Bijdrage Nico Drost aan het plenair debat over de problematiek rondom de terugkeer van jihadi’s

dinsdag 25 juni 2019 00:00

Bijdrage Nico Drost aan een plenair debat met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid en minister Blok van Buitenlandse Zaken

Kamerstuknr. 29754

De heer Drost (ChristenUnie):
Voorzitter. Komende zaterdag is het vijf jaar geleden dat terreurorganisatie IS een islamitisch kalifaat uitriep in delen van Syrië en Irak, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien: genocide op jezidi's en christenen, het tot slaaf maken van duizenden jonge meisjes en executies op de meest beestachtige wijze. Ook buiten het Midden-Oosten hebben we de gevolgen van deze terreurbeweging gezien, met aanslagen uit naam van IS op vijf continenten, zoals afgelopen Pasen nog op christenen en toeristen in Sri Lanka, of dichter bij huis in Parijs, Brussel en Manchester. Te midden van al dit leed is het moeilijk voor te stellen dat 300 mensen vanuit Nederland zijn afgereisd om mee te bouwen aan dit kalifaat, dat juist de vrijheden met voeten treedt die het fundament vormen van onze Nederlandse rechtsstaat.

En nu is datzelfde kalifaat gevallen en ligt bij ons de vraag hoe recht kan worden gedaan aan de slachtoffers van de IS-gruwelen. Welke verantwoordelijkheid heeft de Nederlandse Staat voor de IS-uitreizigers en hun kinderen? Om een begin te kunnen maken met rechtsherstel voor de slachtoffers is vervolging van IS-strijders en iedereen die vrijwillig heeft bijgedragen aan deze terreurorganisatie noodzakelijk. Mijn fractie ziet een VN-tribunaal als de ideale route hierin, maar kan zich ook voorstellen dat voor een andere internationale tribunaalvorm wordt gekozen. We zijn blij dat we het kabinet hierin aan onze zijde vinden. Ziet de minister van Buitenlandse Zaken nog mogelijkheden voor een VN-tribunaal, of richt Nederland zijn pijlen inmiddels op een Europees alternatief? Wat zal de inzet zijn van Nederland bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september dit jaar?

Ook daders met een Nederlandse nationaliteit zullen wat de ChristenUnie betreft door een dergelijk tribunaal moeten worden berecht. Kan het kabinet aangeven welk gedeelte van de uit Nederland gereisde kalifaatgangers in aanmerking zal komen voor een dergelijke strafvervolging ter plaatse? Want deze groep vormt een urgent probleem. Het zijn de mensen die tot het einde toe hebben volhard in hun steun aan IS. De AIVD waarschuwt ook dat zij bij terugkeer in potentie een groot risico vormen, van radicalisering en rekrutering van personen tot het daadwerkelijk plegen van aanslagen.

Voorzitter. Mijn fractie heeft er begrip voor dat het kabinet aangeeft zich niet actief in te zetten om deze groep volwassen uitreizigers terug te halen. Klopt dat ook? In hoeverre acht de minister het denkbaar dat deze groepen via de niet-consulaire route op termijn hun weg naar Nederland terugvinden? Zijn onze diensten afdoende voorbereid om dit te kunnen signaleren en hierop te kunnen acteren? Heeft de minister het vertrouwen dat het OM genoeg instrumenten in handen heeft om op dat moment daadwerkelijk tot effectieve vervolging over te kunnen gaan?

Dan over de kinderen. Wij zijn ons ervan bewust dat er 90 kinderen met Nederlands verwantschap in opvangkampen zitten, die geen dader maar vooral slachtoffer zijn, slachtoffer van blootstelling aan de wreedheden van IS door hun ouders. Het wrange is dat actief meewerken aan hun terugkeer vaak ook de terugkeer, al dan niet op termijn, van hun ouders impliceert. Dat brengt grote risico's met zich mee voor de veiligheid van onze samenleving.

Voorzitter. Waar dit niet het geval zal zijn, zoals bij de twee jonge weeskinderen twee weken geleden, kan mijn fractie zich voorstellen dat het kabinet waar mogelijk wel de afweging maakt om ze terug te halen, juist ook omdat we weten onder welke erbarmelijke omstandigheden kinderen in Syrische kampen verblijven. Maar het grootste gedeelte lijkt nog bij één of bij beide ouders te verblijven. Welk langetermijnperspectief ziet het kabinet momenteel voor zich voor deze kinderen? Heeft het kabinet er inmiddels meer zicht op of er meer kinderen zonder ouderlijk toezicht in de kampen verblijven, bijvoorbeeld doordat de nog levende ouder in detentie zit? Is het voorstelbaar dat wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om ouders van deze kinderen vrijwillig afstand te laten doen van hun ouderlijk gezag, zodat kan worden gekeken naar terugkeer zonder dat daar de mogelijkheid van het nareizen van die ouders op de loer ligt?

Als laatste vindt mijn fractie het onbestaanbaar dat kinderen van voormalige Syriëgangers die eerder hun weg naar Nederland hebben gevonden, door de kinderbescherming bij familie zijn geplaatst die bij OM en gemeente bekend stond als geradicaliseerd: het nieuwsbericht uit Ede onlangs. Ik snap dat de richtlijnen voor informatiedeling wellicht niet waren opgewassen tegen de complexe situatie van de terugkerende Syriëgangers en de kinderen, maar waarom heeft de kinderbescherming die informatie niet gekregen? Wat gaat de minister doen om dit in de toekomst te voorkomen en om blokkades in de informatie-uitwisseling tussen de verschillende instanties weg te nemen, juist waar het gaat om deze precaire gevallen? Kan tot slot worden uitgesloten dat er meer gevallen zijn waarin minderjarigen door gebrekkige kennisdeling op de verkeerde plek terecht zijn gekomen? Is de minister bereid om dit na te gaan?

Dank u wel.

Meer informatie

« Terug

Archief

« Vorige Volgende »

juli 2019

juni

mei

april