Joël Voordewind stelt schriftelijke vragen omtrent het overlijden Irakese asielzoeker

joel-944x390woensdag 10 augustus 2016 16:53

Schriftelijke vragen van Joël Voordewind aan de staatssecretaris van het ministerie van Veiligheid en Justitie over de reactie van de staatssecretaris op het inspectierapport: Het overlijden van een Irakese asielzoeker in de noodopvang in Alphen aan den Rijn.

1. Heeft u het COA in Goes terechtgewezen over het feit dat ze de asielzoekers niet geinformeerd hebben over uw brief van 19 oktober over de verwachte langere wachttijden? Zo nee waarom niet? Komt het vaker voor dat asielzoekers in opvanglocaties niet worden geinformeerd uit angst voor onrust? Zo ja, hoe gaat u in de toekomst wel de adequate informatievoorziening naar de asielzoekers garanderen en er voor zorgen dat er snel duidelijkheid wordt gegeven over de behandeling van asielzoekers inclusief de wachttijden en mogelijke verschillen in behandelingen van groepen asielzoekers?

2. Wie volgens u moet de asielzoekers informeren over de wachttijden, opvang en leefomstandigheden van de asielzoekers het COA of de IND? Hoe kan voorkomen worden dat in de toekomst instanties zoals het COA en de IND en DTenV naar elkaar doorverwijzen vanwege onduidelijkheid wie welke informatie verschaft? Hoe kan het dat de informatiebijeenkomst die wel door het IND op 14 januari werd georganiseerd, door een asielzoeker vertaald moest worden in het arabisch? Waarom zorgt het IND zelf niet voor professionale tolken bij informatiebijeenkomsten?

3. De inspectie concludeert dat het gebrek aan financiele middelen, negatieve impact heeft op de leefbaarheid, veiligheid en beheersbaarheid in de noodopvanglocaties. Waarom kiest u er dan niet voor om voor elke asielzoeker over te gaan tot verstrekking van een beperkt bedrag voor leef/etensgeld zodat zij in hun eigen eten/onderhoud kunnen voorzien?

4. Kunt u bevestigen dat er in het verleden sprake is geweest van bezuiningen op de begroting van het IOM? Welke impact heeft dit gehad op de informatievoorziening en hulpverlening bij de wens van de asielzoeker vrijwillig terug te willen keren naar het land van herkomst? Vindt u dat er nu sprake is van adequate beschikbaarheid van de inzet van IOM voor het huidige aantal asielzoekers? Zo nee, wat gaat u er aan doen? Bent u met mij van mening dat indien een asielzoeker terug wil naar het land van herkomst dit uiterlijk binnen twee weken geregeld moet zijn? Zo nee,waarom niet?

5. Hoe kon het gebeuren dat de suicidedreiging van A. in Ter Apel niet werd geregistreerd en die van zijn vriend K. wel door het IND, terwijl beiden bij de fouillering suicide-uitlatingen doen en ze beiden aangaven eerdere suicidepogingen te hebben ondernomen, met als gevolg dat er het risico ontstond dat bij de opvolging van de melding en het nazorgtraject enkel aandacht wordt geschonken aan K.? Waarom is het GC A of de dienstdoende artst niet ingschakeld die zaterdagochtend om beide heren A. en K. te spreken naar aanleiding van de suicide-uitingen van die dag eerder in Ter Apel?
Hoe kon het gebeuren dat de medewerkers van de opvanglocatie in Alphen constateerde dat er niet sprake was van suicidedreiging, terwijl A. nog een dag ervoor bij het aanmeldcentrum Ter Apel wel verschillende keren dreigde met suicide? Had de betreffende medewerker op z'n minst niet een medisch professional moeten raadplegen, aangezien A. vier uur later alsnog zelfmoord pleegde?

6. Hoe kon het zijn dat de verandering van werkwijze van DTenV van Ter Apel naar andere AZC's mbt de procedure tot terugkeer, niet goed gecommuniceerd werd naar de asielzoekers? Wat gaat u concreet doen om dit te verbeteren?

7. Waarom heeft het COA-medewerkers bij de aanvraag van A. voor terugkeer niet meteen contact opgenomen met de DTenV in plaats van door te verwijzen naar het spreekuur van het IOM drie dagen later? Hoe kon het zijn dat de betreffende functionaris (p4 inspectierapport) niet of nauwelijks bekend was met de terugkeermogelijkheden van het DTenV en alleen kon doorverwijzen naar het IOM? Wat gaat u concreet doen om deze informatievoorziening bij de COA-medewerkers te verbeteren?

8.  U zegt dat er nu op verschillende opvanglocaties door de IND-medewerkers asielzoekers worden geinfomeerd over de verwachtingen t.a.v het verloop van de asielprocedure. Maar moet deze informatievoorziening niet op alle opvanglocaties adequaat zijn?

9. In hoeveel opvanglocaties kunnen asielzoekers nog niet zelf hun maaltijden bereiden? U streeft hier wel naar. Wanneer zal dit dan voor alle opvanglocaties het geval zijn, ook om de zelfredzaamheid en activering van de asielzoekers te vergroten?

« Terug