Bijdrage Carla Dik-Faber aan het plenair debat over het rapport van de commissie Schnabel over voltooid leven (mét interrupties)

woensdag 26 oktober 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber aan een plenair debat met minister van der Steur van Veiligheid en Justitie en minister Schippers  van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Debat over het rapport van de commissie Schnabel over voltooid leven

Kamerstuk:    32 647          

Datum:           26 oktober 2016

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Mag iemand die zijn of haar leven als voltooid ervaart, een beroep doen op de overheid en naasten om hulp bij zelfdoding te krijgen? Die politieke en maatschappelijke vraag lag in 2014 voor. Die vraag is uiterst ingewikkeld en gaat niet alleen over individuen, maar raakt de samenleving als geheel. Om die reden is onder leiding van de heer Schnabel een commissie van wijzen ingesteld om met een weloverwogen en verstandig advies te komen. Dat heeft de commissie gedaan, unaniem. Zij stelde vast dat een herziening van de euthanasiewet of het creëren van nieuwe juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding niet nodig en zelfs onwenselijk is.

Het kabinet wijst het advies van de door zichzelf ingestelde commissie nu helaas van de hand. De ChristenUnie is onaangenaam verrast door de kabinetsreactie op dit rapport. Dat betreft zowel het moment als de inhoud daarvan. De commissie heeft haar taak uiterst serieus genomen en kwam in februari van dit jaar met een advies. Het lukte het kabinet niet om hierop voor de zomer een reactie te geven. Dat begrijp ik. Het gaat tenslotte om een vraagstuk van leven en dood, maar waarom dan nu ineens dit advies? Waarom wordt nu een kabinetsstandpunt ingenomen dat zo ingrijpend is en zo verstrekkende gevolgen heeft en — ik zeg het toch maar — waarom gebeurt dat zo vlak voor de verkiezingen?

Het kabinetsvoorstel heeft veel maatschappelijke onrust gegeven. Terwijl de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) hierop al voorsorteert en stervenshulpverleners wil opleiden, laten tal van artsen, ethici en columnisten de alarmbellen rinkelen. Niet alleen wij, maar ook de samenleving is overvallen door dit plotselinge en ingrijpende besluit van het kabinet. Het doet absoluut geen recht aan de gevoeligheid van het onderwerp en getuigt van een grote mate van onzorgvuldigheid. Waarom heeft het kabinet ervoor gekozen om een breed samengestelde commissie van wijzen in te stellen terwijl het kabinet haar advies vervolgens terzijde schuift en een eigen politieke koers vaart? Wat is er gebeurd in dit kabinet? Als je geleerden laat nadenken over voltooid leven, zou je hun adviezen toch serieus moeten nemen?

De ChristenUnie is geen voorstander van de euthanasiewet, maar begrijpt het advies van de commissie-Schnabel om het huidige juridische kader in stand te houden. Wij zagen ernaar uit om met haar rapport in de hand het debat in deze Kamer op genuanceerde wijze voort te zetten. De vraag is of dat nu nog mogelijk is. Laat ik dan toch wat nader inzoomen op onderdelen van het rapport.

De commissie stelt vast dat achter voltooid leven veel individuele verhalen schuilgaan. De woorden "voltooid leven" verhullen vaak een leven met ervaringen van verlies, van afnemende regie en eenzaamheid. Ook onderzoeker Els van Wijngaarden wijst hierop. Mensen willen vaak niet dood, maar geven aan "dit leven wil ik niet". Juist bij kwetsbare mensen is het de taak van de overheid om het leven te beschermen. Het beschermen van mensenlevens is niet te rijmen met het faciliteren van de invulling van de wens tot hulp bij zelfdoding. Als de overheid deze stap wel zet, zo waarschuwt de commissie, kan dat ertoe leiden dat de bestaande euthanasiewet wordt uitgehold: waarom zou je de ingewikkelde route volgen waarbij je lijden met een medische grondslag moet aantonen als er een andere route is? Bovendien, zo beargumenteert de commissie, zal een wettelijke mogelijkheid een optie worden. Ouderen zullen zichzelf met de vraag geconfronteerd zien of zij nu of op een later moment hulp bij zelfdoding willen. Ouderen kunnen bewust of onbewust door hun omgeving gestimuleerd worden om zo'n afweging te maken. De commissie stelt verder het volgende. "Vanuit het perspectief van de overheid en de zorgplicht die op de overheid rust ten aanzien van de bescherming van het leven en de veiligheid van personen, zou een verruiming van mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding tot onoverkomelijke bezwaren leiden onder meer vanuit het oogpunt van veiligheid, zekerheid en het voorkomen van misbruik, in het bijzonder in het licht van de noodzaak om kwetsbare groepen te beschermen."

Waarom negeert het kabinet dit? Het kabinet schrijft dat twee waarden moeten worden afgewogen: barmhartigheid en beschermwaardigheid van het leven. Dat zijn twee waarden uit de christelijke traditie die ons dierbaar zijn. Volgens het kabinet leidt weging van deze waarden tot de situatie waarin hulp bij zelfdoding gerechtvaardigd is. Mijn fractie kan echter onmogelijk zien hoe dit het leven beschermt en wat er barmhartig is aan het opgeven van kwetsbare ouderen en het op het spel zetten van hun gevoelens van veiligheid.

Ik heb gezien dat mensen diep kunnen lijden aan het leven. Dat kunnen wij niet met een wet oplossen. Het voorstel van het kabinet mag en kan hierop niet het antwoord zijn. Het doet geen recht aan de waarde van het leven en niet aan de complexiteit van problemen waarmee mensen zich geconfronteerd zien. De ChristenUnie vraagt het kabinet het standpunt te herzien: neem de kabinetsreactie terug en ga aan de slag met de adviezen van de commissie-Schnabel. Dan spreken wij elkaar weer. Is het kabinet daartoe bereid?

De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Voortman wil interrumperen, maar ik stel voor dat mevrouw Dik-Faber eerst haar bijdrage afrondt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie gelooft dat het leven door God gegeven is en dat het leven waardevol en beschermwaardig is, ook een leven in hoge ouderdom. Het is triest te moeten constateren dat veel ouderen het gevoel hebben dat hun leven zinloos is geworden. Dat is geen spontaan idee. Het is een gedachte die opkomt in een samenleving die ouderdom nauwelijks meer waardeert, die ouderenzorg ziet als een kostenpost en waarin er steeds minder tijd is om echt naar elkaar om te zien. De ChristenUnie roept het kabinet op om de aanbeveling van de commissie-Schnabel over het voorkomen van voltooid leven ter harte te nemen. Zij noemt specifiek het voorkomen van eenzaamheid, het vergroten van zelfredzaamheid en een herwaardering van ouderdom. Hieraan wordt in de kabinetsbrief niet meer dan een half A4'tje besteed. Dat moet anders. Ik besef dat wij niet alle situaties waarin mensen hun leven als voltooid ervaren, kunnen voorkomen. Tegelijkertijd is het schrijnend dat het in onze samenleving zover is gekomen dat ouderen zichzelf als overbodig en als een kostenpost zien. Het goede is dat we de samenleving met elkaar vormen en daar dus iets aan kunnen doen. Ook de politiek heeft daarin een verantwoordelijkheid.

Tot slot. Wij verschillen van mening over de mogelijkheden van hulp bij zelfdoding, maar hopelijk kunnen wij elkaar vinden in onze inzet voor een samenleving waarin ouderen zich gezien en gewaardeerd voelen, en voor een samenleving waarin zij liefdevolle zorg en aandacht krijgen en waarin zij naar vermogen kunnen meedoen. Dat is de samenleving die ons voor ogen staat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Als mensen zeggen dat zij dood willen omdat zij vinden dat de zorg niet goed is, kan dat natuurlijk absoluut niet; dan zou er inderdaad meer moeten worden geïnvesteerd in ouderenzorg en er meer moeten worden gedaan om eenzaamheid te bestrijden. Maar mevrouw Dik-Faber geeft heel terecht aan dat er ook situaties zijn waarin mensen echt lijden aan het leven en dat die situaties niet te voorkomen zijn. Ik zou heel graag van de ChristenUnie horen wat wij volgens haar voor deze mensen zouden moeten doen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik hoop dat GroenLinks samen met de ChristenUnie wil nadenken over manieren om onze samenleving en ons politieke beleid zo te veranderen, dat wordt voorkomen dat mensen hun leven als voltooid gaan ervaren. Inderdaad is er een groep die erg lijdt aan het leven. De overheid heeft ook voor hen een zorgplicht, maar de route die het kabinet daarvoor voorstelt, is niet mijn route. Ik wil mensen niet opgeven. Als we zelfdoding bij een voltooid leven mogelijk gaan maken, zou dat betekenen dat iedere oudere het gevoel zou krijgen dat hij of zij een antwoord moet geven op de vraag of hij of zij van die mogelijkheid gebruik wil maken. We zullen dan iedere oudere met die vraag confronteren. Een wettelijke mogelijkheid zal een optie worden. Dat tast het gevoel van veiligheid van ouderen aan. Dat is ook precies wat de commissie-Schnabel aangeeft: het wetsvoorstel leidt tot onoverkomelijke bezwaren op het gebied van veiligheid en de bescherming van ouderen. Ik zie de problemen, maar ik hecht aan het rapport van de commissie-Schnabel en ik ben het eens met haar advies.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik denk dat er juist ook mensen zijn wie de aanwezigheid van zo'n mogelijkheid juist rust geeft. Die mensen weten dan dat zo'n optie er is, wat ervoor zorgt dat zij weten dat zij daar nu niet voor moeten kiezen. Ik deel dat punt dus niet. Mijn vraag ging echter specifiek over die groep mensen. Mevrouw Dik-Faber gaf zonet weer aan dat dit voor hen niet is te voorkomen, met wat voor investering in de zorg of voor eenzaamheid ook. Wat doet de ChristenUnie voor die groep? Ik zou dat heel graag horen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het spijt mij enorm dat de overheid niet al het lijden kan oplossen. Wij kunnen dat niet. Ik pak het rapport van de commissie-Schnabel er weer even bij, al denk ik niet dat ik het nog een keer hoef te citeren. Ik heb het al gezegd in mijn reactie op de interruptie van D66 en zojuist weer: die onoverkomelijke bezwaren. Er zijn misschien mensen die niet door de overheid geholpen worden. Maar dit onderwerp moet ongemakkelijk blijven. Dit is gewoon een ongemakkelijk vraagstuk van leven en dood. We kunnen niet alles oplossen. Ik denk dat we gewoon eerlijk moeten zijn en moeten erkennen dat we, als we het ene willen oplossen, een ander, veel groter probleem creëren. De commissie-Schnabel wijst daarop. Ik wil die weg niet inslaan.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik wil mevrouw Dik-Faber danken voor haar specifieke reactie. Zij geeft aan dat we het voor die specifieke groep, waarover dit voorstel volgens mij gaat, niet kunnen oplossen. Ik denk dat dat wel kan, namelijk door dit op een zorgvuldige wijze te borgen in een wetsvoorstel. Over hoe dat er precies uit moet zien, moet nog verder worden gesproken bij de wetsbehandeling. Volgens mij zit daar precies het meningsverschil tussen onze fracties: wil je die laatste, kleine groep helpen of niet?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
GroenLinks geeft nu ook aan dat het goed wil kijken naar de randvoorwaarden: dit moet in onze samenleving een goede inbedding krijgen, er mag geen misbruik van worden gemaakt et cetera. Wij hebben nu echter een rapport van een commissie van wijzen, van een commissie die daar heel zorgvuldig naar heeft gekeken. Die commissie zegt dat dit niet reëel is, dat dit zal leiden tot onoverkomelijke bezwaren. Het is dus niet reëel om die randvoorwaarden in te willen bouwen. Mijn conclusie is dat we niet iedereen kunnen helpen en dat we, als we dat wel zouden willen doen, een groot samenlevingsvraagstuk op ons af zullen krijgen. Die weg willen wij niet op.

De heer Rutte (VVD):
Ik dacht: laat ik mevrouw Dik-Faber de gelegenheid geven om haar verhaal af te ronden. Zij begon heel scherp en ik dacht dat de nuance misschien later zou komen, maar die kwam niet. Ik ga even terug naar het begin van het betoog van mevrouw Dik-Faber. Zij gebruikte grote woorden richting het kabinet en zei dat het kabinet onzorgvuldig is. Ik schets even de situatie. Het kabinet heeft een commissie in het leven geroepen, de commissie-Schnabel. Die commissie heeft ongeveer twee jaar nodig gehad om een advies uit te brengen. Het is een lijvig en indrukwekkend advies. Het kabinet heeft vervolgens ruim de tijd genomen, namelijk zeven maanden, om het advies te wikken en te wegen. Het heeft een heel genuanceerde brief geschreven, van elf pagina's. Het heeft gewikt en gewogen en een bepaald uitgangspunt gekozen. Ik snap dat de ChristenUnie dat uitgangspunt nooit zal willen delen, wat er ook gebeurt, omdat zij daar principieel anders over denkt, maar het is wel een genuanceerde brief. En dan zegt mevrouw Dik-Faber dat het onzorgvuldig is. Kan zij dat uitleggen?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja. Ik vind de timing buitengewoon ongelukkig. Dat waren ook precies de woorden van de heer Rutte vanmorgen in de media. Ik had liever gehad dat hierover maatschappelijke debatten waren gevoerd en dat het kabinet zijn oor te luisteren had gelegd. Ik wijs op alle krantenberichten waaruit blijkt dat voor- en tegenstanders over elkaar heen buitelen. De samenleving is echt overvallen door dit standpunt van het kabinet, een standpunt dat 180 graden gedraaid is ten opzichte van het advies van de commissie-Schnabel. Waarom ineens? Hoe is dat zo gekomen? Dat is volstrekt onduidelijk. De samenleving voelt zich overvallen; wij voelen ons ook overvallen. Dat heb ik duidelijk willen maken in mijn bijdrage.

De heer Rutte (VVD):
Het is maar net naar welk deel van de samenleving je kijkt. Volgens mij is er onvoorstelbaar veel steun voor het voorstel dat het kabinet heeft gedaan. Dat vond ik opmerkelijk: er is extreem veel steun. Ik vind echter wel dat we ook oog moeten hebben voor alle bezwaren die er zijn. Dat vind ik nou zorgvuldig, in plaats van dat je eenzijdig vanuit je eigen paradigma vertelt hoe de wereld in elkaar zit. Hoe zit het met de zorgvuldigheid vanuit dat oogpunt? Hoe zorgvuldig is het om hier te beweren dat wij leven in een samenleving die ouderdom nauwelijks waardeert, waarin ouderen zich overbodig voelen en zich een kostenpost voelen? Hoe zorgvuldig is dat? Welke waarheid is dat? Het is een waarheid die ik in ieder geval niet herken. Er zijn vast mensen die dit voelen, maar dat is toch niet onze samenleving? "Een samenleving die ouderdom nauwelijks waardeert" vind ik nogal grote woorden. Ik vind het ook heel onzorgvuldig.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het zijn ook grote woorden. Ik ben er heel erg van geschrokken dat die woorden in het rapport van de commissie-Schnabel staan. Wij hebben een samenvatting van het rapport kunnen lezen van de hand van Els van Wijngaarden op www.medischcontact.nl. Daarin staat hoe ouderen naar zichzelf kijken, hoe eenzaam en overbodig zij zich voelen en hoezeer zij, mede door de politieke debatten in de Kamer, voelen dat zij een kostenpost vormen. Daar ben ik enorm van geschrokken. Ik denk dat de opdracht voor ons, zowel voor de Kamer als voor de samenleving, is om na te gaan hoe we dit kunnen voorkomen. Het zal vast niet voor alle ouderen gelden, maar dat de commissie-Schnabel het advies geeft om aan de slag te gaan met een herwaardering van ouderdom en om eenzaamheid te voorkomen, is echt een appel dat we niet kunnen laten liggen. Els van Wijngaarden doet precies hetzelfde. Ik wil dat hier verwoorden. Ik vind dat we daar veel meer op moeten inzetten en ik hoop dat de VVD de ChristenUnie daarin steunt.

De heer Rutte (VVD):
Ik heb in mijn bijdrage aangegeven hoe belangrijk ik het vind dat iedereen ertoe doet, los van zijn leeftijd. Ouderen doen ertoe in dit land. De VVD is de laatste partij om groepen mensen af te schrijven. Daar is geen sprake van. Daarom werd ik echt geraakt door het woord "onzorgvuldig". Ik vind het onzorgvuldig dat me dat wordt aangewreven. Ook de VVD vindt het extreem belangrijk dat we mensen helpen waar het kan. Als er mogelijkheden zijn om sociale problemen op te lossen, waardoor de stervenswens verdwijnt, moeten we die benutten. Als er een medische oorzaak is, moeten we nagaan of die kan worden weggenomen. Als mensen aan het eind concluderen dat zij niet geholpen kunnen worden noch hoeven te worden en dat zij willen sterven, hoe barmhartig is het dan — de term "barmhartig" gebruikte mevrouw Dik-Faber ook — om erbij te staan en te zeggen: sorry, u help ik niet?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Nogmaals, als het gaat om de positie van de ouderen in onze samenleving, verwijt ik de heer Rutte niets. Ik citeer gewoon simpelweg uit het rapport van de commissie-Schnabel en uit de samenvatting van het onderzoek van Els van Wijngaarden, waarin staat welke positie ze in onze samenleving hebben. Laten we bekijken wat we kunnen doen om te voorkomen dat ouderen zich overbodig en eenzaam voelen. Dat is een opdracht voor ons allemaal, voor alle politieke partijen en voor de samenleving.

Ik ga in op de andere vraag van de heer Rutte. Ik heb het ook al tegen mevrouw Voortman gezegd. Het gaat hier om vraagstukken van leven en dood. Die zijn al ingewikkeld. Ik erken dat we niet alles kunnen oplossen. Als we hiertoe overgaan, als we de weg openen van hulp bij zelfdoding bij voltooid leven bij de groep mensen die we door beleid niet kunnen bereiken, dan zal dat iets betekenen voor onze samenleving. Dat levert onoverkomelijke bezwaren op op het gebied van veiligheid. Ik noem voorts het risico van misbruik. Ik citeer weer uit het rapport van de commissie-Schnabel. Dat zijn zaken die ik mij zeer aantrek. Het is voor ons echt een onbegaanbare weg en we weten ons daarin gesteund door het brede advies van de commissie van wijzen die op het voorstel van de VVD-fractie aan het werk is gegaan.

Ik denk dat ik gezegd heb wat ik wilde zeggen. Ik kan hier niet veel meer aan toevoegen.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Ik ga even door op het punt dat de samenleving overvallen zou zijn door de kabinetsreactie. Als de ChristenUnie zich overvallen voelt, betekent dit nog niet dat de samenleving zich overvallen voelt. Als je je oor te luisteren legt bij de mensen over wie het gaat, dan weet ik niet anders dan dat het een heel actuele discussie is. Die discussie is eigenlijk nooit weggeweest. De Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde heeft nog nooit zo veel leden gehad als op dit moment. Dat is niet voor niets. Dat is omdat het een heel diepgevoelde wens is van veel mensen om zelf de regie te voeren over de manier waarop ze hun leven beëindigen.

Ik wil toch even terug naar de redenering van de ChristenUnie over de groep mensen van wie de ChristenUnie zegt dat we niet alles kunnen oplossen en dat er niet op alles een antwoord is. Wat doet de ChristenUnie dan voor die mensen die lijden aan het leven, die elke dag lijden en ongelooflijk veel moeite hebben om hun dag door te komen, die geen hulp meer willen en jarenlang alleen staan, ondanks het feit dat vrienden, familie en kennissen elke dag over de vloer komen? Wat doet de ChristenUnie dan? Kijkt zij weg, constateert zij dat dat bij het leven hoort en kijkt zij een andere kant op?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik constateer dat er bij een aantal politieke partijen een grote aandrang is om het lijden in wetgeving te vatten. En dat lukt gewoon niet. Het lukt gewoon niet om het lijden met wetgeving weg te nemen. Nogmaals — ik val in herhaling — ik zie de groep die lijdt aan het leven. Ik heb van dichtbij gezien hoe mensen kunnen lijden aan het leven en hun kinderen smeken om geholpen te worden bij hun stervenswens. Maar als de overheid die stap zet, de overheid die geroepen is om mensenlevens te beschermen, als de overheid zegt dat zij hulp bij zelfdoding mogelijk maakt, dan betekent dat iets voor onze samenleving. Dat betekent dat hulp bij zelfdoding een optie wordt, dat alle ouderen zich met die vraag geconfronteerd zien. Dat betekent dat hun gevoel van veiligheid kan worden aangetast. Misbruik is niet uit te sluiten. Er kan een onuitgesproken druk vanuit de samenleving komen om die stap te zetten.

Dit zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de commissie-Schnabel. Dat is wat ik de Partij van de Arbeid wil voorhouden. Dat is de reden waarom wij niet deze stap willen zetten. We zullen misschien die kleine groep kunnen helpen, maar het betekent ongelooflijk veel voor onze samenleving. Dat willen wij niet op het spel zetten.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Twee dingen. Natuurlijk is het onmogelijk om lijden in een wet vast te leggen, maar daar gaat het hier helemaal niet om. Het gaat erom dat de mensen die hun eigen autonomie en regie willen houden, in ieder geval niet allerlei belemmeringen wordt opgelegd waardoor ze moeten blijven lijden terwijl ze zelf de waarde van het leven kwijt zijn. Maar de opmerking dat er wat gebeurt in de samenleving en dat iedereen zich straks de vraag zal moeten stellen, is toch een soort ontkenning van de huidige situatie dat elke oudere ook op dit moment bezig is met de eindigheid van het leven? Elke oudere vraagt zich af hoe het einde zal zijn voor hem of haar. Juist het feit dat er niet de mogelijkheid is om het op zijn of haar eigen wijze te doen op een moment dat hij of zij eraan toe is, levert toch bij een ongelofelijk grote groep mensen heel veel onrust en onzekerheid op? Ik vind dat de ChristenUnie over de vraag van die groep mensen heenstapt. Zij beperkt zich tot een groep waarvan mevrouw Dik-Faber vervolgens ook nog eens wegkijkt.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Het is opvallend dat een sociale partij als de Partij van de Arbeid zo hecht aan de autonomie van mensen en daarbij uitgaat van de absolute autonomie van ouderen, terwijl dat een illusie is. Ik denk dat onze partijen hierover misschien wel hetzelfde zouden denken. Daarom vind ik de conclusie van de Partij van de Arbeid zo opvallend. Ik geloof dat absolute autonomie een illusie is. Er bestaat alleen zoiets als relationele autonomie. De keuze van een mens wordt altijd in een bepaalde context gemaakt, in een maatschappelijke context en in de context van familieleden en vrienden. Als de overheid de keuze van een individu mogelijk maakt, betekent dat iets voor het geheel van de samenleving. Dat is de reden waarom ik, met het rapport van de commissie-Schnabel in de hand, die stap niet wil zetten.

Mevrouw Wolbert (PvdA):
Natuurlijk is autonomie altijd relatieve autonomie, maar mensen zullen, gelet op hun autonomie en zelfbeschikking maar ook gelet op hun omgeving, altijd hun situatie en hun omstandigheden wikken en wegen. Er is een groep mensen in onze samenleving die je echt niet meer over het hoofd zou willen zien. Die mensen bezien hun omgeving en wikken en wegen wat het leven hen dagelijks brengt, maar toch besluiten of vinden zij dat het leven voor hen op die manier geen waarde meer heeft. Op dit moment verhinderen wij die groep mensen om op eigen wijze regie te voeren over hun eigen levenseinde. Ik constateer met pijn in mijn hart dat de ChristenUnie voor deze groep mensen de andere kant opkijkt en zegt: wij kunnen niet alles in het leven beïnvloeden. Dat kan zij ook niet, maar zij kan er wel voor zorgen dat mensen als ze zelf een keuze maken, daar ten minste niet door de overheid in gehinderd worden.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik voel ook pijn in mijn hart, maar ik kijk niet weg van die mensen. Ik verhinder mensen helemaal niets, maar het wettelijk mogelijk maken dat mensen vanuit de overheid hulp bij zelfdoding ontvangen, heeft gevolgen voor het geheel van de samenleving. Die gevolgen zijn onoverkomelijk en zullen op grote bezwaren stuiten. Die weg wil mijn fractie niet inslaan.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug