jaar in plaats van vier jaar heeft toegekend. Daarnaast is als voorwaarde voor het verlengen van de derogatie gesteld dat de sectorplafonds voor fosfaat en stikstof wettelijk worden vastgelegd.

Vandaag spreken we over deze wetswijziging. Vanwege de geschiedenis begrijp ik dat dit voor veel boeren over veel meer gaat dan alleen een technische wijziging. De ChristenUnie heeft daarom ook een aantal vragen over dit wetsvoorstel. Allereerst de vraag op welke manier het voorliggende wetsvoorstel bijdraagt aan de beoogde transitie naar kringlooplandbouw, zoals in de LNV-visie staat die de Kamer ook al heeft besproken.

Ook is mijn fractie erg benieuwd hoe het staat met de herziening van het mestbeleid. Die maakt het mestbeleid meer uitvoerbaar en handhaafbaar. Het zou goed zijn als dit kan worden afgerond voor de aanvraag voor een derogatie vanaf 2022. Dan kan het nieuwe mestbeleid ook een plek krijgen in het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn. Volgens mij heeft de heer Futselaar ook al gevraagd of de aanpassing van de mestwetgeving nog door deze Kamer kan worden behandeld. Dat zou natuurlijk heel mooi zijn.

Als het gaat om de versterkte handhavingsstrategie die na de mestfraude is ingezet, krijg ik een gemengd beeld. Enerzijds zijn er meer inspecties vanuit RVO en NVWA. Dat heeft ook geleid tot boetes en straffen, die een afschrikwekkend effect hebben. De vraag is wel of de fraude ook daadwerkelijk is afgenomen. Anderzijds blijkt namelijk dat de praktijk weerbarstig is. Er zijn nog diverse, soms technische, obstakels. Kan de minister dit toelichten? Vindt de Europese Commissie dat Nederland met de versterkte handhavingsstrategie op de goede weg is, als voorwaarde voor verlenging van de derogatie?

De nitraatconcentraties in het grond- en oppervlaktewater zijn sinds de start van de monitoring in 2007 afgenomen. Dat is natuurlijk goed nieuws, maar de laatste jaren zien we in sommige regio's weer een stijging. De minister schrijft dat dit de boeren niet aan te rekenen is, en dat ben ik ook met haar eens, maar dat dit te maken heeft met de droge zomers. Niet alleen Nederland, maar ook andere Europese landen kampten daarmee. Ik ga er dan ook van uit dat dit niet relevant is voor de verlenging van de derogatie. Klopt dat? Tegelijkertijd roept het de vraag op of droge zomers en klimaatverandering om herbezinning vragen. We weten immers niet of zoiets als droge zomers een tijdelijk fenomeen is. Ik maak mij daarover wel zorgen.

Voorzitter. De kwartaalrapportages van het CBS laten een gunstige ontwikkeling zien. Hoewel de definitieve cijfers er nog niet zijn, lijkt het erop dat de melkveehouderij, de varkens- en de pluimveehouderij allemaal onder de sectorale plafonds voor stikstof en fosfaat blijven. Dat is goed nieuws en ook een compliment waard. Tegelijkertijd groeit de categorie overig, vooral door de vleeskalveren en de geiten. Daar maak ik me zorgen over. Formeel geldt hiervoor geen plafond, maar de categorie overig telt wel mee voor het bereiken van het nationale totaalplafond. Wanneer is voor de minister het moment aangebroken om maatregelen te nemen? Ik zou namelijk niet willen dat andere sectoren getroffen worden doordat de categorie overig door het plafond heen schiet.

Voorzitter. Het onderdeel van het wetsvoorstel dat gaat over een generieke korting, zorgt voor veel ongerustheid. Dat is ook begrijpelijk. Voor zover ik het kan overzien, betreft dit een situatie die zich pas zal voordoen als andere maatregelen niet afdoende zijn. Dan worden er maatregelen genoemd zoals het voerspoor en de afroming van rechten bij verhandelen. Met de meest recente CBS-cijfers in de achterzak ligt het scenario van een generieke korting zeker niet in de lijn der verwachting. Kan de minister dat bevestigen? Mijn fractie kan zich voorstellen dat de AMvB's die dit gaan regelen, worden voorgehangen.

Voorzitter. Ik heb gezien dat er op een aantal van deze punten amendementen zijn ingediend, zowel qua voorhang als voor het inbouwen van drempels voordat we tot een generieke korting komen. Ik moet de amendementen nog goed bestuderen. Ik kijk er welwillend naar, maar ik ben ook heel benieuwd naar de appreciatie van de minister.

Tot zover mijn inbreng in eerste termijn. Ik zie uit naar de beantwoording van de vragen. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

Meer informatie

« Terug

Archief > 2019 > december