Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022

dinsdag 26 oktober 2021 00:00

Bijdrage Mirjam Bikker aan een plenair debat met de minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

26 oktober 2021

Kamerstuknr. 35925-XVI

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden. Aan deze uitspraak van Augustinus moest ik denken toen ik in verzorgingshuis Humanitas in Deventer was, een plek waar mensen het leven voluit leven. Waar een verzorgingshuis soms vooral geassocieerd wordt met de laatste jaren van een mensenleven, is dit een woongemeenschap waar jong en oud samen eten, feestjes vieren en er voor elkaar zijn, simpelweg doordat het huis ook een paar kamers aan woonstudenten verhuurt.

Voorzitter. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden. En wie naar het terrein van VWS kijkt, weet dat de opgaven groot zijn: de werkdruk en het tekort aan personeel in de zorg, de dubbele vergrijzing, die de komende jaren veel van onze zorg zal vragen, de wachtlijsten, en zo is er veel meer te noemen. En tegelijkertijd zijn er weinig zorgstelsels zo toegankelijk als het Nederlandse. Er zijn weinig landen waar we onze geliefden liever verpleegd zien worden of een medische behandeling zien ondergaan dan hier. En juist daarom komt het er nu wel op aan. Hoe willen we dat de zorg zich het komende jaar ontwikkelt — de vraag van deze begroting — maar meer nog: wat is ervoor nodig om te zorgen dat mensen er voluit bij blijven horen en de zorg krijgen die ze nodig hebben? In 2040 telt Nederland 3,8 miljoen 70-plussers. En als we de zorg niet anders inrichten, is dan een op de vier werkende Nederlanders in de zorg nodig. Dat kan niet. Om de zorg financieel, personeel en maatschappelijk houdbaar te houden, zijn keuzes nodig. De WRR schetst dat goed.

Wat de ChristenUnie betreft is het vraagstuk van de houdbare zorg een samenlevingsvraag. Hoe kunnen we goed voor elkaar zorgen? Welke lokale netwerken moeten we versterken? Hoe nabij en bereikbaar zijn de zorgvoorzieningen in dunner bevolkte regio's met een vergrijzende bevolking? Maar ook: hoe geven we verlies, gebrokenheid en beperkingen een plek als de zorg niet of niet meer kan genezen? En hoe bereiken we de ommekeer dat het niet om ziekte maar om gezondheid draait?

Voorzitter. Wat mijn fractie betreft vraagt het WRR-rapport niet alleen om een cijfermatige reactie, juist niet, maar om een brede reactie van het kabinet. Want een vergrijzende samenleving vraagt om meer dan goed zorgbeleid. Belangrijke onderdelen daarvan zijn een goede ouderenhuisvesting, goede woonzorgcombinaties, gemeenschappelijk wonen, verpleeghuizen en ook gemeentelijke plannen. De woonzorgvisies lopen nu al achter, terwijl ze heel hard nodig zijn. En in de recente update van de minister zie ik nog nauwelijks vooruitgang. Ik vraag de minister hoe hij bereikt dat er aan het einde van het jaar in alle gemeenten echt concrete afspraken liggen. Of heeft hij daar steviger middelen voor nodig? Dan help ik hem natuurlijk graag een handje.

Voorzitter. Een zorgzame samenleving hebben ook onze jongeren nodig. Meer dan andere leeftijdsgroepen zijn het jongeren die mentale gezondheidsproblemen als eenzaamheid, somberheid en angst ervaren. In de zomer van 2021 gaven drie op de tien jongeren aan, psychische zorgen of problemen te hebben. Jongeren ervaren druk vanuit zichzelf, vanuit hun familie en vrienden, vanuit social media, vanuit hun opleiding, vanaf de bankrekening en vanuit een hopeloze woningmarkt. De belofte dat het allemaal wel goed komt als je maar hard werkt, is echter niet vanzelfsprekend. Het is niet allemaal maakbaar. Daarom is het hoog tijd om de mentale kwetsbaarheid heel hoog op de agenda te zetten, de mentale weerbaarheid te vergroten en het taboe in de samenleving weg te nemen. Ik vraag de staatssecretaris om op deze punten hard verder te werken aan het nationaal preventieakkoord mentale gezondheid, en ben benieuwd hoe dat ervoor staat.

Voorzitter. Naast mentale gezondheid is fysieke gezondheid een groot goed, maar de verschillen zijn groot. Als je een laag inkomen hebt — mevrouw Westerveld zei het net ook al — heb je vijftien jaar minder te leven in goede gezondheid. Dat is een onacceptabel verschil. Daarom is het Nationaal Preventieakkoord onverminderd belangrijk. De inzet van de afgelopen jaren heeft al mooie resultaten opgeleverd — complimenten daarvoor — en tegelijkertijd zijn we er nog niet. Het RIVM geeft ook heel duidelijk aan wat werkt: een suiker- en/of vettaks en ook reclamebeleid. En over dat reclamebeleid in de supermarkten zeg ik het volgende. Deze Kamer heeft zich uitgesproken over de wenselijkheid van 80% van de reclame in supermarktfolders voor producten uit de Schijf van Vijf in plaats van de huidige 80% voor producten buiten de Schijf van Vijf. De ACM heeft recent aangegeven hier geen bezwaren in te zien. Ik vraag het kabinet op welke manier dit een vervolg krijgt.

Voorzitter. Dan wil ik toch even wat zeggen over corona. Eerlijk gezegd, blijkt de weg telkens als we denken dat we er bijna zijn, toch echt weer een stuk langer. De druk op de zorg blijft hoog en eigenlijk te hoog. Verzorgenden en verpleegkundigen in ziekenhuis, verpleeghuis en gehandicaptenzorg blijven zich een slag in de rondte werken. Ik vind dit ook een dag om hen namens ons allemaal gewoon enorm te bedanken. Wat wordt daar hard gewerkt en wat zouden we het voor hen op dit moment graag anders zien.

Voorzitter. Ik denk dat we het bij de coronadebatten echt nog wel over corona hebben, maar nu ga ik over op zaken in de zorg. Met de salarisverhoging voor komend jaar voor de middengroepen is een belangrijke eerste stap gezet om het SER-advies op te volgen. Maar ook hier geldt dat we er nog niet zijn. Naast het structureel verhogen van de salarissen moeten er stappen gezet worden om de zeggenschap te verbeteren en de opleidingsmogelijkheden te vergroten.

Voorzitter. Dak- en thuislozen konden in de coronatijd gelukkig rekenen op goede opvang waarbij ook de 1,5 meter aangehouden kon worden. Er zijn hotels afgehuurd en cruiseschepen gebruikt. Mensen merkten dat een eigen plek rust gaf en dat herstel van daaruit ook beter ging dan eerder in een volle en drukke slaapzaal het geval was. Dit kabinet heeft samen met gemeenten een kwaliteitsslag gemaakt. Die is al voor corona in gang gezet. We zagen de goede resultaten ervan tot op de dag van vandaag. Maar de aanpak dreigt nu abrupt te stoppen omdat de formatie nog niet zo ver is als we een halfjaar geleden wellicht allemaal hoopten. Hoe kan voorkomen worden dat hier tijdelijk een gat valt? Wat is daarvoor nodig? Kan het kabinet dat nu al garanderen of zijn daar extra zaken voor nodig? Ik hoor het graag, want ik denk dat niemand wil dat een goedlopend programma een poosje stilgezet wordt om daarna de schade te repareren.

Voorzitter. Mijn laatste punten. Een van die punten is de stapeling van zorgkosten. Je ontmoet als nieuwe zorgwoordvoerder ook mensen die een verhaal vertellen, maar waarvan je denkt: hoe zit dat nu eigenlijk? Is dit echt waar? Maar het is echt waar. Sommige mensen met een chronische ziekte of handicap zijn per maand zo veel geld kwijt aan zorg, aan eigen bijdragen voor hulpmiddelen en aan de Wlz dat het stapelt. Het is zelfs zo veel dat ze flink moeten bezuinigen op andere basale uitgaven. Ze kunnen niet sparen en hun bestaanszekerheid staat onder druk. Dat komt met name door de eigen bijdrage voor de Wlz en de hulpmiddelen die niet verevend worden. Hoe kijkt de minister tegen dit probleem aan? Is een verlaging van de eigen bijdrage in de Wlz een mogelijkheid? Of is een maximering van de eigen bijdrage aan hulpmiddelen mogelijk? Ik zou heel graag hebben dat we op dit punt stappen zetten voor mensen die eigenlijk onevenredig veel kosten hebben door die eigen bijdrage die stapelt.

Voorzitter. Mijn laatste punt ziet op tolken in de zorg. Mevrouw Paulusma sprak daar ook al goede woorden over. Ik sluit me daar van harte bij aan. Het is essentieel dat je een patiënt kan verstaan om hem of haar goede zorg te bieden. Die financiering ligt al een paar jaar stil. Kan de minister inzicht geven in wat naar zijn mening goede financieringsopties zijn? En kan de minister een voorstel doen voor een afgewogen besluit over een structurele aanpak voor de inzet van tolken in de zorg?

Voorzitter. Ik rond af. De zorg staat voor grote opgaven en daarmee wij als politiek hier ook. Wij hebben hier namelijk te zeggen wat goede stappen zouden zijn in de komende tien jaar. Ik zie daarin als opdracht: zoals wij zijn, zo zullen de tijden zijn, ook in de zorg. Ik wens de minister en de staatssecretaris juist daarin veel wijsheid, plezier en zegen bij het uitvoeren van hun mooie ambt.

« Terug