Bijdrage Eppo Bruins aan de Begroting Economische Zaken (onderdeel economie en innovatie)

dinsdag 25 oktober 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Eppo Bruins aan een plenaire begrotingsbehandeling met minister Kamp van Economische Zaken

Onderwerp:   Begroting Economische Zaken (onderdeel economie en innovatie)

Kamerstuk:    34 550 - XIII  

Datum:           25 oktober 2016

De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Waar verdient ons land zijn geld mee? Met het maken van slimme producten die we kunnen exporteren. Ik weet dat de minister een warm voorstander is van de maakindustrie, net als ik. Hij weet ook dat we vakmensen nodig hebben. Ik zie niet alleen dit debat, maar ook de OCW-begrotingsbehandeling eigenlijk als een innovatiedebat. We hebben vakmensen, technici en specialisten nodig. Topbedrijven en hightechbedrijven die innovaties maken en slimme mensen in dienst hebben, hebben minister Kamp vaak helemaal niet nodig. Zij doen het gewoon op eigen kracht, maar soms is een klein steuntje in de rug wel makkelijk.

Daarom heeft de ChristenUnie zich verbaasd over het feit dat die kleine steuntjes in de rug juist in deze begroting een beetje het slachtoffer lijken te zijn. De MIT-regeling is al genoemd. Er is een forse overtekening. De MIT-regeling wordt nu gekort, maar ook de innovatieprestatiecontracten staan onder druk en de innovatievouchers staan op het punt om te verdwijnen. Zo houdt het mkb niet heel veel meer over. Graag hoor ik daarom van de minister waarom nou juist die kleine steuntjes in de rug voor de bedrijven verdwijnen. Dit zijn regelingen die zo simpel en snel zijn en waarover we zo veel positieve geluiden horen uit het bedrijfsleven.

Ik noem ook de SBIR-regeling. Die is heel waardevol voor innovatieve maatschappelijke oplossingen vanuit het bedrijfsleven. Ik hoor graag van de minister waarom juist de SBIR niet wordt voortgezet.

Het mkb moet bovendien een forse premieverhoging betalen voor het gebruik van de borgstellingsregeling, de BMKB. Waarom maakt de minister de toegang tot financiering nou juist weer moeilijker? We zijn weliswaar uit de crisis, maar de regeling blijkt nog altijd hard nodig te zijn voor veel bedrijven. Waarom verhoogt de minister de reservering op de begroting niet? Wil hij overwegen om eventuele extra's in een stroppenpot voor slechtere tijden te steken? Ik hoor graag een reactie. Ik heb hierover ook al amendementen van collega's gezien.

Ik zoom wat in op een paar specifieke onderwerpen voor vanavond. We hebben vanmiddag al gepraat over het Van Swinden Laboratorium, het Nationaal Metrologisch Instituut van Nederland. Ik heb toen al gezegd dat ik vind dat de publieke financiering van het VSL eigenlijk niet verder kan dalen zonder dat schade wordt toegebracht aan de vooraanstaande positie van de Nederlandse metrologie. Ik ben echter blij met het antwoord dat de minister zojuist gaf tijdens het VAO en met zijn positieve opstelling. Hij wil gaan kijken naar een langetermijnperspectief voor het Van Swinden Laboratorium en voor metrologie in Nederland, met name op het publiek-private grensvlak. Ik heb eerder al een amendement voor 2017 ingediend. In de begroting staat een bezuiniging van €500.000. In mijn amendement wordt opgeroepen om die bezuiniging teniet te doen. Ik heb daar ook een dekking voor gevonden. Maar in de brief van een paar dagen geleden schrijft de minister over een bezuiniging van €350.000. Kan hij dat nader toelichten? Hoeveel van de bezuiniging is nu precies gedicht? Wat blijft er nog over? Hoe ziet de minister dit voor 2017, specifieke voor het Van Swinden Laboratorium?

Mijn tweede specifieke punt gaat over de DEI-regeling. Ook daarover hebben we vanmiddag gesproken. Ik dank de minister ook voor zijn reactie tijdens het VAO over die regeling Demonstratie energie-innovatie en voor zijn reactie op mijn motie hierover. Hij zei dat verruiming van die regeling zal leiden tot staatssteun. Het is niet mijn bedoeling om de minister tot overtreding van staatssteunregels te dwingen. Dat zou ik zeker niet willen. Maar ik wil wel innovatieve en duurzame initiatieven stimuleren. Ik heb in dit verband onder andere de scheepsbouw en de chemie genoemd. Nu wijs ik de minister erop dat in de Europese richtlijn het bijzondere karakter van innovatie in de scheepsbouw wordt erkend, en er dan ook ruimte in die richtlijn wordt gegeven voor subsidie in die sector zonder dat er sprake is van staatssteun. Wil de minister met het oog daarop opnieuw kijken naar die DEI-regeling? Wil hij overwegen om budget te oormerken of beschikbaar te stellen, zodat onze scheepsbouwsector de meest duurzame en innovatieve in de wereld kan blijven?

Een derde specifieke punt gaat over de bouwsector. Ik heb daarover ook al in het AO gepraat. Er zijn moderne, innovatieve mkb-bedrijven in de bouw die met een integrale visie willen en kunnen bijdragen aan de komende energietransitie. Zij moeten door betere regelgeving vanuit de overheid en door innovatief aanbesteden de mogelijkheid krijgen om hun innovaties te ontwikkelen en toe te passen. De ChristenUnie wil dat daarmee wordt bijgedragen aan de visie van een energietransitie in één generatie. Dat is een grote maatschappelijke opgave. Dit zien we alleen al aan het loskoppelen van woningen van het gasnet. Maar onze omgeving en infrastructuur zullen gaan veranderen. De bouwsector heeft nu juist kansen om wereldwijd koploper te zijn bij het realiseren van nul-op-de-meterwoningen en energie leverende woningen. Ik wil vragen aan de minister van Economische Zaken of hij, als hoeder van innovatie en het bedrijfsleven in Nederland, bereid is om zich, net als minister Blok voor Wonen, hard te maken voor een versnelling in nul-op-de-meterwoningen.

Belangrijk voor de ChristenUnie zijn Groningen en de schade aan woningen als gevolg van aardbevingen daar. Het is al even ter sprake gekomen bij andere collega's. De ChristenUnie vindt dat bewoners van de provincie Groningen keuzevrijheid moeten hebben bij herstel van schades door gaswinning en bij versterking van hun woning. Op die manier krijgen lokale aannemers veel meer kans. Omdat het aantal C-schades is toegenomen, vindt er echter bijna geen herstel meer plaats. Wat een paar jaar geleden nog als een gevaarlijke situatie werd bestempeld en resoluut werd aangepakt door lokale aannemers, wordt nu afgedaan als veilig, of krijgt het stempel C-schade. Er worden veel rapporten geschreven en er is sprake van veel administratieve rompslomp, maar er komt op dit moment bijna niets terecht in de lokale Groningse economie. Het Centrum Veilig Wonen heeft de versterkingsopdrachten aan een beperkt aantal aannemers gegund. Aannemers moeten voldoen aan een erkenningsregeling. Volgens de ChristenUnie zet dit de markt op slot. Is de minister bereid om de keuzevrijheid te maximaliseren en lokale aannemers in Groningen meer kansen te geven? Ik weet dat de situatie al iets is verbeterd in de zomer, maar het kan echt nog vrijer en meer open.

Ik zal zelf op bezoek gaan bij het Centrum voor Veilig Wonen — vandaag ontving ik een uitnodiging, waarmee ik heel blij ben — en daar de klachten van de Groningers toetsen met de zienswijze van het CVW. Ik wil echter ook de minister vragen om het CVW er nog eens extra op te wijzen dat het volledig open zou moeten staan voor lokale Groningse ondernemers.

Ik sluit af met de volgende opmerking. De ChristenUnie is geschrokken van recente berichten over de dwang op winkeliers om op zondag open te gaan, onder meer in Woerden en Houten. Bij de APB is de motie van de heer Van der Staaij, mede ondertekend door de ChristenUnie, aangenomen, terwijl enkele jaren geleden nog het amendement-Schouten c.s. om zondagsdwang in het Burgerlijk Wetboek te verbieden werd verworpen. De regering zegt dat zij eerst de evaluatie van de wet wil afwachten en dat wij eind van dit jaar meer zullen weten, maar dat duurt zo lang. Wij constateren nu toch dat de dwang om op zondag open te gaan onwenselijk is? Wat kan de minister nog doen voor deze winkeliers tussen nu en het eind van het jaar?

De heer Ziengs (VVD):
De opmerking over de zondagsopenstelling — of beter gezegd de zondagssluiting, zoals de ChristenUnie het hier verwoordt — noopt mij tot het lopen naar de interruptiemicrofoon. In de zojuist beschreven situatie gaat het vaak om privaatrechtelijke zaken en niet om een wet. Zouden wij wellicht ook over het opleggen van dwang, zoals nu gebeurt in sommige gemeenten in toeristische gebieden, waar winkeliers graag open willen op zondag, terwijl dat nu niet mogelijk is, overeenstemming kunnen bereiken met de ChristenUnie?

De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik denk dat de heer Ziengs hier een publiekrechtelijke en een privaatrechtelijke situatie met elkaar vergelijkt. Het lijkt te gaan om logisch in elkaars verlengde liggende situaties, maar dat is niet het geval. Het gaat hier om twee heel verschillende zaken, die verschillende oorzaken en aanvliegroutes hebben. Ik zou die zaken voor deze microfoon niet tegen elkaar willen uitruilen. Op dit moment constateer ik dat winkeliers in een privaatrechtelijke situatie in feite gedwongen worden om op zondag open te gaan. Wij willen het echter hebben over de situatie waarin het mogelijk moet zijn om ook gewoon je winkel op zondag dicht te houden. Dat is toch heel anders dan de situatie waarover de heer Ziengs spreekt.

De heer Ziengs (VVD):
Ik ben blij dat de heer Bruins nu toegeeft dat het hier gaat om twee totaal verschillende situaties, een privaatrechtelijke en publiekrechtelijke. Dat was ook de bedoeling van mijn vraag. Ik wil nu mijn vervolgvraag stellen. Er zijn ook gevallen bekend van warenhuizen die shops in hun eigen shop hebben en die in het contract met die shops opnemen dat zij het niet gewenst vinden dat die shops op zondag open gaan, terwijl daartoe wettelijk wel de mogelijkheid bestaat. Die ondernemers willen graag open zijn op zondag, wat de gemeente ook toelaat, terwijl het desbetreffende warenhuis dat niet wil. Hoe kijkt de ChristenUnie daartegen aan? Dat is toch immers van hetzelfde laken een pak?

De heer Bruins (ChristenUnie):
De heer Ziengs spreekt hier over situaties waarbij in feite grondrechten met elkaar botsen. Als grondrechten met elkaar botsen, moet je altijd heel voorzichtig zijn en kun je niet zeggen dat je het op deze of die manier gaat oplossen. In een dergelijk geval is het altijd nodig dat je gaat kijken wat er specifiek aan de hand is. Er moet dan ook maatwerk worden geleverd. Dat moet per geval goed uitgediscussieerd en bekeken worden. Daarvoor kunnen we op dit moment geen algemene regel stellen.

De heer Ziengs (VVD):
Daarmee was die motie dus inderdaad een onzinmotie, zo begrijp ik.

De heer Bruins (ChristenUnie):
Die conclusie laat ik aan de heer Ziengs.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug